Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woensdrecht

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 1997

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoensdrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 1997
CiteertitelVerordening tot 6e wijziging van de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden Woensdrecht 1997
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden

Vaststelling 27-3-1997

1e wijziging 26-3-1998

2e wijziging 25-2-1999

3e wijziging 30-3-2000

4e wijziging 30-11-2000

5e wijziging 31-1-2002

6e wijziging 27-9-2007

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-10-200701-01-200701-07-2014Gewijzigde verordening

27-09-2007

onbekend

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 1997

De raad van de gemeente Woensdrecht, in vergadering bijeen op: 27 september 2007

gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders van 28 augustus 2007

gelet op artikel 149 van de gemeentewet

besluit:

vast te stellen de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 1997 (6e wijziging).

Artikel 1  

Deze verordening verstaat onder:

a. de leden van de raad: de leden van de raad die geen lid zijn van het College van burgemeester en wethouders;

b. A.M.v.B.: het koninklijk besluit van 23 november 1976, Stb. 621 tot uitvoering van Hoofdstuk IV titel II van de gemeentewet;

c. commissie: de door de raad, burgemeester en wethouders of burgemeester ingestelde commissie,

zoals hierna genoemd:

1. Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken

2. Commissie Welzijn

3. Commissie Milieu en Onderwijs

4. Commissie Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken

5. Commissie Financiën en Belastingen

6. Commissie Openbare Werken en Volkshuisvesting

7. De vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften als bedoeld in de verordening op de commissie bezwaarschriften 2002

8. Monumentencommissie

Artikel 2  

  • 1

    De leden van de raad ontvangen per kalenderjaar een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten e.e.a. conform de vergoedingen, genoemd in de brief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 2

    In afwijking van de vorige volzin ontvangt de voorzitter en de leden van de commissie genoemd in artikel 1 letter c, onder 7, die geen raadslid of wethouder zijn, voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding.

    Deze vergoeding wordt voor de voorzitter bepaald op 3 maal de vergoeding als bepaald in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Voor de overige leden van de commissie wordt de factor 2,5 gehanteerd.

  • 3

    In afwijking van de vorige volzin ontvangen de voorzitter en de leden van de commissie genoemd in artikel 1 letter c, onder 8, die geen raadslid of wethouder zijn, voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding.

    Deze vergoeding wordt bepaald op 2 maal de vergoeding als bepaald in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 3  

Bij overgang van de gemeente naar een lagere klasse, vermeld in de bij de A.M.v.B . behorende tabel I, in verband met een vermindering van het aantal inwoners, behouden de zittende leden tot hun aftreden de geldende vergoeding en tegemoetkoming.

Artikel 4  

  • 1

    De leden van een commissie die geen raadslid zijn, ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding, genoemd in de brief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 2

    In afwijking van de vorige volzin ontvangt de voorzitter en de leden van de commissie genoemd in artikel 1 letter c, onder 7, die geen raadslid of wethouder zijn, voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding, genoemd in de brief van het Ministerie van

    Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 5  

  • 1

    Een lid van een commissie, geen raadslid zijnde, alsmede de voorzitter van de in artikel 1, letter c, onder 3 genoemde commissie, ontvangt een vergoeding van reiskosten en zo nodig verblijfkosten, indien de afstand tussen zijn woning en de plaats waar vergaderd wordt tenminste 6 km bedraagt.

  • 2

    De vergoeding wordt bepaald naar de noodzakelijk gemaakte kosten, waarbij reiskosten ten hoogste de voor rijkspersoneel geldende regeling wordt aangehouden.

  • 3

    Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing op ambtenaren die, als zodanig, tot lid van een commissie zijn benoemd. Onder ambtenaren zijn begrepen zij die op overeenkomst naar burgerlijk recht in dienst van de overheid zijn.

Artikel 6  

De leden van de raad en de leden van een commissie, als bedoeld in de artikelen 2 en 4 van deze verordening, ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur of van een gemeentelijke commissie, welke wordt bepaald overeenkomstig de hiervoor in artikel 5, 2e lid gestelde regels.

Artikel 7  

De in deze verordening bedoelde vergoedingen voor de raadsleden worden na afloop van elke maand

aan de rechthebbende uitbetaald.

De vergoeding voor reis- en verblijfkosten worden op declaratie uitbetaald.

Artikel 8  

  • 1

    Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007.

  • 2

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening tot 6e wijziging van de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden Woensdrecht 1997".

Aldus vastgesteld ter vergadering van 27 september 2007.

de raad voornoemd,

de secretaris,                     de voorzitter,