Organisatie | Putten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten Hoofdstuk 3 Salaris en vergoedingsregelingen 2013 |
Citeertitel | Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Putten Hoofdstuk 3 Salaris en vergoedingsregelingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeel en organisatie |
Dit hoofdstuk maakt deel uit van een regeling bestaande uit 22 hoofdstukken.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-01-2014 | 01-01-2013 | (16e) wijziging | 28-01-2014 | 332582 | |
01-07-2013 | 01-01-2013 | (12e) wijziging artikel 3:3:1 en 3:5:1, lid 1 | 21-05-2013 | 310626 | |
01-01-2012 | 01-07-2013 | Nieuwe regeling | 15-05-2012 13 februari 2013 Puttens Nieuwsblad | 263009 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Putten;
Gelet op artikel 125 van de ambtenarenwet en artikel 147 van de Gemeentewet;
Gelet op het besluit van de raad der gemeente Putten, van 6 juni 1996;
vast te stellen de regeling tot 16e wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Putten 2012.
Hoofdstuk 3 Salaris en vergoedingsregelingen
In deze bezoldigingsregeling worden de volgende begrippen gebruikt:
schaal: de in het kader van de bezoldigingsregeling, bedoeld in het eerste lid, voor een betrekking of voor een aantal betrekkingen tezamen ter bepaling van het salaris geldende opklimmende reeks van bedragen, daaronder mede begrepen de bedragen welke gelden ter verhoging van het salaris als gevolg van diensttijduitloop;
Van de bezoldigingsregeling, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit bijlage IIen IIa van de CAR.
Bijlage II omvat de indeling van de schalen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en is van toepassing op die ambtenaar die ook op 31 maart 1996 reeds een salaris genoot op grond van deze bijlage, tenzij op grond van het gestelde onder b, tweede gedachtenstreepje, bijlage IIa op hem van toepassing is.
Bijlage IIa omvat de indeling en de opbouw van de schalen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en is van toepassing op:
de ambtenaar die op of na 1 april 1996 een nieuwe betrekking in de zin van de CAR aanvaardt, direct voorafgegaan door een andere betrekking in de zin van de CAR, waarbij aan die nieuwe betrekking een beter salarisperspectief is verbonden. Hierbij wordt een betrekking mede als nieuw aangemerkt ingeval een bestaande aanstelling of arbeidsovereenkomst wordt gewijzigd, als gevolg van een wijziging in de uit te voeren taken.
Met inachtneming van het bepaalde in het derde lid en het vijfde lid worden in de bezoldigingsregeling nadere regels gesteld inzake de wijze waarop de inschaling plaatsvindt ingevolge bijlage IIa van de ambtenaren ten aanzien van wie het salaris op 31 maart 1996 is vastgesteld op grond van bijlage II .
Van de nadere regels, bedoeld in het vorige lid, maken deel uit de afspraken:
dat de ambtenaar met een salaris ingevolge bijlage II , die voor 1 april 1997 reeds het maximum heeft bereikt van de schaal en die binnen die betrekking geen perspectief heeft op een hogere schaal eerst per 1 april 1997 een salaris gaat ontvangen op basis van het maximum van dezelfde schaal ingevolge bijlage IIa ;
en dat de ambtenaar met een salaris ingevolge bijlage II die op of na 1 april 1997 het maximum bereikt van de schaal en binnen zijn betrekking geen perspectief heeft op een hogere schaal op de datum van het bereiken van het maximum van de schaal een salaris gaat ontvangen op basis van het maximum van dezelfde schaal ingevolge bijlage IIa .
De bezoldiging, bedoeld in artikel 3:1, eerste lid, wordt bepaald met inachtneming van de aard van de betrekking en de wijze waarop de ambtenaar deze vervult. Mede kunnen in aanmerking worden genomen bekwaamheid en geschiktheid van de ambtenaar, voor zover in het belang van de dienst gebleken ter zake van werkzaamheden niet tot zijn eigenlijke betrekking behorende. Voorts kunnen in aanmerking worden genomen leeftijd en dienstjaren van de ambtenaar alsook andere omstandigheden, voor zover deze naar het oordeel van het tot aanstelling bevoegde bestuursorgaan, gelet op het dienstbelang en gelet op verhoudingen binnen de dienst, van betekenis zijn.
Artikel 3:1:1:1 Begripsbepalingen
De artikelen 3:1:1:1 tot en met 3:1:1:22 dienen gezien te worden als bezoldigingsregeling zoals bedoeld in artikel 3:1 en artikel 6:5a van deze regeling. Naast de in artikel 1:1, lid 1 en artikel 3:1, lid 2 van deze regeling genoemde begrippen, wordt in artikel 3:1:1:1 tot en met artikel 3:1:1:22 verstaan onder:
Artikel 3:1:1:3 Gebroken tijdvakken
Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
Artikel 3:1:1:4 Onvolledige betrekking
Het salaris van de medewerker met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.
Artikel 3:1:1:5 Salarisbedragen
De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van deze regeling.
Aan elke medewerker is een functiebeschrijving, functiewaardering en competentieprofiel toegekend. Burgemeester en wethouders hebben nadere regels gestel met betrekking tot het vaststellen van de functiebeschrijving, het vaststellen van de functiewaardering en het vaststellen van het bijbehorende comptentieprofiel. Deze regels zijn opgenomen in de bijlagen 10, 11 en 12 behorend bij deze regeling.
Artikel 3:1:1:7 Salariëring bij aanstelling externe kandidaten
Op voordracht van het sectorhoofd, het afdelingshoofd of namens hen een medewerk(st)er van de afdeling Bestuur, Personeel, Organisatie en Burgerzaken, kennen burgemeester en wethouders aan de aan te stellen ambtenaar een salaris toe op basis van de functionele schaal, waarbij de salarisregel die wordt voorgesteld is bepaald op grond van het onderhandelingsresultaat met de aan te stellen kandidaat.
Indien bij de selectie de verwachting bestaat dat de functie nog niet direct volledig kan worden uitgevoerd, doch de redelijke zekerheid aanwezig is dat de functie na een aanvaardbare inwerkperiode, eventueel in combinatie met gerichte training, volledig kan worden vervuld, kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, en kan de ambtenaar op voordracht worden ingeschaald in de aanloopschaal.
Indien de te verwachten wijze van functioneren van de ambtenaar in termen van kwalitatieve en kwantitatieve productie, de aanwezigheid van diverse vaardigheden of potentieel, of indien de omstandigheden op de arbeidsmarkt en/of organisatorische omstandigheden van zwaarwegend belang zijn en dit noodzakelijk maken, kan de ambtenaar op voordracht, in afwijking van het bepaalde in lid 1 en lid 2 van dit artikel, worden ingepast in een hogere salarisschaal.
Artikel 3:1:1:8 Salariëring bij aanstelling interne kandidaten
Bij de aanstelling van interne kandidaten in een andere functie, is het bepaalde in artikel 3:1:1:7 van deze regeling onverkort van kracht.
Artikel 3:1:1:9 Het voeren van beoordelingsgesprekken
Leidinggevende en medewerker kunnen samen besluiten om af te zien van de in lid 1 genoemde verplichting. Leidinggevende en medewerker ondertekenen dan beiden een formulier waarbij zij verklaren dat zij geen behoefte hebben aan een beoordelingsgesprek. In dit geval wordt de medewerker geacht dezelfde beoordelingsscore toegekend te hebben gekregen over het betreffende tijdvak van twee jaar dan in de twee jaar daarvoor.
Indien leidinggevende of medewerker gedurende de periode dat de beoordeling rechtskracht heeft zoals bedoeld in lid 1 en lid 2 van dit artikel aangeeft prijs te stellen op een beoordeling zal er terstond een nieuwe beoordeling opgesteld worden. Deze beoordeling zal dan geldig zijn gedurende de resterende periode van het tijdvak.
Artikel 3:1:1:10 Periodieke verhoging
Het salaris van de ambtenaar wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag, mits uit de personeelsbeoordeling als bedoeld in artikel 3:1:1:9 tenminste de conclusie getrokken kan worden dat de ambtenaar voldoende functioneert. Hiervan is sprake indien de gemiddelde beoordelingsscore 6 of hoger is (zie hoofdstuk 15 van deze regeling).
Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat. De aanleiding hiertoe dient te worden onderbouwd door middel van een personeelsbeoordeling als bedoeld in artikel 3:1:1:9.
Indien er geen beoordeling opgesteld kan worden ten gevolge van één van de situaties zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel en burgemeester en wethouders maken geen gebruik van de mogelijkheid om de periodieke verhoging in te houden, wordt de medewerker geacht een beoordelingsscore 6 toegekend te hebben gekregen over het betreffende tijdvak zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel.
Artikel 3:1:1:12 Bevordering tot functieniveau
Bevordering tot het functieniveau, conform het bepaalde in artikel 3:1:1:11 van deze regeling, vindt in de regel plaats per 1 januari van een bepaald jaar nadat de medewerker:
Artikel 3:1:1:13 Bevordering naar hogere schaal
De medewerker die is aangesteld in de aanloopschaal kan bevorderd worden naar de functionele schaal indien uit een opgestelde personeelsbeoordeling als bedoeld in artikel 3:1:1:9, lid 1 blijkt dat hij de taken verricht zoals die op grond van zijn functie van hem verwacht mogen worden. Hiervan is sprake indien de gemiddelde beoordelingsscore 6 of hoger is (zie hoofdstuk 15 van deze regeling). Artikel 3:1:1:9, lid 2 is op dit artikel niet van toepassing.
Indien als gevolg van herbeschrijving en herwaardering van de functie de functionele schaal wordt verhoogd, kan de medewerker die de betreffende functie vervuld worden bevorderd naar deze hogere schaal, mits uit de personeelsbeoordeling als bedoeld in artikel 3:1:1:9 tenminste de conclusie getrokken kan worden dat de medewerker voldoende kan functioneren in de nieuw beschreven functie. Hiervan is sprake indien de gemiddelde beoordelingsscore 6 of hoger is (zie hoofdstuk 15 van deze regeling). Artikel 3:1:1:9, lid 2 is op dit artikel niet van toepassing.
Indien na herbeschrijving en herwaardering van de functie besloten wordt de medewerker te salariëren op basis van de bij de functie behorende aanloopschaal, en derhalve geen sprake is van een bevordering naar een hogere schaal, kan overwogen worden de ambtenaar een extra periodieke verhoging toe te kennen.
Artikel 3:1:1:14 Bezoldiging na herwaardering functie
Bij herinschaling in een nieuw gewaardeerde functie wordt betrokkene ingeschaald in het aanloopniveau behorend bij de nieuw gewaardeerde functie als betrokkene bezoldigd werd op dat moment naar het aanloopniveau behorend bij de functie voor herwaardering. Een en ander geschiedt conform het gestelde in artikel 3:1:1:6 van deze regeling.
Bij herinschaling in een nieuw gewaardeerde functie wordt betrokkene ingeschaald in het functieniveau behorend bij de nieuw gewaardeerde functie als betrokkene op dat moment bezoldigd werd naar het functieniveau behorend bij de functie voor herwaardering. Een en ander geschiedt conform het gestelde in artikel 3:1:1:6 van deze regeling.
Artikel 3:1:1:15 Bezoldiging na herwaardering functie
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal verhoogd tot een bedrag in die schaal, zodra en voor zoveel zulks nodig is om te bereiken dat het nieuwe salaris blijft uitgaan boven het salaris dat de medewerker in de oude schaal zou hebben genoten.
Artikel 3:1:1:18 Afdelingsbudget
Aan een afdelingshoofd wordt per jaar per medewerker een budget beschikbaar gesteld ter grootte van het in bijlage 21 genoemde en bij dit lid behorende bedrag per medewerker. Het afdelingshoofd kan dit aanwenden voor een bijzondere activiteit voor de ambtenaren behorend tot zijn afdeling om de waardering voor de inzet van die groep tot uitdrukking te brengen en ter stimulering van de teamgeest.
Het afdelingshoofd heeft een budget ter grootte van het in bijlage 21 genoemde en bij dit behorende bedrag per afdeling/sectie beschikbaar welke hij kan aanwenden voor gratificaties van het in bijlage 21 genoemde en bij dit behorende bedrag per medewerker. Deze gratificaties worden verstrekt in de vorm van bonnen welke via de salarisadministratie verwerkt worden.
Artikel 3:1:1:19 Arbeidsmarkttoelage
Onverminderd het bepaalde in de artikel 3:1:1:12 wordt het salaris dat de medewerker zal gaan genieten in de in het vijfde lid bedoelde salarisschaal zodanig vastgesteld, dat dit uitgaar boven het salaris vermeerder met de toelage als bedoeld in het eerste lid dat de medewerker in de oude schaal genoot, tenzij het maximumsalaris dat aan deze schaal is verbonden dit niet mogelijk maakt.
Artikel 3:1:1:20 Nadere regels instrumenten flexibele beloning
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 3:1:1:16 tot en met 3:1:1:19 de artikelen 3:7:8 en 3:7:8:1.
Artikel 3:1:1:21 Geen afbouwregeling
Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikelen 3:1:1:16 tot en met 3:1:1:19 de artikelen 3:7:8 en 3:7:8:1 wordt geen afbouwregeling toegepast.
Artikel 3:1:1:22 Onvoorziene gevallen
Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.
Artikel 3:1:2 Waarnemingstoelage
De ambtenaar die ingevolge hem daartoe door of namens het college verstrekte opdracht volledig een andere betrekking waarneemt, ontvangt, indien voor die betrekking een hogere schaal geldt dan voor zijn betrekking, over de tijd van deze waarneming een vergoeding overeenkomstig het bepaalde in het volgende lid.
De vergoeding, bedoeld in het vorige lid, bedraagt 8% van het eigen salaris gedurende de periode van de waarneming. De vergoeding tezamen met de bezoldiging bedraagt gedurende de waarneming niet meer dan de ambtenaar zou hebben ontvangen indien hij was ingeschaald in de bij de waargenomen betrekking behorende schaal, hoogste periodiek. Voor de ambtenaar wiens salaris hoger is dan het maximum van een bij besluit van het college voor de toepassing van deze bepaling aangewezen schaal, bestaat eerst aanspraak op deze vergoeding, indien de waarneming in een aaneengesloten tijdvak van zes weken ten minste twintig volle werkdagen heeft geduurd, in welk geval hem de vergoeding over de dagen waarop hij reeds waargenomen heeft alsnog wordt uitbetaald.
De ambtenaar die ingevolge hem daartoe door of namens het college verstrekte opdracht volledig een andere betrekking waarneemt waarvoor andere werktijden zijn vastgesteld dan voor zijn betrekking gelden, ontvangt - zulks onverminderd het bepaalde in het eerste lid - in zoverre op de waar te nemen betrekking het bepaalde in artikel 3:3 van toepassing is een vergoeding overeenkomstig de in dat artikel bedoelde regels. Op de eerste twee dagen en op de eerste zaterdag en zondag van de waarneming ontvangt hij evenwel voor de uren welke liggen buiten de voor zijn betrekking geldende werktijd ten minste een bedrag gelijk aan de vergoeding als bedoeld in artikel 3:2:1 . Wordt achtereenvolgens en zonder onderbreking meer dan een betrekking als hier bedoeld waargenomen, dan geldt dit als een geval van waarneming.
Waarneming doet zich in principe voor bij langdurige ziekte of bij een tijdelijk openstaande vacature.
Van volledige waarneming is slechts dan sprake, indien in overwegende mate de niveaubepalende elementen uit de waargenomen betrekking worden uitgevoerd en de waarneming zoveel tijd vergt dat de eigen werkzaamheden voor een belangrijk deel niet of slechts op termijn uitgevoerd kunnen worden, dan wel indien op ruime schaal overgewerkt moet worden.
Artikel 3:1:2:2 Waarnemingstoelage
De medewerker die ingevolge hem daartoe door of namens burgemeester en wethouders verstrekte opdracht volledig een betrekking waarneemt, waarvoor een hogere salarisschaal geldt dan voor zijn eigen betrekking, ontvangt een waarnemingstoelage conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van deze regeling.
De medewerker die ingevolge hem daartoe door of namens burgemeester en wethouders verstrekte opdracht volledig een betrekking waarneemt, waarvoor een salarisschaal geldt gelijk aan die voor zijn eigen betrekking, ontvangt een waarnemingstoelage van 4% van het eigen salaris, gedurende de periode van waarneming.
De in lid 2 bedoelde waarnemingstoelage bedraagt tezamen met de bezoldiging gedurende de waarneming niet meer dan het maximum van de naasthogere schaal waarin de waarnemende medewerker is ingeschaald. Voor de medewerker wiens salaris hoger is dan het hier bedoelde maximum, bestaat eerst aanspraak op deze toelage, indien de waarneming in een aaneengesloten tijdvak van zes weken ten minste twintig volle werkdagen heeft geduurd, in welk geval hem de vergoeding over de dagen waarop hij reeds waargenomen heeft alsnog worden uitbetaald.
De medewerker die ingevolge hem daartoe door of namens burgemeester en wethouder verstrekte opdracht volledig een andere betrekking waarneemt waarvoor andere werkzaamheden zijn vastgesteld dan voor zijn betrekking gelden, ontvangt -zulks onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid- in zoverre op de waar te nemen betrekking het bepaalde in artikel 3:3 van deze regeling van toepassing is een vergoeding overeenkomstig de in dat artikel bedoelde regels. Op de eerste twee dagen en op de eerste zaterdag en zondag van de waarneming ontvangt hij evenwel voor de uren welke liggen buiten de voor zijn betrekking geldende werktijd ten minste een bedrag gelijk aan de vergoeding als bedoeld in artikel 3:1:2 van genoemde regeling. Wordt achtereenvolgens en zonder onderbreking meer dan een betrekking als hier bedoeld waargenomen, dan geldt dit als één geval van waarneming.
Artikel 3:2 Overwerkvergoeding
De ambtenaar heeft recht op een vergoeding voor overwerk. In een nader vast te stellen regeling wordt onder meer bepaald in welke gevallen een uitzondering geldt wat betreft de mogelijkheid aanspraak te maken op een vergoeding, bedoeld in de eerste volzin.
Artikel 3:2:1 Overwerkvergoeding
Het verlof, bedoeld in het vorige lid, wordt verleend op een zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek van de ambtenaar en voor zover de belangen van de dienst en de belangen van de andere ambtenaren dit toelaten wordt het verlof verleend - zo nodig in afwijking van het bepaalde in de eerste volzin - op een tijdstip dat de ambtenaar wenst.
Voor 1 november (tenzij lokaal anders is geregeld) kunnen verlofuren die het gevolg zijn van de vergoeding voor overwerk dat zal worden verricht in het daarop volgende kalenderjaar, worden omgezet in vakantie als bedoeld in artikel 6:2, eerste lid. Het aantal verlofuren uit de vorige volzin en het aantal vakantie-uren, als bedoeld in artikel 6:2, tweede lid, tezamen mag maximaal 50,4 uur bedragen. Voor de ambtenaar die is aangesteld voor een arbeidsduur van minder dan 36 uur per week geldt een naar evenredigheid lager aantal uren als maximum.
Kan geen verlof worden verleend in overeenstemming met het in het tweede lid bepaalde, dan bestaat de in artikel 3:2 bedoelde vergoeding uitsluitend uit een bedrag. Dit bedrag wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in het vijfde lid, met dien verstande, dat de in dat lid genoemde percentages worden vermeerderd met 100.
Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt voor elk van de in aanmerking komende uren berekend naar een percentage van het uurloon van de ambtenaar. Dit percentage bedraagt:
25 voor overwerk op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 6 en 20 uur;
Is voor de ambtenaar volgens rooster in plaats van een zondag, een feestdag, als bedoeld in artikel 4:2:1 , derde lid, of een zaterdag, een andere vrije dag aangewezen dan wordt overwerk op die dag beschouwd als overwerk op overeenkomstige uren verricht op onderscheidenlijk een zondag, een feestdag, bedoeld in artikel 4:2:1 , derde lid, of een zaterdag. Het college is echter bevoegd om, indien zulks naar het oordeel van het college wenselijk is, een regeling vast te stellen waarbij in afwijking van het hier bepaalde voor overwerk op vorenbedoelde vrije dag, ongeacht of deze is aangewezen in de plaats van een zondag of een feestdag, bedoeld in artikel 4:2:1 , derde lid, of een zaterdag, een gelijke vergoeding wordt vastgesteld van 80%.
Het college bepaalt welke ambtenaren - gelet op de aard en het niveau van hun betrekking - geen aanspraak hebben op vergoeding voor overwerk. Het college is bevoegd aan de ambtenaar die op grond van het bovenstaande geen aanspraak heeft op vergoeding voor overwerk in bijzondere gevallen een door het college te bepalen vergoeding toe te kennen, indien en naarmate dit naar het oordeel van het college, gelet op de aard of omvang van het overwerk en de onvermijdelijkheid daarvan, redelijk is te achten.
Het college is bevoegd om voor werkzaamheden welke door ambtenaren met een verschillende bezoldiging en eventueel een verschillende betrekking te samen en gelijktijdig als overwerk moeten worden verricht, een naar het oordeel van het college billijke voor deze ambtenaren gelijke vergoeding vast te stellen.
Artikel 3:2:1:1 Overwerkvergoeding
Overuren blijven afhankelijk van het oordeel van het hoofd van de afdeling. Er kan pas sprake zijn van overwerk, wanneer de arbeid is verricht voor de aanvang van de vroegst mogelijke ochtendbegintijd en na de laatst mogelijke eindtijd van de werktijd. Overwerktijd van kortere duur dan een half uur wordt niet tot de overuren gerekend.
De gespaarde overuren bedragen maximaal 100 uur bij een aanstelling van 36 uur. Bij een aanstelling met een hiervan afwijkend aantal uren wordt dit maximum naar rato vastgesteld. Bij het overschrijden van het maximum stopt de mogelijkheid van opbouw van overuren en is de medewerker verplicht om binnen een maand het saldo terug te brengen naar het maximum.
Artikel 3:3:1 Beschikbaarheidsdiensten
Het college stelt voor de ambtenaar aan wie de verplichting, bedoeld in artikel 2:1B, tweede lid, onder c, is opgelegd, regelen ter vergoeding daarvan. Geen vergoeding wordt toegekend, indien uitdrukkelijk is bepaald, dat bij de vaststelling van de bezoldiging met vorenbedoelde verplichting is rekening gehouden.
Artikel 3:3:1:1 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst
Aan de medewerker die is ingeschaald in één van de salarisschalen 1 tot en met 11, en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van deze regeling ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich op basis van een daartoe opgesteld rooster regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.
Artikel 3:3:1:2 Toelage piketdienst medewerkers buitendienst gladheidsbestrijding
Aan de medewerker die is ingeschakeld in één van de salarisschalen 1 tot en met 11 en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van deze regeling ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich op basis van een daartoe opgesteld rooster regelmatig in het kader van de gladheidsbestrijding bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.
De medewerker die aangewezen is om in het kader van de gladheidsbestrijding beschikbaarheids- en bereikbaarheidsdiensten te verrichten en die dientengevolge een vergoeding ontvangt als bedoeld in lid 1 van dit artikel, dient uiterlijk een half uur na de oproep aanwezig te kunnen zijn op de plaats van tewerkstelling in de gemeente Putten.
Artikel 3:3:1:3 Toelage piketdienst calamiteiten op het gebied van openbare werken en milieu, gladheidsbestrijding en sleutelbeheer
Aan de medewerker die is ingeschaald in één van de salarisschalen 1 tot en met 11, en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van deze regeling ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich op basis van een daartoe opgesteld rooster regelmatig in het kader van het (regionaal) rampenplan of voor de pikettaken in het kader van de calamiteiten op het gebied van openbare werken en milieu, gladheidsbestrijding en sleutelbeheer bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.
De medewerker die aangewezen is om in het kader van pikettaken voor de organisatie en uitvoering van de gladheidsbestrijding en/of calamiteiten (openbare werken en milieu) en/of sleutelbeheer beschikbaarheids- en bereikbaarheidsdiensten te verrichten en die dientengevolge een vergoeding ontvangt als bedoeld in lid 1 van dit artikel, dient uiterlijk een half uur na de oproep aanwezig te kunnen zijn op de plaats van tewerkstelling in de gemeente Putten.
De toelage als bedoeld onder lid 1 bedraagt per ingeroosterde week (zeven aaneengesloten dagen) bereikbaarheid en beschikbaarheid een percentage van 5% van het salaris behorende bij salarisschaal IX, periodiek 11 voor het uitvoeren van de volledige pikettaak, zijnde gladheidsbestrijding, sleutelbeheer en calamiteiten op het gebied van openbare werken en milieu.
De toelage als bedoeld onder lid 1 bedraagt per ingeroosterde week (zeven aaneengesloten dagen) bereikbaarheid en beschikbaarheid een percentage van 2,5% van het salaris behorende bij salarisschaal IX, periodiek 11 voor het uitvoeren van enkel de taak gladheidbestrijding of voor het uitvoeren van een piketdienst waarbij de medewerker als achtervang beschikbaar is om een piketdienst tijdelijk over te nemen van de medewerker die piketdienst heeft vanwege het feit dat hij de taak tijdelijk niet naar behoren kan uitoefenen vanwege bijvoorbeeld brandweerverplichtingen of het uitvoeren van de taak gladheidbestrijding.
Artikel 3:4 Verschuivingsvergoeding
Het college kan bepalen dat bij verschuiving van de feitelijke arbeidsduur per week of bij verschuiving van de vastgestelde werktijden, anders dan op verzoek van de ambtenaar, aanspraak op een vergoeding ontstaat. In een nader vast te stellen regeling wordt bepaald wanneer recht ontstaat op een verschuivingsvergoeding.
Artikel 3:4:1 Verschuivingsvergoeding
Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing in geval een verschuiving van de oorspronkelijk vastgestelde arbeidsduur per week en/of de oorspronkelijk vastgestelde werktijd plaatsvindt zonder dat het dienstbelang dit vereist, gedurende de periode gelegen tussen een maand en 72 uur voor aanvang van de betreffende week dan wel de werktijd.
Artikel 3:5 Ambtsjubileumgratificatie
De ambtenaar heeft recht op een ambtsjubileumgratificatie. In een nader vast te stellen regeling wordt onder meer bepaald:
Artikel 3:5:1 Ambtsjubileumgratificatie
Aan de ambtenaar die gedurende 25 jaar een betrekking bij de overheid heeft vervuld, wordt een gratificatie toegekend overeenkomende met de helft van de bezoldiging en van de vakantietoelage waarop de ambtenaar in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft. De ambtenaar die gedurende veertig respectievelijk vijftig jaar een betrekking bij de overheid heeft vervuld, ontvangt een gratificatie gelijk aan een bedrag, overeenkomende met de gehele bezoldiging, vermeerderd met de vakantietoelage over de maand waarin hij deze jubilea gedenkt. Aan de ambtenaar, die wordt ontslagen:
en die indien het ontslag niet had plaatsgevonden het voor een gratificatie vereiste aantal dienstjaren binnen vijf jaren na de ontslagdatum had kunnen vervullen, wordt een proportionele gratificatie toegekend. Deze proportionele gratificatie wordt berekend door het bedrag waarop recht zou hebben bestaan indien het vereiste aantal dienstjaren zou zijn vervuld, te vermenigvuldigen met een breuk. Daarvan wordt de teller gevormd door het feitelijk geheel of gedeeltelijk vervulde aantal dienstjaren, waarbij naar boven wordt afgerond op hele maanden; de noemer is het aantal dienstjaren dat vervuld had moeten zijn om voor de gratificatie in aanmerking te komen. De op grond van het vorenstaande berekende bedragen worden naar boven afgerond op een veelvoud van vijf euro.
Artikel 3:6 Eindejaarsuitkering
Bij indiensttreding na 1 januari van een kalenderjaar bouwt de ambtenaar naar evenredigheid aanspraken op een eindejaarsuitkering op. Bij ontslag van de ambtenaar vindt betaling van de eindejaarsuitkering plaats over het gedeelte van het kalenderjaar dat de ambtenaar in dienstverband werkzaam is geweest.
Aan de medewerker die op 1 juli van enig jaar in het bezit is van een geldig BHV-diploma, en als zodanig is aangewezen om binnen de organisatie taken in het kader van de bedrijfshulpverleningsorganisatie te verrichten, wordt gedurende een periode van 12 maanden een toelage toegekend van € 13,61 bruto per maand.
Artikel 3:8:0:3 Toelage Waarnemend griffier
De medewerker die aangewezen is als waarnemend griffier ontvangt ter compensatie van gemaakte extra uren een waarnemingstoelage zoals bedoeld in artikel 3:1:2 van deze regeling waarbij de medewerker de toelage ontvangt voor de duur van de periode waarop de medewerker aangewezen is waarnemend griffier.
Artikel 3:8:0:4 Toelage Avondwerk
Aan de bodes die op 5 oktober 2009 in dienst waren wordt voor het verrichten van werkzaamheden in de avonduren, gedurende een vaste avond per week, de toelage avondwerkzaamheden bodes toegekend tot een percentage van hun salaris, hetwelk zij genieten krachtens hun indeling in één der schalen van deze regeling. Dit percentage bedraagt 8,5.
Artikel 3:8:0:6 Vervallen toelage
Het bepaalde in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de in artikel 3:8:0:5 genoemde toelage van medewerkers werkzaam bij de afdeling Openbare Werken, die hun functie blijkens medisch advies niet meer mogen uitoefenen en in een andere functie worden herplaatst.
Zij behouden het recht op de in de in artikel 3:8:0:5 genoemde toelage
Het bepaalde in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de in artikel 3:8:0:4 genoemde toelage van medewerkers, die hun functie blijkens medisch advies niet meer mogen uitoefenen en in een andere functie worden herplaatst.
Zij behouden het recht op de in de in artikel 3:8:0:4 genoemde toelage
Artikel 3:8:0:7 Afbouw toelage
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt aan de medewerker van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de onder lid 1 genoemde toelagen een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend indien de medewerker deze toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke heeft genoten.
Afbouw van de toelage vindt plaats in 4 jaar, te rekenen vanaf het moment dat het besluit tot afbouw is genomen. Gedurende het eerste jaar ontvangt de medewerker nog de volledige toelage, gedurende het tweede jaar 75% van deze toelage, gedurende het derde jaar 50% van deze toelage en tenslotte gedurende het vierde jaar 25% van deze toelage.
Artikel 3:8:0:9 Onvoorziene gevallen
Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.
Artikel 3:8:0:10 Onkostenvergoeding gemeentesecretaris
Naast het salaris geniet de secretaris een bijdrage in de bijzondere kosten aan de uitoefening van het ambt verbonden overeenkomstig 30% van de ambtstoelage waarop de burgemeester van onze gemeente aanspraak kan maken op grond van het "Rechtspositie- en bezoldigingsbesluit burgemeesters".
Per maand wordt 1/12 deel van de in artikel 3:8:0:10 bedoelde vaste onkostenvergoeding uitgekeerd.
De medewerkers aan wie in het kader van hoofdstuk 17 een tablet verstrekt is danwel een tablet gebruikt bij wijze van proef ontvangt voor het privegebruik van dit apparaat een bruto vergoeding van € 14,00.