Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werk en Inkomen Lekstroom

Verordening toeslagen WWB WIL

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerk en Inkomen Lekstroom
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVerordening toeslagen WWB WIL
CiteertitelVerordening toeslagen WWB WIL
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. 8, eerste lid, onderdeel c Wet werk en bijstand
  2. 30 Wet werk en bijstand
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-07-201301-05-201301-07-2015Start nieuwe organisatie

20-06-2013

Lopik: Het Kontakt 26 juni 2013; Vianen: Het Kontakt 25 juni 2013; IJsselstein: Zenderstreeknieuws 3 juli 2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening toeslagen WWB WIL

Het algemeen bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom;

gezien het voorgenomen besluit van het dagelijks bestuur van 28 februari 2013;

besluit vast te stellen de

 

Verordening toeslagen WWB WIL

 

Artikel 1 Begrippen
  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      Norm: het basisbedrag voor een alleenstaande, alleenstaande ouder en gehuwden als bedoeld in artikel 20 en 21 van de wet;

    • c.

      Gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 21 onder c van de wet;

    • d.

      Belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is;

    • e.

      Woning: een woning als bedoeld in artikel 1 onderdeel j Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3 lid 6 van de wet;

    • f.

      Woonlasten:

      • i.

        Indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel d Wet op de huurtoeslag;

      • ii.

        Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

    • g.

      Verlaging: het lager vaststellen van de norm en de toeslag als bedoeld in artikelen 26 tot en 29 van de wet;

    • h.

      Toeslag: het hoger vaststellen van de norm voor een alleenstaande of alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 35 van de wet.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doelgroep

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar en ouder en jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd.

Artikel 3 Toeslagen alleenstaande (ouders)
  • 1.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de wet bedraagt 20% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouders in wiens woning een (of meerdere) andere(n) zijn hoofdverblijf heeft.

  • 3.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de wet bedraagt 20% van de gehuwdennorm indien de alleenstaande of alleenstaande ouder in de daklozenopvang verblijft en daarvoor kostgeld verschuldigd is.

  • 4.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande die voor de tot zijn laste komende kinderen een co-ouderschap heeft. Die bijstandspartij wordt gezien als alleenstaande ouder.

  • 5.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet beschouwd als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    a.Het thuiswonende kind dat een in aanmerking te nemen inkomen heeft (of redelijkerwijs daarover kan beschikken) van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 Wsf 2000.

Artikel 4 Verlaging gehuwdennorm

De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10% van de gezinsnorm voor het gezin in wiens woning een (of meerdere) ander(n) zijn hoofdverblijf heeft.

Artikel 5 Verlaging vanwege woonsituatie

De verlaging bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 20% van de gezinsnorm

  • a.

    indien een woning wordt bewoond waaraan geen kosten van huur of hypotheek verbonden zijn.

  • b.

    indien geen woning wordt bewoond.

Artikel 6 Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar
  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt:

    • a.

      20% van de gezinsnorm indien het een belanghebbende van 21 jaar betreft.

    • b.

      10% van de gezinsnorm indien het een belanghebbende van 22 jaar betreft.

  • 2.

    De verlaging van lid 1 wordt alleen toegepast op de toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet.

Artikel 7 Schoolverlaters
  • 1.

    De norm of de toeslag wordt lager vastgesteld wanneer de belanghebbende bijstand aanvraagt binnen een halfjaar deelname aan onderwijs of beroepsopleiding is beëindigd.

  • 2.

    Het moet gaan om onderwijs of een beroepsopleiding waarvoor aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van hoofdstuk II van de Wsf 2000 en/of een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van hoofdstuk III van de Wet tegemoetkoming studiekosten.

  • 3.

    De verlaging als bedoeld in lid 1 bedraagt 20% van de gehuwdennorm.

  • 4.

    De verlaging duurt maximaal 6 maanden vanaf de ingangsdatum van de bijstandverlening.

Artikel 8 Anticumulatie

De artikelen 3 tot en met 7 worden dusdanig toegepast, dat de toepasselijke bijstandsnorm tenminste bedraagt:

  • a.

    40% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande

  • b.

    60% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder

  • c.

    70% van de gehuwdennorm voor gehuwden.

Artikel 9 Hardheidsclausule en onvoorziene gevallen

Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, wanneer daarvoor zwaarwegende redenen aanwezig zijn.

Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding
  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening toeslagen WWB WIL.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2013 of dan wel op de daadwerkelijke startdatum van Werk en Inkomen Lekstroom.

Artikel 11 Intrekking oude regeling

De Toeslagenverordening WWB vervalt gelijktijdig met de inwerkingtreding van onderhavige verordening.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom, gehouden op 20 juni  2013.

 

de secretaris, de voorzitter,

 

R.Esser C. van Dalen

 

TOELICHTING

Artikel 1 begrippen

Onder e.

De kosten van gas, water, elektra en verzekeringen vallen niet onder het begrip woonlasten.

 

Artikel 2 doelgroepen

De verordening geldt niet voor personen van 18 tot 21 jaar. Zij ontvangen een lagere norm dan personen die 21 jaar of ouder zijn.

 

Artikel 3 toeslagen alleenstaande (ouders)

Lid 2.

De toeslag bedraagt 10% indien een ander zijn hoofdverblijf heeft in de woning. Hier kan ook worden gelezen: een of meerdere anderen.

Lid 5.

Onder het thuiswonende kind wordt ook verstaan: het pleegkind of het stiefkind. Artikel 25 en 26 WWB zijn van toepassing.

De in aanmerking te nemen inkomsten zijn feitelijke inkomsten en/of inkomsten waarover het meerderjarige thuiswonende kind redelijkerwijs kan beschikken. Thuiswonende kinderen die geen activiteiten ondernemen om inkomsten te generen of die niet studeren worden wel gezien als een ander die zijn hoofdverblijf heeft in dezelfde woning.

 

Artikel 4 verlaging gehuwdennorm

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 5 verlaging vanwege woonsituatie

Onder a.

Wanneer een woning wordt bewoond waaraan enkel kosten zijn verbonden vanwege gas, water, elektra en verzekeringen, is er sprake van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden (ex. artikel 1 sub e).

 

Artikel 6 verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

Behoeft geen toelichting.

 

Artikel 7 schoolverlaters

Lid 4.

De verlaging geldt in de periode van maximaal 6 maanden nadat de scholing is geëindigd. Een voorbeeld:

Wanneer een jongere op 1 juli een studie beëindigt en per 1 september uitkering aanvraagt, kan de verlaging vanaf 1 september nog 4 maanden duren.

 

Artikel 8 tot en met 11

Behoeven geen toelichting.