Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bergen (NH)

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bergen (NH)
Officiële naam regelingBeleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2013
CiteertitelBeleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze beleidsregels vervangen alle eerdere beleidsregels individuele maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2013

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2014nieuwe regeling

27-08-2013

Gemeentekrant 25 september 2013

Onbekend
26-09-201327-06-201301-01-2015aanhef

24-09-2013

Gemeentekrant 25 september 2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2013

Het college van de gemeente Bergen;

gelezen het voorstel van de afdeling Ontwikkeling d.d. 21 augustus 2013

gelet op het bepaalde in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2013 ;

b e s l u i t :

I. Vast te stellen de ‘Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2013’.

II. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.

Inleiding

In het kader van de drie decentralisaties Awbz, Jeugd en participatie die vanaf 2015 op de gemeente afkomen zijn de startnotitie Drie decentralisaties (februari 2012) en het procesvoorstel ‘integrale toegang tot maatschappelijke zaken’ (september 2012) opgesteld. Eén van de stappen die de gemeente zet om tot een integrale toegang te komen is het veranderen van de werkwijze. Door middel van een goed gesprek en het formuleren van heldere resultaten worden oplossingen op maat aangeboden. Om deze verandering te ondersteunen is op 7 februari 2013 door de raad de verordening ‘Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Bergen 2013’ vastgesteld. Op 26 juni 2013 is de verordening gepubliceerd, waarmee de verordening in werking is getreden. De voorliggende beleidsregels moeten bevorderen dat de doelstellingen van de compensatieplicht, zoals die door de wetgever in de Wmo geformuleerd zijn, te weten zelfredzaamheid en participatie door burgers met beperkingen, ook daadwerkelijk gerealiseerd worden.

 

Kernbegrippen zijn het leveren van maatwerk, uitgaan van te bereiken resultaten en eigen verantwoordelijkheid. Bij de beoordeling van een aanvraag, komt eerst het resultaat dat bereikt moet worden aan de orde, daarna passeren de verschillende oplossingen de revue, en niet alleen de individuele oplossingen op indicatie. Omdat maatwerk nodig is vindt een uitgebreid gesprek plaats ter verkenning van de mogelijkheden, ook de eigen mogelijkheden. Kenmerkend is de grote invloed van de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager op het gemeentelijk onderzoek.

Eigen verantwoordelijkheid

De Wmo is uitsluitend bedoeld om mogelijkheden te bieden door middel van voorzieningen als het niet in iemands eigen vermogen ligt het probleem op te lossen. Ook die eigen verantwoordelijkheid komt tijdens het gesprek aan de orde.

Mantelzorgers en vrijwilligers

Een bijzondere groep onder de Wmo vormen de mantelzorgers en vrijwilligers. Zij vallen onder de werking van prestatieveld 6. Binnen dit prestatieveld houden we rekening met de belangen van mantelzorgers in het kader van overbelasting. We gaan uit van een afgeleid recht op voorzieningen. Beschikkingen zullen dan ook op naam staan en gericht zijn tot degene die de mantelzorg ontvangt.

Hoofdstuk 1. Verstrekking in natura, persoonsgebonden budget, financiële tegemoetkoming en eigen aandeel en eigen bijdrage

Inleiding

In de Wmo zijn er drie vormen van verstrekking mogelijk om het compenseren van problemen die een aanvrager ondervindt te bereiken.

Afwegingskader

1. De voorziening in natura.

Daarmee wordt bedoeld dat de gemeente de aanvrager een voorziening verstrekt die hij of zij kant en klaar krijgt. En met de voorziening die betrokkene in natura krijgt moet het probleem voldoende gecompenseerd zijn.

2. Een persoonsgebonden budget.

Een persoonsgebonden budget is een geldbedrag bedoeld om zelf hulp bij het huishouden ofeen voorziening mee aan te schaffen of te betalen.

3. De financiële tegemoetkoming en het eigen aandeel.

Naast het persoonsgebonden budget kan ook een financiële tegemoetkoming wordentoegekend.

Een financiële tegemoetkoming is een bedrag bedoeld om een individuele voorziening mee te realiseren. Het begrip financiële tegemoetkoming wordt in de wet gebruikt in artikel 7 lid 2 waar gesproken wordt over een financiële tegemoetkoming voor een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte. Een financiële tegemoetkoming kan afhankelijk worden gesteld van het inkomen van de aanvrager. De aanvrager betaalt dan mee en dat wordt een eigen aandeel genoemd. Samen met dit eigen aandeel zal een financiële tegemoetkoming kostendekkend zijn, tenzijer nog een algemeen gebruikelijk deel in het bedrag zit.

De gemeente heeft voor het opleggen, vaststellen en innen van het eigen aandeel bij een financiële tegemoetkoming het CAK gemandateerd.

Een forfaitaire financiële tegemoetkoming is een bedrag dat los van de werkelijke kosten en meestallos van het inkomen wordt vastgesteld. Het is dus geen kostendekkend bedrag en zal meestal niet ophet inkomen van de aanvrager worden afgestemd. Te denken valt aan een verhuiskostenvergoedingof een auto- of taxikostenvergoeding. Ook hier kan eventueel wel rekening worden gehouden met eenalgemeen gebruikelijk deel, zoals bijvoorbeeld het tarief van het collectief vervoer.

4. Eigen bijdrage

De eigen bijdrage is van toepassing bij het verlenen van voorzieningen in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget. Het CAK is verantwoordelijk voor het vaststellen, innen en afdragen van de eigen bijdrage Wmo en voor de eigen bijdrage voor AWBZ-zorg.

Hoofdstuk 2. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Algemene kaders

We gaan uit van een aantal algemene kaders die van toepassing zijn op alle te bereiken resultaten.

Voorliggende en / of algemeen gebruikelijke voorzieningen

Bij alle resultaten beoordeelt het college of voorliggende en / of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn meegenomen en/of er andere mogelijkheden zijn. Als al het voorafgaande niet heeft geleid tot een oplossing zal het college de goedkoopste en meest adequate oplossing bieden.

Gebruikelijke zorg

Gebruikelijke zorg is ‘de normale, dagelijkse ondersteuning die partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden’. Het uitgangspunt is dat een leefeenheid zelf verantwoordelijk is voor het eigen huishouden, de eigen gezondheid, levensstijl en de wijze waarop het huishouden wordt gevoerd.

Mantelzorgers

Ten aanzien van mantelzorgers zal het college rekening houden met hun mogelijkheden en beperkingen

Gemiddelde levensduuren kosten voorziening

Gedurende de gemiddelde levensduur van individuele voorzieningen is het college verantwoordelijk voor onderhoud / reparatie en verzekeringskosten.Het Nibud geeft richtlijnen voor de gemiddelde levensduur per voorziening weer. Wanneer het 2e hands voorzieningen betreft worden onderhoud / reparatie en verzekeringskosten ook voor de resterende levensduur door het college vergoed.

Uren

Indien een voorziening in uren wordt verstrekt wordt dit conform bijlage 1 vastgesteld.

Resultaat A: Een schoon en leefbaar huis

Inleiding

Tot een schoon en leefbaar huis behoort het zwaar en licht huishoudelijk werk. Het gaat daarbij o.a. om het stofvrij houden, wegnemen en onderhouden van- of afvoeren van vuil en hygiëne. Het gaat hierbij om de ruimten die - op het niveau sociale woningbouw - voor dagelijks gebruik noodzakelijk zijn. Niveau sociale woningbouw betekent dat dit niveau als uitgangspunt wordt genomen.

Resultaat B: Wonen in een geschikt huis

Inleiding

In de Wmo is in artikel 4 lid 1 geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen resultaten die bereiktmoeten worden op het huishoudelijke vlak en resultaten voor wat betreft een voor de persoon en zijn

kenmerken geschikte woning. De term ‘voeren van een huishouden’ geeft daar geen duidelijkheidover. Daarbij is er één belangrijke voorwaarde voordat er gecompenseerd kan worden: er moet een

woning zijn. Als er geen woning is, is het niet de taak van de gemeente om voor een woning tezorgen. Iedere Nederlandse burger dient zelf voor een woning te zorgen. Bij de keus van een woningwordt uiteraard rekening gehouden met de eigen situatie. Dat betekent ook dat er met bestaande of

bekende toekomstige beperkingen rekening wordt gehouden bij het zoeken en accepteren van adequate woonruimte.

Afwegingskader

a.Een eigen woning kan zowel een woning in eigendom zijn als een huurwoning. Ook bij afwijkendesituaties, zoals een (woon)boot of een woonwagen met vaste standplaats en bestemming (conform het bestemmingsplan) wonen (geen recreatie) wordt in principe gesproken van woning.

b.Uitgangspunt is dat iedereen eerst zelf zorg dient te dragen voor een woning. Daarbij mag er van uit worden gegaan dat rekening wordt gehouden met bekende beperkingen, ook watbetreft de toekomst.

c.Bij het verstrekken van een verhuiskostenvergoeding houdt het college rekening met de matewaarin de verhuizing te verwachten of te voorspellen was. Bij een te verwachten of voorspelbare verhuizing wordt geen verhuiskostenvergoeding toegekend.

  • d.

    De vergoeding voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten zijn opgenomen in het Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen.

  • e.

    Voordat het College over gaat tot het opleggen van een verhuisprimaat vindt er een belangenoverweging plaats. Een belangenoverweging is een onderzoek waarin (naast goedkoopst mogelijke alternatief) nadrukkelijk de volgende punten in ieder geval worden meegewogen:

    • -

      De aanwezigheid van aangepaste of eenvoudig aan te passen woningen

    • -

      Kostenvergelijking tussen aanpassen en verhuizen

    • -

      Volkshuisvestelijke afwegingen

    • -

      Snelheid waarmee het woonprobleem opgelost kan worden

    • -

      Sociale omstandigheden7. Integrale afweging verschillende voorzieningen

    • -

      Werksituatie

    • -

      Woonlastenconsequenties

    • -

      Wooncomfort

    • -

      Is de belanghebbende huurder of eigenaar van de woning

    • -

      De wil van de belanghebbende om te verhuizen

  • f.

    Bij grotere bouwkundige aanpassingen aan de woning werkt het college altijd eerst met een

    programma van eisen, waarmee meerdere offertes opgevraagd worden.

  • g.

    Bij woningaanpassingen wordt voor het vervangen rekening gehouden de gemiddelde levensduur van de voorziening. Het college is niet verantwoordelijk voor extra kosten/meerkosten met betrekking tot achterstallig onderhoud.

h.Gemiddelde levensduur

Een vergoeding voor een artikel wordt alleen verstrekt indien de gemiddelde levensduur nog niet is verstreken. De vergoeding bedraagt een percentage van de kosten, afhankelijk van de gemiddelde levensduur van een artikel.

  • -

    100% vergoeding indien het artikel nieuwer is dan twee jaar;

  • -

    75% vergoeding indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

  • -

    50% vergoeding indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

  • -

    25% vergoeding indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is.

Na 8 jaar wordt geen financiële tegemoetkoming verleend.

Hetzelfde geldt bij verhuizing, omdat bij verhuizing de woning opnieuw moet worden ingericht en dan rekening wordt gehouden met de ondervonden klachten.

i.Normbedragen

Voor normbedragen m.b.t. woningaanpassingen van vloer,- raambedekkingen en stofferingen wordt verwezen naar de maximale bedragen van het NIBUD (prijzengids NIBUD). Indien het desbetreffende artikel niet in de prijzengids van het NIBUD worden vermeld werkt het college altijd eert met een programma van eisen, waarmee meerdere offertes opgevraagd worden.

Resultaat C: Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

Inleiding

In elk huishouden zijn boodschappen voor de dagelijkse activiteiten nodig. De compensatieplicht is beperkt tot de levensmiddelen, maaltijdvoorziening en schoonmaakmiddelen, zaken die dagelijks/wekelijks gebruikt worden in elk huishouden. Niet hieronder vallen de grotere inkopen zoals kleding en duurzame goederen, zoals apparaten.

Het is heel normaal dat mensen deze boodschappen geclusterd doen door één maal per week de grote voorraad in huis te halen. Ook zijn er kant- en klaar maaltijden te koop in de supermarkt die soms (tijdelijk) een oplossing kunnen bieden.

Afwegingskader

Onder dit resultaat worden gerekend de boodschappen inzake levens- en schoonmaakmiddelen die dagelijks nodig zijn. Hiervoor maakt het college gebruik van de algemeen voorliggende voorzieningen als Tafeltje Dekje, ah.nl en voorzieningen als apetito. Er wordt geen individuele voorziening verstrekt.

Resultaat D: Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Inleiding

De dagelijkse kleding moet met enige regelmaat schoongemaakt worden. Dit betekent het wassen, drogen en in bepaalde situaties strijken van draagbare kleding.

We spreken hier uitsluitend over normale kleding voor alledag. Daarbij is het uitgangspunt dat zo min mogelijk kleding gestreken hoeft te worden. Met het kopen van kleding kan hier rekening mee worden gehouden. Bij het wassen en drogen van kleding is het normaal gebruik te maken van de beschikbare - algemeen gebruikelijke - moderne hulpmiddelen, zoals een wasmachine en een droger.

Afwegingskader

  • a.

    De inhoud van het resultaat schone en doelmatige kleding bestaat uit het wassen en drogen.

  • b.

    Wat betreft het strijken van kleding worden er geen lakens, theedoeken, zakdoeken en ondergoed etc. gestreken. Wat betreft de kleding wordt uitgegaan van een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de keuze van kleding die in principe niet hoeft te wordengestreken.

Resultaat E: Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

Inleiding

De zorg voor kinderen die tot het huishouden behoren is in eerste instantie een taak van de ouders/verzorgers.

Zo moeten werkende ouders/ verzorgers er zorg voor dragen dat er op tijden dat zij beide werken opvang voor de kinderen is. Dat kan op de manier waarop zij dat willen (oppasoma, kinderopvang), maar het is een eigen verantwoordelijkheid. Dat is niet anders in de situatie dat beide ouders/ verzorgers mede door beperkingen niet in staat zijn hun kinderen op te vangen. In die situatie zal men een permanente oplossing moeten zoeken.

De Wmo heeft vooral een taak om tijdelijk in te springen zodat de ruimte ontstaat om een tijdelijke oplossing te zoeken. Dat wil zeggen: de acute problemen worden opgelost zodat er gezocht kan worden naar een permanente oplossing. Hiermee wordt ontwrichting van het gezin voorkomen en ouders krijgen de tijd om naar andere oplossingen te zoeken.

Afwegingskader

  • a.

    Bij tijdelijke opvang gaat het om die tijden dat er geen ouders/verzorgers vanwege werkzaamheden thuis zijn.

  • b.

    Bij de toekenning stelt het college bij beschikking vast om welke tijdelijke periode het gaat en op welke wijze gezocht dient te worden naar een definitieve oplossing.

Resultaat F: Zich verplaatsen in en om de woning

Inleiding

Het gaat om het zich verplaatsen in en om de woning van de belanghebbenden die voor het dagelijks zittend verplaatsen zijn aangewezen op een rolstoel.

Afwegingskader

Rolstoelen voor het zogenaamde ‘incidentele’ gebruik, waarbij de rolstoel in de auto wordtmeegenomen om elders, bij het winkelen of bij uitstapjes, te gebruiken, vallen niet onder dit tebereiken resultaat. Dit valt onder het te bereiken resultaat H. De sportrolstoel valt eveneens niet onder dit te bereiken resultaat maar onder resultaat H

Resultaat G: Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Inleiding

Het lokaal verplaatsen per vervoermiddel is de mogelijkheid om in de eigen woon- en leefomgeving tegaan en staan waar men wil. Er wordt gesproken over lokaal verplaatsen, waarbij gedacht moetworden aan verplaatsingen rond de directe woon- of leefomgeving.

Afwegingskader

  • a.

    Aan de hand van de vervoersbehoefte zal het college beoordelen of deze behoefte ingevuld kan worden met een systeem van collectief vraagafhankelijk vervoer.

  • b.

    Bij het toekennen van voorzieningen om het gebruik van een Wmo -voorziening mogelijk te maken beoordeelt het college of er sprake is van meerkosten ten opzichte van de periode voordat de beperkingen ontstonden. Alleen dan komt men in aanmerking voor een individuele voorziening.

c.Indien belanghebbende niet zelfstandig kanopstappen, reizen en uitstappenen het noodzakelijk is dat een begeleider samen met belanghebbende opstapt meereist en uitstapt (vanwege de noodzaak tijdens het vervoer in te grijpen) vindt het vervoer van de begeleider gratis plaats.

Resultaat H: De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

Inleiding

Het laatste op grond van artikel 4 lid 1 Wmo genoemde resultaat is een heel algemene. Het gaatdaarbij om de mogelijkheid deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke en religieuze activiteiten, dat wil zeggen deel te kunnen nemen aan het leven van alledag.

Afwegingskader

Het college beoordeelt altijd eerst of andere, algemeen gebruikelijke, voorliggende en andere gemakkelijk

zelf te realiseren voorzieningen mogelijk zijn. Denk hierbij aan:

  • -

    Bij recreatieve activiteiten: de grote mate van eigen verantwoordelijkheid voor het kiezen van een recreatieve activiteit die past bij de eigen mogelijkheden;

  • -

    Bij het doen van vrijwilligerswerk: de verantwoordelijkheid van de vrijwilligersorganisatie voor hetvervoer van de vrijwilliger;

-Bij religieuze activiteiten: de veelal grote mate bereidheid van de religieuze instellingen om hulp en assistentie te verlenen aan de deelnemers.

Als het gaat om een vervoerprobleem zal het college eerst beoordelen of dit via het resultaat 'lokaalverplaatsen per vervoermiddel' opgelost kan worden. Rolstoelen voor het zogenaamde ‘incidentele’ gebruik, vallen onder dit resultaat.

Sportvoorzieningen

Ook kan een sportvoorziening onder dit resultaat vallen (o.a. sprotrolstoel of handbike etc.). Uitgangspunt hierbij is dat men in principe zelf verantwoordelijk is voor de aanschaf van zaken die nodig zijn bij sportbeoefening. Wanneer vanwege de beperking extra kosten worden gemaakt, kan een tegemoetkoming in de kosten voor de aanschaf van een sportvoorziening worden verstrekt. Het betreft specifieke sportvoorzieningen die niet in algemene zin te verkrijgen zijn bij sportverenigingen of andere sportinstellingen en gericht zijn op de specifieke beperking. De vergoeding voor een passende sportvoorziening wordt geregeld in het Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen. De sportvoorziening wordt maximaal eens in de 3 jaar verstrekt voor de aanschaf, het onderhoud en de reparatie. Omdat het te behalen resultaat op maatschappelijke participatie is gericht, wordt de tegemoetkoming alleen verstrekt voor sporten in verenigingsverband. Sportvoorzieningen voor gezamenlijk of collectief gebruik komen niet voor individuele compensatie in aanmerking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van

het college van Bergen op 27 augustus 2013.

de secretaris, de burgemeester,

Bijlage 1. Tijdnormering hulp bij het huishouden.

Let op: Tijdnormering is indicatief. Altijd individuele afweging maken. Als er een reden is om af te wijken van deze normeringen, kan dat, mits onderbouwd altijd.

Hulp bij het huishouden – alleenstaande (kleine eengezinswoning /flat)

Nractiviteiten  Uren  
1.1boodschappen doen voor het dagelijks leven60 p week1u  
1.2broodmaaltijd bereiden15 p keer1u45  
1.3warme maaltijd bereiden: hierbij dient gebruikt te worden gemaakt van de voorliggende algemene voorzieningen, als Tafeltje Dekje, Ah.nl of Apetitonvt nvt  
1.4licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc)60 p week1u  
1.5zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc)90 p week1u30  
1.6de was doen (kleding/linnengoed wassen)60 p week1u  

 

Veel voorkomende combinatiesminutenuren  
1.4 + 1.5licht + zwaar 150 2u30  
1.4 + 1.6licht + was 120 2u  
1.5 + 1.6zwaar + was 150 2u30  
1.4 + 1.5 + 1.6licht + zwaar + was 210 3u30  
1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6brood (7x) + licht + zwaar + was 315 5u15  

Hulp bij het huishouden alleenstaande (eengezinswoning)

Nractiviteiten minuten uren  
1.1boodschappen doen voor het dagelijks leven 60 p week 1u  
1.2broodmaaltijd bereiden 15 p keer 1u45  
1.3warme maaltijd bereiden: hierbij dient gebruikt te worden gemaakt van de voorliggende algemene voorzieningen, als Tafeltje Dekje, Ah.nl of Apetitonvtnvt  
1.4licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc) 60 p week 1u  
1.5zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc) 180 p week 3u  
1.6de was doen (kleding/linnengoed wassen) 60 p week 1u  

 

Veel voorkomende combinaties minuten uren  
1.4 + 1.5 licht + zwaar240 4u  
1.4 + 1.6 licht + was180 3u  
1.5 + 1.6 zwaar + was240 4u  
1.4 + 1.5 + 1.6 licht + zwaar + was300 5u  
1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6 brood (7x) + licht + zwaar + was405 6u45  

Hulp bij het huishouden twee-/meerpersoonshuishouden (woonsituatie niet van belang)

NrActiviteiten Minuten Uren  
1.1Boodschappen doen voor het dagelijks leven 60 p week (evt +) 1u  
1.2Broodmaaltijd bereiden 15 p keer (evt +) 1u45  
1.3Warme maaltijd bereiden: hierbij dient gebruikt te worden gemaakt van de voorliggende algemene voorzieningen, als Tafeltje Dekje, Ah.nl of Apetitonvtnvt  
1.4Licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc) 90 p week (evt +) 1u30  
1.5Zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc) 180 p week (evt +) 3u  
1.6De was doen (kleding/linnengoed wassen) 90 p week (evt +) 1u30  

 

Veel voorkomende combinaties MinutenUren
1.4 + 1.5Licht + zwaar 270 4u30
1.4 + 1.6Licht + was 180 3u
1.5 + 1.6Zwaar + was 270 4u30
1.4 + 1.5 + 1.6Licht + zwaar + was 360 6u
1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6Brood (7x) + licht + zwaar + was 465 7u45

‘evt +’ houdt in, dat extra tijd geïndiceerd kan worden bij grotere leefeenheden, aanwezigheid kleine kinderen, extra bewassing etc

Hulp bij het huishouden overige activiteiten alleenstaanden/twee- of meerpersoonsleefeenheden

NrActiviteitenMinutenUren  
2.1Anderen helpen in huis met zelfverzorging    
2.2Anderen helpen in huis bij bereiden maaltijd Nvt. Hierbij dient gebruikt te worden gemaakt van de voorliggende algemene voorzieningen, als Tafeltje Dekje, Ah.nl of ApetitoNvt  
2.3Dagelijkse organisatie van het huishouden 30 p week 0u30  
3.1Psychologische begeleiding 30 p week 0u30  
3.2Advies, instructie, voorlichting * 30 p keer (max 3 keer p week, 6 weken) 1u30  

* als AIV om huishouden aan te leren; dan geen tijd voor AIV indiceren, maar aan te leren activiteiten indiceren in tijd en AIV aanklikken om aan te geven dat het om aanleren van die activiteiten gaat.

3. Normering huishoudelijke taken in minuten.

3.1. Huishoudelijke werkzaamheden

Voor de hulp bij het huishouden zijn standaardindicaties ontwikkeld die zijn opgenomen in bijlage 1. In deze paragraaf wordt per activiteit een normtijd aangegeven.

3.1.1. Boodschappen voor het dagelijkse leven doen

TOTAAL1 maal per week 60 min p/w
 Boodschappenlijst samenstellen Boodschappen inkopen en opslaan - wekelijks 

 

Factoren meer/minder hulp:

  • 1.

    Indien het cliëntsysteem bestaat uit meer dan 4 personen, of er zijn kinderen < 12 jaar, kan er 2x per week boodschappen worden geïndiceerd; +30 min, wanneer afstand tot de winkels groot is,

 

3.1.2. Maaltijdverzorging: broodmaaltijd (bereiding broodmaaltijd/warme maaltijd)

TOTAAL warm TOTAAL brood 30 min p.k15 min p.k
 Broodmaaltijd klaarzetten Tafel dekken en afruimen Koffie/thee zetten Afwassen (machine-handmatig) Eten bereiden voorbereiden koken Opslaan en beheer levensmiddelenvoorraad Afwassen en opruimen 

Factoren meer/minder hulp

  • 1.

    Aanwezigheid kinderen < 12 jaar: + 20 min per keer.

 

3.1.3. Licht poetswerk in huis: kamers opruimen

TOTAAL 60-90 min p.w
ActiviteitenAfwassen, indien geen maaltijdvoorbereiding is geïndiceerd Handmatig: 15 – 30 minuten per keer Machine in- en uitruimen: 10 minuten per keer Hand en spandiensten Opruimen Totaal dagelijkse beurt interieur is afhankelijk van de grootte van de woning en de specifieke kenmerken van het cliëntsysteem: 15 tot 40 minuten per keer Stof afnemen/ragen Bedden opmaken 

 

Factoren meer/minder hulp

  • 1.

    PG problematiek/communicatieproblemen.

  • 2.

    Aantal kinderen onder de 12.

  • 3.

    Huisdieren: bij allergie: eerst sanering.

  • 4.

    Allergie voor huisstofmijt, COPD: in gesaneerde woning.

  • 5.

    Ernstige beperkingen in gebruik van armen en handen.

  • 6.

    Alleen de kamers die in gebruik zijn, worden schoongehouden. Voor een cliëntsysteem zonder kinderen max. 20 min per keer, voor een cliëntsysteem met kinderen < 12 max. 30 min per keer.

  • 7.

    Frequentie: In principe max. 3 maal per week 20-30 min.

Dit betekent dat iemand die naast overname zwaar huishoudelijk werk 1.5 ook overname van licht huishoudelijk werk 1.4 nodig heeft, in de praktijk één klasse boven de klasse voor 1.5 uitkomt. Dus klasse 2 (klein huis, tot 3 kamers/kleine eengezinswoning / 1 persoon) of 3 (groot huis/3 kamers of meer/ tweepersoons huishouden)

3.1.4. Huishoudelijke werkzaamheden: stofzuigen, wc/badkamer schoonmaken

TOTAALTOTAAL Zwaar huishoudelijk werk: de omvang van de benodigde ondersteuning is meer afhankelijk van de grootte en inrichting van de woning dan van de aanwezigheid van een extra persoon.1 persoonshuishouden/< 2 kmrs klasse 1 1x per 3 uur in de 14 dgn,2 persoonshuishouden/> 3 kmrs klasse 2 XX uur
 Stofzuigen Schrobben dweilen soppen: sanitair en keuken Bedden opmaken/verschonen Opruimen huishoudelijk afval  

 

Factoren meer /minder hulp: zie ook onder 4.1.3.

  • 1.

    In grote woningen met hoge bezettingsgraad, vervuilingsgraad, COPD problematiek of aanwezigheid van jonge kinderen is een hogere klasse reëel. Verzorgen van huisdieren valt in de marge van de klasse.

  • 2.

    Frequentie: Met de genoemde verrichtingen worden de wekelijkse activiteiten bedoeld.

  • 3.

     

3.1.5. Verzorging kleding/linnengoed

TOTAAL 1 pers. 60 min2 pers. 90 min per week
 Kleding en linnengoed sorteren en wassen in wasmachine Centrifugeren, ophangen, afhalen, Was drogen in droogmachine Vouwen, strijken, opbergen Ophangen/afhalen wasgoed 

Factoren meer minder werk

  • 1.

    Aantal kinderen < 16 jaar + 30 min per kind per week.

  • 2.

    Bedlegerige patiënten + 30 min.

  • 3.

    Extra bewassing i.v.m. overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies enz.: + 30 min.

  • 4.

    Frequentie: eenmaal per week, huishoudens met kleine kinderen maximaal 3x per week.

 

3.2. Organisatie van het huishouden

 

3.2.1. Opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisgenoten (anderen helpen met zelfverzorging)en Anderen helpen bij het bereiden van maaltijden

De grondslag ligt bij de ouder. Deze is tijdelijk niet in staat om de ouderrol op zich te nemen.

TOTAAL Tot max. van 40 uur aanvullend op eigen mogelijkheden
 Wassen en aankleden Hulp bij eten en/of drinken Maaltijd voorbereiden Sfeer scheppen, spelen Opvoedingsactiviteiten 

Factoren meer/minder werk

  • 1.

    Aantal kinderen -/+.

  • 2.

    Leeftijd kinderen -/+.

  • 3.

    Gezondheidssituatie/functioneren kinderen/huisgenoten.

  • 4.

    Aanwezigheid gedragsproblematiek +.

  • 5.

    Samenvallende activiteiten -.

  • 6.

    Klasse: afhankelijk van de situatie, indien kinderen < 6 jaar gecombineerd met hulp bij het huishouden activiteiten tot een max. omvang van 40 uur per week.

3.2.2 Dagelijkse organisatie van het huishouden

TOTAAL 30 min p.w.
 administratieve werkzaamheden t.b.v. klant organisatie huishoudelijke activiteiten plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishouden 

Factoren meer/minder werk:

  • 1.

    Communicatieproblemen.

  • 2.

    Aantal huisgenoten, vooral kinderen < 16.

  • 3.

    (psychosociale) problematiek bij meerdere gezinsleden.

  • 4.

    Frequentie: 1 x per week klasse 1-2. 3.3 Hulp bij ontregelde huishouding, in verband met psychische stoornissen

    • 1.

       

3.3.1. Psychosociale begeleiding, tevens observeren

TOTAALIn combinatie met activiteiten onder 1 en 230 min p.w.
 Formuleren doelen/bijstellen doelen met betrekking tot het huishouden Helpen handhaven/verkrijgen/herkrijgen structuur in het huishouden Helpen handhaven vergroten van zelfredzaamheid m.b.t. budget Begeleiden ouders bij opvoeding kinderen Begeleiden kinderen 

 

3.3.2. Advies, instructie, voorlichting, gericht op het huishouden

TOTAALinstructie omgaan met hulpmiddelen Instructie licht huishoudelijk werk Instructie textielverzorging §boodschappen doen §koken30 min per keer

Factoren meer/minder werk:

  • 1.

    Communicatieproblemen +.

  • 2.

    Frequentie: 3 x per week max. 6 weken

 

Bijlage 3. ICF