Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Beleidsregels ten aanzien van uitwegvergunningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels ten aanzien van uitwegvergunningen
CiteertitelBeleidsregels ten aanzien van uitwegvergunningen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Plaatselijke Verordening, art. 2.1.5.3
  2. Algemene Plaatselijke Verordening, art. 2.1.5.3 lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-10-200818-06-2015Nieuwe regeling.

23-09-2008

Gemeenteblad 16-10-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels ten aanzien van uitwegvergunningen

 

 

UITWEGVERGUNNINGEN

Behorende bij collegebesluit nummer B08.0418 datum : 23-09-2008

INHOUDSOPGAVE

1. Inleiding 3

2. Uitwerking beoordelingscriteria 4

  • 2.

    1 De bruikbaarheid van de weg 4

  • 2.

    2 Veilig en doelmatig gebruik van de weg 4

  • 2.

    3 Bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving 5

  • 2.

    4 Bescherming van groenvoorzieningen van de gemeente 5

3. Overige relevante aspecten 6

  • 3.

    1 Criteria voor weigering van een uitwegvergunning ten behoeve van bedrijven inclusief bedrijfswoningen 6

  • 3.

    2 Aanleg duiker/ waterkerende constructie 6

  • 3.

    3 Verplaatsen inrit 7

  • 3.

    4 Verzoeken voor een tweede inrit 7

  • 3.

    5 Beoordeling aanvraag uitwegvergunning 7

  • 3.

    6 Vergunningaanvraag 7

  • 3.

    7 Vergunningverlening/weigering 7

  • 3.

    8 Aanleg 8

  • 3.

    9 Afmetingen 8

  • 3.

    10 Kosten particuliere woningen 8

  • 3.

    11 Kosten bedrijven 8

  • 3.

    12 Geldigheid vergunning 8

1. Inleiding

Ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is voor het maken en veranderen van een uitweg een vergunning van het college van burgemeester en wethouders vereist. In artikel 2.1.5.3 is daarom bepaald dat het verboden is zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders:

  • -

    een uitweg te maken naar de weg;

  • -

    van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;

  • -

    verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

In de APV staan in artikel 2.1.5.3. lid 3 de weigeringsgronden ofwel de criteria op basis waarvan een aanvraag tot het maken of veranderen van een uitweg naar de openbare weg beoordeeld dient te worden. De tekst van artikel 2.1.5.3. lid 3 luidt als volgt:

Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

  • -

    de bruikbaarheid van de weg;

  • -

    het veilig en doelmatig gebruik van de weg;

  • -

    de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • -

    de bescherming van groenvoorzieningen in de Gemeente Waalwijk.

Deze beleidsnota dient ertoe duidelijkheid te scheppen met betrekking tot de invulling van de in de APV genoemde criteria. In deze nota is per criterium aangegeven wat hieronder verstaan wordt en hoe er invulling aan gegeven wordt. Tevens bevat deze nota een aantal overige relevante aspecten ten aanzien van de aanvraag, verlening en toepassing van uitwegvergunningen. Om het gebruikelijke jargon te hanteren spreken wij hieronder over “inrit” in plaats van “uitweg”. De term uitwegvergunning blijft wel gehandhaafd.

2. Uitwerking beoordelingscriteria

2.1 De bruikbaarheid van de weg

Het criterium “de bruikbaarheid van de weg” ziet toe op de rol die de betrokken weg heeft, de inrichting van de weg en de gevolgen die de inrit kan hebben op deze rol. Deze kan bijvoorbeeld nadelig beïnvloed worden indien door een inrit het verkeer (ernstig) geremd wordt, de doorstroming of de vrije in/uitrijruimte beperkt wordt of de weg onvoldoende of zelfs niet meer gebruikt kan worden voor het doel waarvoor hij bedoeld is.

Een uitwegvergunning kan in het belang van de bruikbaarheid van de weg worden geweigerd indien door het maken of veranderen van de inrit:

  • a.

    het aantal openbare parkeerplaatsen wordt verminderd en er volgens de bestaande parkeernormen niet binnen een afstand van 50 meter voldoende openbare parkeerplaatsen voorhanden blijven dan wel dat nieuwe openbare parkeerplaatsen (op kosten van de aanvrager) niet binnen een afstand van 50 m kunnen worden aangelegd;

  • b.

    een verzamelpunt van afval (containers) verloren gaat en er geen goede alternatieve locatie in de directe nabijheid voor handen is;

  • c.

    de doorstroming op een gebiedsontsluitende weg of op een weg die deel uitmaakt van de hoofdwegenstructuur sterk negatief beïnvloed wordt;

  • d.

    de bij het ontwerpen van de wijkstructuur gemaakte afbakening tussen voetgangers- en autogebied wordt aangetast;

  • e.

    er in de toekomst een probleem zal ontstaan, bijvoorbeeld door een op handen zijnde wijziging van de omstandigheden ter plaatse of precedentwerking.

Indien de bruikbaarheid van de weg naar verwachting negatief beïnvloed zal worden door een inrit, kan toch een vergunning worden verleend indien er sprake is van bijzondere omstandigheden die verstrekking rechtvaardigen. Bijvoorbeeld indien er geen andere manier is om ontsluiting van het perceel mogelijk te maken.

2.2 Veilig en doelmatig gebruik van de weg

Het criterium “veilig gebruik van de weg” is een zwaar wegend criterium. Indien een inrit naar verwachting een negatief effect zal hebben op de veiligheid, zal deze geweigerd kunnen worden.

Een uitwegvergunning kan in het belang van het veilig en doelmatig gebruik van de weg worden geweigerd indien de inrit komt te liggen:

  • a.

    op of bij een kruising of splitsing van wegen;

  • b.

    binnen 10 meter van het snijpunt van rijbaankanten;

  • c.

    op de plaats van opstelstroken dan wel voorsorteervakken;

  • d.

    binnen een afstand van 50 meter van een verkeersregelinstallatie;

  • e.

    op een plaats waar de aanliggende rijbaan van de weg zodanig smal is dat de inrit wegens te beperkte manoeuvreerruimte met een personenauto niet direct kan worden ingereden;

  • f.

    kort bij een helling van de weg, waardoor onoverzichtelijke en/of onveilige situaties kunnen ontstaan;

  • g.

    op een plaats waar de opstelruimte op het betreffende perceel voor het plaatsen van een personenauto minder dan 5 meter diep bij 2,5 meter breed, gemeten haaks op de rijbaan, zou bedragen;

  • h.

    op een plaats waar belemmeringen ontstaan voor het in- en uitrijden met een personenauto van één of meer bestaande garages;

  • i.

    op een plaats waar de inrit op een fiets- en/of voetgangerspad uitkomt en dat pad moet worden bereden om de openbare ruimte te bereiken, zoals een achter woningen liggend pad;

  • j.

    op een plaats van een lichtmast welke wegens verlichtingseisen en/of houtopstand niet te verplaatsen is;

  • k.

    aan een weg, waarbij verwacht wordt dat de inrit een negatieve invloed zal hebben op de verkeersveiligheid of doorstroming als gevolg van een te groot snelheidsverschil of verhoogde kans op een onjuiste perceptie.

    • 2.

      3 Bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving

Dit criterium betreft een stedenbouwkundig criterium.

Een uitwegvergunning kan in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving worden geweigerd indien:

  • a.

    naar het oordeel van het college sterk afbreuk wordt gedaan aan de beeldkwaliteit en de beleving van openbare ruimte van het desbetreffende gebied;

  • b.

    de inrit is bedoeld voor een woning waarbij het slechts mogelijk is om te parkeren voor de voorgevelrooilijn;

  • c.

    door het maken of veranderen van een inrit het passeren van een trottoir of groenstrook noodzakelijk is om op eigen terrein te komen;

  • d.

    door het maken of veranderen van een inrit een moeras- en/of waterpartij met een breedte van meer dan 3 meter, gemeten bij de insteek van de sloot, moet worden doorsneden;

  • e.

    de inrit bij een woning met een enkele oprit breder wordt dan 4 meter;

  • f.

    de inrit bij een woning met een tweede vergunde garage/carport breder wordt dan 6 meter;

  • g.

    de inrit van een bedrijfspand/perceel breder wordt dan 8 meter gemeten op de perceelsgrens;

  • h.

    in een Bestemmingsplan, in Stedenbouwkundige randvoorwaarden, in de Welstandsnota, een Beeldkwaliteitplan, in beleidsstukken vanwege de Monumentencommissie of in het kader van beschermd Stads- of dorpsgezicht is vastgelegd dat uitwegen ter plekke niet wenselijk of toegestaan zijn.

2.4 Bescherming van groenvoorzieningen van de gemeente

Dit criterium sluit aan bij de beleidsregels en bepalingen in de APV die dienen ter bescherming van openbaar groen.

Een uitwegvergunning kan in het belang van de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente worden geweigerd indien:

  • a.

    op de locatie van de aanvraag een of meerdere bomen die op gemeentegrond staan gekapt moeten worden, ook indien geen kapvergunning vereist zou zijn;

  • b.

    de inrit is geprojecteerd in groen dat is aangeduid als “karakteristiek” in de Cultuur Historische Waardekaart van de gemeente Waalwijk (dit groen wordt beschouwd als beeldbepalend groen) dan wel is opgenomen in het groenstructuurplan of de bomennota;

  • c.

    op de locatie van de aanvraag een of meerdere bomen gekapt moeten worden die eigendom zijn van de aanvrager en waarvoor geen kapvergunning kan worden verleend. De kapaanvraag zal beoordeeld worden op basis van de criteria zoals aangegeven in de betreffende beleidsregels. Na het verkrijgen van een kapvergunning zal een uitwegvergunning verleend kunnen worden.

  • d.

    deze niet overeenstemt met de uitgangspunten die opgesteld zijn inzake de verkoop van openbaar groen;

  • e.

    door het maken of veranderen van de inrit het openbare groenvak aangetast zal worden. Per geval zal een belangenafweging gemaakt worden, waarbij beoordeeld wordt of het aantasten van het groenvlak een negatieve uitstraling zal hebben op het uiterlijk van de straat.

3. Overige relevante aspecten

3.1 Criteria voor weigering van een uitwegvergunning ten behoeve van bedrijven inclusief bedrijfswoningen

Bedrijven moeten voorzien in voldoende parkeer- en rangeergelegenheid op eigen terrein. In principe wordt slechts één inrit per kavel aangelegd met een breedte van maximaal 8 meter gemeten op de perceelgrens. Voor kavels met een breedte van meer dan 100 meter aan de openbare weg kan medewerking worden verleend aan een tweede inrit wanneer kan worden aangetoond dat die voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk is.

Een vergunning voor het maken of veranderen van een inrit ten behoeve van een bedrijf, eventueel met een bedrijfswoning, kan worden geweigerd indien:

  • a.

    de inrit niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan;

  • b.

    een groenstrook met een breedte van meer dan 5 meter, gerekend vanaf de verharding van de rijbaan tot aan de perceelsgrens, geheel of gedeeltelijk moet worden verwijderd;

  • c.

    de inrit niet past binnen geluidscontouren zoals opgenomen in de milieuvergunning. Een akoestisch onderzoek kan deel uitmaken van de procedure voor het verkrijgen van een uitwegvergunning.

3.2 Aanleg duiker/ waterkerende constructie

Als voor een inrit een bermsloot moet worden overkluisd dient de aanvrager bij het Waterschap hiervoor ontheffing aan te vragen. Naast de vereiste ontheffing van het Waterschap dient men een inritaanvraag te doen bij de gemeente Waalwijk. Het aanleggen van de duiker wordt gerealiseerd door de gemeente Waalwijk en zal geheel op basis van werkelijke kosten worden verrekend met de aanvrager. Het schoonhouden alsmede het bouwkundig onderhoud van de duiker is voor rekening van het Waterschap. Indien de inrit een bestaande waterkering doorsnijdt of anderszins hiermee een relatie heeft dient de aanvrager bij het Waterschap hiervoor ontheffing aan te vragen. Naast de vereiste ontheffing van het Waterschap dient men een inritaanvraag te doen bij de gemeente Waalwijk. Een kopie van de benodigde ontheffing dan wel een schriftelijke verklaring dat deze niet noodzakelijk is dient gevoegd te worden bij de aanvraag om een uitwegvergunning.

3.3 Verplaatsen inrit

Bij een aanvraag voor het verplaatsen van een bestaande inrit gelden dezelfde voorwaarden als bij een aanvraag voor het verkrijgen van een eerste inrit. Nadere voorwaarden hierbij zijn dat de binnen de bebouwde kom te vervallen inrit moet worden verwijderd en de vrij gekomen ruimte moet worden hersteld naar de omgevingssituatie. De kosten voor dit herstel zijn geheel voor rekening van de aanvrager en zullen op basis van werkelijke kosten worden verrekend. Bij een inrit buiten de bebouwde kom geldt dat de te vervallen inrit moet worden verwijderd inclusief een eventuele duiker in de bermsloot en de berm moet worden hersteld. De kosten voor dit herstel zijn geheel voor rekening van de aanvrager en zullen op basis van werkelijke kosten worden verrekend.

3.4 Verzoeken voor een tweede inrit

Bij de inrichting van het bestemmingsplan is of wordt geen rekening gehouden met meerdere inritten t.b.v. een woonkavel. Daarom wordt geen medewerking verleend aan de aanleg van een tweede inrit. Voor percelen met een andere dan uitsluitend woonbestemming dient de aanvraag voor een tweede inrit per geval bekeken te worden.

3.5 Beoordeling aanvraag uitwegvergunning

Aanvragen voor een uitwegvergunning die de gemeente Waalwijk heeft ontvangen vóór de inwerkingtreding van dit beleid worden beoordeeld op basis van het voorheen geldende beleid. Aanvragen ontvangen na inwerkingtreding van dit beleid worden daarentegen beoordeeld aan de hand van het thans geldende beleid.

3.6 Vergunningaanvraag

Een vergunning kan alleen aangevraagd worden door de juridisch tot het betreffende perceel gerechtigde. Een vergunning is persoonsgebonden doch tevens verbonden aan een specifiek adres. Voor de aanvraag dient gebruik gemaakt te worden van het aanvraagformulier uitwegvergunningen, welke te verkrijgen is bij de afdeling Vergunning & Handhaving. Bij de aanvraag van een vergunning dient de aanvrager op tekening aan te geven waar op het perceel de gewenste inrit gerealiseerd zou moeten worden. De tekening dient voorzien te worden van maatvoering. De aanvraag wordt vervolgens gepubliceerd in een in de gemeente verschijnend huis- aan huisblad en ligt gedurende twee weken ter inzage. Tijdens deze twee weken kunnen bedenkingen worden ingediend.

3.7 Vergunningverlening/weigering

Iedere vergunningaanvraag zal getoetst worden aan deze beleidsnota en op locatie beoordeeld worden op de civieltechnische consequenties door een gemeentelijke opzichter. Daarna beslist het college of de uitwegvergunning op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening en deze beleidsregels kan worden verleend. Indien een vergunning wordt geweigerd zal het besluit gemotiveerd worden onder verwijzing naar deze beleidsnota. Een vergunning zal worden geweigerd indien dat een logisch gevolg is van wat is neergelegd in deze beleidsregels en tevens niet is gebleken dat er sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat in het specifieke geval van deze beleidsregels kan worden afgeweken. Dergelijke bijzondere omstandigheden zullen in beginsel door de aanvrager zelf aangetoond en onderbouwd dienen te worden.

3.8 Aanleg

De inrit mag niet door, dan wel namens de aanvrager, zelf worden aangelegd. De inrit zal op gemeentegrond door de gemeente, hetzij door een erkende aannemer in opdracht van de gemeente, worden aangelegd met door de gemeente geselecteerde standaard materialen, afmetingen en opbouw constructie, zoals omschreven in het bestek “Het maken van uitritten in de gemeente Waalwijk”.

3.9 Afmetingen

De standaard breedte van een inrit voor particuliere woningen bedraagt 3,00 meter en de maximale breedte is 4,00 meter. Dit met uitzondering van artikel 2.3 f van dit beleid. Voor bedrijven geldt een standaardbreedte van 8,00 meter op de perceelsgrens. De gehele inrit moet binnen het verlengde van de perceelsgrenzen liggen.

3.10 Kosten particuliere woningen

De aanleg van de inrit geschiedt door of namens de gemeente Waalwijk en dient kostendekkend te zijn. Er is een standaardprijs per meter. In dit bedrag is 10% van de geraamde aanneemsom opgenomen voor voorbereiding en toezicht door de gemeente. Als voor de inritaanleg groenvoorzieningen, straatmeubilair, openbare verlichting, nutsvoorzieningen of kolken moeten worden verplaatst c.q. verwijderd, worden de kosten in rekening gebracht. Deze worden vooraf begroot en zijn voor rekening van de aanvrager. Indien de geraamde kosten achteraf in het voor- of nadeel van de gemeente uitpakken zullen er geen verrekeningen plaatsvinden. De kosten moeten vooraf door de aanvrager worden betaald. Bij realisatie van nieuwbouwwijken wordt, afhankelijk van de kavelsituatie, één inrit aangelegd. De aanlegkosten van de inrit zijn opgenomen in de grondprijs dan wel bijzonder voorzien in een project.

Onder bovenstaande categorie vallen ook stichtingen, non-profitorganisaties, kerkgenootschappen en verenigingen.

3.11 Kosten bedrijven

De aanleg van de inrit geschiedt door of namens de gemeente Waalwijk en dient kostendekkend te zijn. Inritten voor bedrijven worden geheel in rekening gebracht. De te betalen kosten zijn opgebouwd uit geraamde kosten inclusief 10% voor voorbereiding en toezicht. De eenheidsprijzen die door de gemeente Waalwijk gehanteerd worden zijn gebaseerd op regieprijzen.

3.12 Geldigheid vergunning

Intrekking van een verstrekte vergunning kan te allen tijde plaatsvinden in de omstandigheden zoals omschreven in art. 1.6 van de APV.