Organisatie | Rijswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van Orde voor de raad van de gemeente Rijswijk 2013 |
Citeertitel | Reglement van Orde voor de raad van de gemeente Rijswijk 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-01-2013 | 15-04-2016 | nieuwe regeling | 18-12-2012 Groot Rijswijk 03-01-2013 | 12-053 |
De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.
één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie; wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.
b) met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk tweeëndertig uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze agenda en de daarop vermelde voorstellen, worden zo snel mogelijk, maar uiterlijk tweeëndertig uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.
De wethouders zijn aanwezig bij de vergaderingen van de raad en nemen deel aan de beraadslagingen, tenzij de raad anders beslist.
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 16. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Alvorens de in de agenda opgenomen onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mee bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.
de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en aanwezige en niet aanwezige raadsleden, en de namen van overige personen die het woord gevoerd hebben, de naam van het raadslid en het tijdstip waarop deze na het begin van de vergadering is gaan deelnemen aan de vergadering en de naam van het raadslid en het tijdstip waarop deze voor het einde van de vergadering de vergadering verlaten heeft;
De leden van de raad vragen eerst het woord aan de voorzitter en beginnen pas met spreken nadat zij dit gekregen hebben.
De leden van de raad spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats.
Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.
Wanneer een spreker beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen gebruikt, afwijkt van het besproken onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel op een andere manier de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Als de betreffende spreker dit niet opvolgt, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit gebeurt, over het betreffende onderwerp het woord ontzeggen.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door de voorzitter te bepalen tijd te schorsen om het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.
Als bij de stemming blijkt, dat het in artikel 29 Gemeentewet vermelde vereiste aantal leden niet aanwezig is, kan de voorzitter hetzij de vergadering voor enige tijd schorsen en als dan bij de heropening wel voldoende leden aanwezig zijn, voortzetten, of de stemming tot de volgende vergadering uitstellen.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen.. Een amendement is een wijziging van het besluit dat moet worden genomen. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.
Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.
In spoedeisende gevallen kan het voorstel ook worden ingediend bij de voorzitter en de griffier. Het voorstel moet dan, om in behandeling genomen te kunnen worden, ten minste tweeëndertig uur voor het begin van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter en griffier worden ingediend. Ingevolge artikel 11, tweede lid, plaatst de voorzitter het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering.
De behandeling van een voorstel als bedoeld in het tweede lid vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering eerder of juist gezamenlijk met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp moet worden behandeld, het voorstel eerst moet worden behandeld in een forum stad of een forum samenleving of voor advies naar het college moet worden gezonden. In de laatste twee situaties bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behalve in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste tweeëndertig uur voor het begin van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden gevraagd én de te stellen vragen.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
Schriftelijke beantwoording vindt zo snel mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Als beantwoording niet binnen deze termijnen kan gebeuren, bericht het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan. Hij geeft daarbij zijn motivatie aan en wanneer de beantwoording dan wel zal gebeuren. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de agendaonderwerpen aanvullende vragen stellen over het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
De voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting gebeurt volgens een procedure die de raad vaststelt, waarbij de raad aansluit bij het bepaalde in de Gemeentewet.
De voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag en ook de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit gebeuren volgens een procedure die de raad vaststelt, waarbij de raad aansluit bij het bepaalde in de Gemeentewet
Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft de plicht om verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Bespreking van deze onderwerpen gebeurt bij voorkeur in een forum stad of een forum samenleving
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en volgen zijn aanwijzingen op.
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, moeten mobiele telefoons uit of in de stand-by stand staan. Het hoorbaar gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die met een geluidssignaal de vergadering kunnen verstoren, is zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Rijswijk, zoals vastgesteld op 14 maart 2002 en gewijzigd op 4 maart 2008, wordt ingetrokken.
Aldus besloten door de Raad van de Gemeente Rijswijk, in zijn openbare vergadering van 18 december 2012.
de waarnemend griffier, de voorzitter,
J.A. Massaar, bpa H.W.M. Klitsie
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Een interruptie betreft een korte onderbreking die een raadslid doet in het betoog van een andere spreker, bijvoorbeeld om een aanvullende vraag te stellen. Een interruptie geldt niet als spreektijd en kan op elk moment van de vergadering gedaan worden. Het indienen van een burgerinitiatief vindt plaats op basis van de “Verordening Burgerinitiatief Rijswijk”.
De burgemeester is voorzitter van de raad. Artikel 125, derde lid, van de Grondwet en artikel 9 van de Gemeentewet schrijven dit dwingend voor. In artikel 77, eerste lid van de Gemeentewet, is bepaald dat het oudste raadslid in anciënniteit het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Als twee raadsleden even lang zitting hebben, neemt de oudste in jaren het raadsvoorzitterschap waar. Daarnaast heeft de raad altijd de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer. Overigens geldt ditzelfde regime in het geval dat alle wethouders afwezig zijn voor de waarneming van het ambt van de burgemeester.
De burgemeester heeft het recht op grond van artikel 21 van de Gemeentewet in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de handhaving van de orde in de vergadering.
De Gemeentewet eist dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen. In verband met artikel 22 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging. Rechtspositionele bepalingen omtrent de beëdiging, woonplaats etcetera zijn niet in dit reglement opgenomen, aangezien dat is geregeld in de ambtsinstructie voor de griffier, die de raad vaststelt.
De secretaris houdt zich voornamelijk bezig met de ondersteuning van het college en het leiden van de ambtelijke organisatie. In het kader van die twee taken kan het tevens wenselijk zijn dat de secretaris deelneemt aan de beraadslagingen van de raad. De secretaris wordt echter benoemd en ontslagen door het college. Dit houdt in dat de raad de secretaris niet kan dwingen om in de raad aanwezig te zijn. De raad zal het college moeten verzoeken om de secretaris op te dragen in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op deze wijze kan de raad onder meer een beroep doen op kennis en informatie, die de secretaris bezit of kan de secretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een discussie over het functioneren van de gemeentelijke organisatie.
Het raadspresidium bestaat formeel uit alle fractievoorzitters. Als er een bijzondere aanleiding voor is kan de voorzitter het raadspresidium voor een extra vergadering bijeenroepen. Dit kan ook op verzoek van de griffier of van een fractievoorzitter. Via zijn voorzitter kan het college het presidium informeren over zaken die spelen, hetzelfde zou de griffier kunnen doen. Daarnaast kunnen in het presidium zaken betreffende personen aan de orde komen.
De raadsvoorzitter heeft een bijzondere positie. Hij heeft in het raadspresidium geen stemrecht. Wel is hij (technisch) voorzitter en adviseur van het raadspresidium, waardoor hij aan de vergadering mag deelnemen.
Er is gekozen voor een kleine agendacommissie om zo slagvaardig te kunnen handelen. De agendacommissie stelt de agenda op voor het plenair forum, forum Samenleving en forum Stad. Ook kan zij besluiten om deze twee fora samen te voegen in een vergadering. Omdat in de fora de collegevoorstellen aan de raad worden besproken (bespreekstuk of hamerstuk) hoeft de agendacommissie niet bijeen te komen om de conceptagenda voor de raad op te stellen. Deze wordt door de griffie opgesteld onder eindverantwoording van de voorzitter van de raad.
De regels voor het opstellen van de agenda worden door presidium vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties Artikel 7 Beëdiging en ontslag
Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming. Bij deze brief moeten enkele in de Kieswet vereiste stukken worden gevoegd, waaruit blijkt, dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te kunnen worden. Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren.
Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd.
Dit artikel heeft geen verdere toelichting nodig.
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
In artikel 17 van de Gemeentewet staat dat de raad zo vaak kan vergaderen als hij heeft besloten. Tevens vergadert de raad als de burgemeester vindt dat het nodig is of als ten minste een vijfde van het aantal raadsleden schriftelijk met opgave van redenen daarom vraagt.
In dit artikel is vastgelegd dat de raadsvergadering in principe op een vaste dag en een vast tijdstip aanvangt. Bovendien is een beoogde uiterlijke eindtijd aangegeven.
Het laatste lid geeft aan dat er ruim van tevoren bekend wordt gemaakt wanneer de vergaderingen voor het volgende jaar zijn gepland. Het presidium stelt deze data vast, meestal op voorstel van de griffie.
Dit artikel heeft geen toelichting nodig, Als het digitale vergaderen is geïmplementeerd worden de vergaderstukken digitaal aan de raadsleden gezonden.
Naar aanleiding van de besprekingen van raadsvoorstellen en conceptantwoorden in de fora stelt de griffie een concept raadsagenda op. Dit concept wordt voorgelegd aan de voorzitter van de gemeenteraad. Dit is echter een voorlopige vaststelling van de agenda. In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om zeven werkdagen voor de vergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteit van de dag. In een dergelijke situatie kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda vaststellen. Dit kan echter niet tot op het laatste moment, maar tot uiterlijk tweeëndertig uur voor de aanvang van de vergadering.
Individuele raadsleden kunnen via hun fractievoorzitter in het raadspresidium onderwerpen voor de agenda voordragen. Zij kunnen echter ook bij aanvang van de raadsvergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren. Daarmee kan het individuele raadslid in ieder geval op twee momenten invloed uitoefenen op de vaststelling van de agenda.
Het vierde lid vloeit voort uit de verplichting van het college om de raad van voldoende informatie te voorzien. Als de raad niet voldoende op de hoogte is van de inhoud en strekking van een onderwerp, dan is het niet verantwoord dat de raad zich op hoofdlijnen over dit onderwerp uitspreekt. In een dergelijk geval heeft de raad de mogelijkheid, dat de raad het onderwerp naar een forum verwijst of aan het college nadere inlichtingen of advies vraagt.
Het laatste lid regelt dat op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten kan wijzigen.
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
In dit artikel gaat het, naast om de geheime stukken, om de zogenaamde ‘achterliggende’ stukken waarvan vaak in de raadsvoorstellen melding wordt gemaakt (ambtelijke adviezen, toelichtende nota's, etc.).
Artikel 14 Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet.
Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens is de mogelijkheid van plaatsing op het internet toegevoegd.
De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de Gemeentewet. De naam van het raadslid dat na aanvang van de vergadering als nog aan de vergadering gaat deelnemen wordt in het verslag opgenomen evenals het tijdstip van binnenkomst. Het zelfde geldt voor een raadslid dat voor het einde van de vergadering de vergadering verlaat. Met name indien de besluitvorming zonder hoofdelijke stemming plaats heeft, is het van belang dat ondubbelzinnig vaststaat welke leden aan de besluitvorming hebben deelgenomen. Door een strikte toepassing van het tweede en derde lid kunnen dergelijke problemen worden voorkomen.
De voorzitter vermeldt na de opening van de vergadering de namen van de leden die hebben doorgegeven niet bij de vergadering aanwezig te zijn.
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 17 Opening vergadering; quorum
De vergadering kan beginnen, als meer dan de helft van het aantal raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend. Artikel 20 van de Gemeentewet voorziet in een procedure voor een tweede vergadering als het vereiste aantal leden niet aanwezig is.
Artikel 18 Spreekrecht burgers
De bedoeling is dat insprekers zich op de dag van de vergadering voor 16.00 melden bij de griffie. Op deze manier kan de voorzitter vooraf al een inschatting maken van de benodigde tijd voor de bespreking van de onderwerpen.
Artikel 19 Primus bij hoofdelijke stemming
Praktisch gezien verdient het aanbeveling de volgorde van stemmen te bepalen aan het begin van de vergadering; deze volgorde geldt dan voor de gehele vergadering, ook na een eventuele schorsing.
Het verslag van de raadsvergadering wordt in de praktijk vaak aangeduid met handelingen. Het recht om aanpassing van deze handelingen voor te stellen (derde lid) komt ook toe aan het raadslid en de wethouder, die bij de betreffende vergadering niet aanwezig waren. Het is aan de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State).
Over de (aan de raad gerichte) ingekomen stukken worden alleen voorstellen gedaan en besluiten genomen van procedurele aard. Inhoudelijke discussie over de stukken kan de voorzitter buiten de orde verklaren. Een ingekomen stuk kan wel worden besproken in een forum. Als dit leidt tot inhoudelijke discussie en besluitvorming, dan dient dit op de gebruikelijke wijze te worden voorbereid.
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Het gaat hierbij niet om interrupties. Deze kunnen, behoudens artikel 22 lid 2, in principe op ieder moment plaatsvinden.
Artikel 24 Aantal spreektermijnen
Het stellen van vragen moet ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, valt buiten die termijn.
Wanneer de raad van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten. De beraadslaging over amendementen en moties vindt niet plaats in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het betreffende, aan de orde zijnde onderwerp.
Bij de verdeling van spreektijd over de fracties, wordt rekening gehouden met de fractiegrootte. Het kan zijn dat aan elke fractie een bepaalde hoeveelheid tijd per raadszetel wordt toegekend, maar het is ook mogelijk om de fracties een basishoeveelheid tijd te geven, vermeerderd met een hoeveelheid tijd per raadszetel.
Artikel 26 Handhaving orde; schorsing
De bevoegdheid, die in het tweede lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker over een in behandeling zijnd onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de mogelijkheid die artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet biedt om aan dat lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheid van de voorzitter blijft echter onverlet. Dit artikel is slechts een aanvulling op de Gemeentewet.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 53 van dit reglement.
Om de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Als de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 24).
Artikel 28 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht. Het is uiteraard ook mogelijk dat de raad bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging kan deelnemen.
Stemverklaringen zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een derde termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden alle gegeven vóór de stemming begint.
Deze bepaling beoogt niet meer, dan vast te leggen dat, als er een amendement is aangenomen, ook nog een beslissing over het voorstel (in zijn geamendeerde vorm) moet worden genomen.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 31 Algemene bepalingen over stemming
Als een lid aangeeft een (hoofdelijke) stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 van de Gemeentewet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.
Op basis van dit artikel zijn er twee soorten stemming mogelijk. Bij stemming door handopsteken vraagt de voorzitter wie voor of tegen is, waarna de leden die voor of tegen zijn tegelijk hun hand opsteken. Bij hoofdelijke stemming wordt van ieder lid afzonderlijk gevraagd of hij voor of tegen is.
Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de Gemeentewet van toepassing. Als de vergadering voltallig is, is het voorstel verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, dan is het voorstel alsnog verworpen. Ook bij een voltallige raad kunnen de stemmen staken. Bijvoorbeeld als een van de leden zich moet onthouden van stemmen over een onderwerp.
Artikel 32 Stemming over amendementen en moties
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 33 Stemming over personen
De Gemeentewet geeft aan, dat over benoemingen (niet ontslag) van personen of het opstellen van een voordracht of aanbeveling schriftelijk moet worden gestemd (artikel 31 van de Gemeentewet).
Een voordracht is voor de raad bindend; de raad heeft slechts keus tussen degenen die op de voordracht zijn vermeld. Een aanbeveling is een voorstel waarvan de raad mag afwijken. Wanneer er veel benoemingen te doen zijn (bijvoorbeeld aan het begin van een nieuwe zittingsperiode) zou een gecombineerd stembiljet kunnen worden ontworpen.
In het derde lid wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 30 van de Gemeentewet.
Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet geregeld en daarom wel in dit reglement.
De aanwezige raadsleden zijn niet verplicht om aan de schriftelijke stemming deel te nemen. De stemming is echter pas geldig als meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft een stembriefje (al dan niet behoorlijk ingevuld) heeft ingeleverd.
Bij stemming kan gebruik worden gemaakt van voorgedrukte stembiljetten. In dat geval wordt op een persoon gestemd door het plaatsen van een kruisje achter diens naam
Artikel 34 Herstemming over personen
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 35 Beslissing door het lot
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Hoofdstuk 4 Rechten van leden Artikel 36 Amendementen
Leden van de raad kunnen aan de raad wijzigingen op het in behandeling zijnde voorstel voorstellen, de zogenaamde amendementen.
Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement. Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat op dat moment besproken wordt. De beraadslaging over het amendement vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over het bijbehorende voorstel. Voor wat betreft de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 34. Voorstel tot splitsing van een voorgestelde beslissing kan, als dit wordt aangenomen, tot gevolg hebben dat één onderdeel van een besluit wel en een ander niet wordt aanvaard.
Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke, procedurele aard) of het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom zijn burgemeester en wethouders formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college.
Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure omtrent een motie wordt opgemerkt, dat over een motie een apart besluit wordt genomen. Voor de beraadslaging over een motie over een in behandeling zijnd onderwerp geldt, dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft. Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats. Dergelijke moties benaderen de in artikel 41 geregelde initiatiefvoorstellen.
Artikel 38 Voorstellen van orde
De voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raad. Als het gaat om een niet geagendeerd voorstel, moet de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd worden (artikel 41).
Het is de taak van burgemeester en wethouders aan de raad de nodige voorstellen te doen. Maar raadsleden kunnen ook zelf een voorstel voor een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing doen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend. Een voorstel voor een ontwerpverordening moet de raad in behandeling nemen. Voor andere initiatiefvoorstellen is geen verplichte behandeling voorgeschreven. Toch is het gebruikelijk dat ieder initiatiefvoorstel, bij wijze van ‘gentlemen’s agreement’ wel wordt besproken. Alleen om zwaarwegende redenen zou de raad dan kunnen weigeren om het voorstel in behandeling te nemen.
Initiatiefvoorstellen worden per definitie schriftelijk en digitaal ingediend. In principe volgt een initiatiefvoorstel vervolgens hetzelfde traject als alle andere voorstellen. Dus via agendacommissie, forum etcetera. Alleen in spoedeisende gevallen kan de voorzitter beslissen dat het voorstel rechtstreeks op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering wordt geplaatst.
De raad kan eisen stellen aan de vorm waaraan een voorstel moet voldoen, om in behandeling te worden genomen. Deze eisen kunnen dus ook worden gesteld aan een initiatiefvoorstel.
Het college kan niet besluiten een raadsvoorstel aan het college terug te nemen omdat het vaststellen van de agenda het recht is van de gemeenteraad. De raad bepaalt of een voorstel besproken wordt of niet, desnoods zonder achterliggende stukken.
Wanneer de raad van oordeel is dat een voorstel voor een verordening of een ander voorstel niet voldoende is voorbereid, kan de raad het voorstel voor een verordening of een ander voorstel op grond van het tweede lid nogmaals voor advies aan het college zenden. De raad kan het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel voor een verordening of ander voorstel nader te onderbouwen. De raad bepaalt echter wanneer het voorstel voor een verordening of ander voorstel, dat door het college verder voorbereid is, opnieuw behandeld wordt. De raad kan dit in dezelfde raadsvergadering regelen, maar de raad kan dit ook aan de agendacommissie laten.
In 2009 heeft de gemeenteraad een Verordening Burgerinitiatief aangenomen. De verordening biedt burgers en organisaties de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden een voorstel aan de raad voor te leggen.
Dit artikel stelt nadere regels aan de bevoegdheid van de raad uit artikel 155 van de Gemeentewet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om het recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad nodig.
Omdat een interpellatieverzoek meestal spoedeisend is, wordt het verzoek ingediend bij de raadsvoorzitter.
Artikel 43 Schriftelijke vragen
Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking.
In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Als de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen.
Deze bepaling vormt een aanvulling op artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet met betrekking tot het vragenrecht. Het artikel stelt nadere regels voor het vragenuur. In het vragenuur is geen debat mogelijk, zoals dat wel in de rest van de raadsvergadering mogelijk is. De griffier adviseert zo nodig het raadslid over de formulering van de vraag/vragen.
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Hoofdstuk 5 Begroting en rekening
Artikel 46 Procedure begroting
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 47 Procedure jaarrekening
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 48 Verslag; verantwoording
Leden van de raad (of in voorkomende gevallen de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, verrichten daar hun taak als leden van dat bestuur en als vertegenwoordiger van en in naam van de gemeente. Voor de wijze, waarop zij in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording schuldig aan de raad. Ook de gemeenschappelijke regeling moet bepalingen bevatten over deze verantwoordingsplicht en over de informatieverstrekking aan de raad.
In het eerste lid van dit artikel is een regeling getroffen voor mondelinge verslaglegging (uiteraard kan ook een ander moment worden gekozen).
In het tweede lid wordt de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen aangegeven, overeenkomstig de regels, daarvoor gesteld in artikel 45.
Het derde lid bevat de procedure voor de ter verantwoording roeping, die aansluit bij de regels voor inlichtingen.
Het is zinvol de bepalingen van dit artikel ook van toepassing te verklaren op andere organisaties, waarin de raad een of meer van zijn leden heeft benoemd. Hierbij valt te denken aan privaatrechtelijke rechtspersonen en vennootschappen, zoals een (raad van commissarissen van) een NV. Hierin voorziet het vierde lid.
Hoofdstuk 7 Besloten vergadering
Een besloten vergadering van de raad is een officiële vergadering, waarbij de vergaderregels van het reglement van orde in acht genomen dienen te worden, voor zover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. In artikel 23 van de Gemeentewet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor ‘het sluiten van de deuren’, de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.
Dit artikel regelt verder dat door de raad benoemde forumleden, die geen raadslid zijn (vgl. art. 82 Gemeentewet) en de fractieassistenten aanwezig mogen zijn bij een besloten vergadering. Zij hebben immers ook een geheimhoudingsplicht en kunnen de stukken behorend bij de besloten vergaderingen ook inzien. Ook aan anderen kan de raad toestaan de besloten vergadering bij te wonen. Met name ambtenaren die bij het betreffende onderwerp betrokken zijn, zal dit worden toegestaan. Ook ambtenaren hebben een geheimhoudingsplicht.
In dit artikel wordt uitwerking gegeven aan artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet.
Geheimhouding kan gelden voor stukken die aan de raad zijn gestuurd maar ook voor alles wat in een besloten vergadering besproken is. Alles wat besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 25 van de Gemeentewet nodig. In dit artikel staat dat de raad altijd de geheimhouding moet bekrachtigen. Dit geldt ook voor stukken die in een forum worden behandeld, aangezien deze stukken naar alle raadsleden zijn verzonden. Omdat deze dan aan de raad zijn verzonden, moet ook hiervoor dus de raad de geheimhouding bekrachtigen. Voor onderwerpen die besproken worden in een forum, zonder dat er stukken zijn toegezonden, geldt de Forumregeling.
Artikel 52 Opheffing geheimhouding
Het college maakt tweemaal per jaar een overzicht van de onderwerpen/stukken waarover tot geheimhouding is besloten en geeft hierop aan of de geheimhouding gehandhaafd moet blijven of kan worden opgeheven. Het presidium bespreekt dit overzicht en brengt advies uit aan de gemeenteraad over de door het college voorgestelde besluiten.
Artikel 53 Toehoorders en pers
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 54 Geluid- en beeldregistraties
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 55 Verbod gebruik mobiele telefoons
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 57 Intrekking oude regeling
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.