Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meppel

Verordening Voorschoolse voorzieningen gemeente Meppel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeppel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Voorschoolse voorzieningen gemeente Meppel
CiteertitelVerordening Voorschoolse voorzieningen gemeente Meppel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147, 149;
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23;
  3. Wet op het Primair Onderwijs, art. 166
  4. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen kinderopvang

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201322-03-2018Nieuwe regeling

27-06-2013

Elektronisch gemeenteblad, 25-09-2013

190738

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Voorschoolse voorzieningen gemeente Meppel

De Raad van de gemeente Meppel;

gelezen het voorstel van burgemeester wn wethouders van 11 juni 2013, nr. 192525;

overwegende dat het gewenst is activiteiten te ondersteunen die bijdragen aan:

• het stimuleren van de sociale, creatieve en educatieve ontplooiing en de motorische ontwikkeling van peuters;

• het vroegtijdig signaleren van achterstanden;

• een goede afstemming met het CJG en de basisscholen in het kader van de sluitende jeugdketen en doorgaande leerlijn;

 

overwegende dat het gewenst is de vastgestelde visie op de harmonisatie voorschoolse voorzieningen in de nota Sluitende aanpak 2011-2014 en de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport "Harmonisatie voorschoolse voorzieningen in Meppel" uit te werken in een verordening, zodat het kader waarbinnen de toekenning van de toeslagen en het organiseren van activiteiten op het terrein van peuteropvang duidelijk is;

 

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet, artikel 4:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 166 van de Wet op het Primair Onderwijs, de wet Ontwikkeling door kwaliteit en educatie en de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen kinderopvang

 

besluit vast te stellen de:

de verordening Voorschoolse voorzieningen gemeente Meppel.

Artikel 1 Definities

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. het college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      ouder: de bloed- of aanverwant In opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg buiten beschouwing blijft;

    • c.

      peuterarrangement: een arrangement voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool dat er tevens op gericht is ouders in staat te stellen arbeid en zorg te combineren;

    • d.

      Landelijk register: het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen waarin gegevens zijn opgenomen van kinderopvangvoorzieningen;

    • e.

      VVE-programma: Een erkend voorschools programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen In de leeftijd van 2 jaar en 4 maanden tot 4 jaar op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut;

    • f.

      doelgroepkinderen: Kinderen volgens nader door het college vast te stellen regels in aanmerking komen voor een WE-programma;

    • g.

      peutertoeslag: Een financiële bijdrage van de gemeente in de kosten van peuterarrangementen;

    • h.

      WE-locatie: een locatie waar een peuterarrangement in combinatie met een WE-programma wordt aangeboden;

    • i.

      Voorschoolse voorziening: een locatie waar kinderen, kinderopvang, peuterspeelzaalwerk of WE-programma aangeboden kunnen krijgen.

  • 2.
    • De in de verordening gehanteerde begrippen en begripsbepalingen hebben dezelfde betekenis als bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene wet Inkomensafhankelijke regelingen, tenzij daarvan uitdrukkelijk in deze verordening wordt afgeweken.

Artikel 2 Aanspraak

  • 1.

    Een ouder die zijn woonplaats heeft In de gemeente Meppel heeft aanspraak jegens het college op een peutertoeslag in de door hem of zijn partner te betalen kosten aan de voorschoolse voorziening. Indien het betreft een peuterarrangement In een voorziening die Is opgenomen In het landelijk register.

  • 2.

    Een ouder en diens partner die tevens ouder Is worden voor de toepassing van deze verordening geacht gezamenlijk één aanspraak te hebben.

  • 3.

    De peutertoeslag kan door middel van een betalingsbeschikking op grond van artikel 4:86 Algemene wet bestuursrecht worden uitbetaald aan de voorschoolse voorziening, die de voorziening exploiteert waar de ouder gebruik van maakt.

  • 4.

    Indien een voorziening voor peuterarrangement wordt verwijderd uit het landelijk register, geldt de in het eerste lid bedoelde voorwaarde van opname in het landelijk register niet gedurende een in nadere regels door het college te bepalen uitlooptermijn voor ouders die al een peuterarrangement afnamen bij die voorziening, voorafgaand aan de uitschrijving.

Artikel 3 Weigeringsgrond

Een ouder heeft voor een kalenderjaar geen aanspraak op een peutertoeslag, indien en voor zover de ouder in dat jaar in aanmerking komt voor een kinderopvangtoeslag, zoals bedoeld In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 4 Hoogte van de peutertoeslag

  • 1.

    De hoogte van de peutertoeslag is afhankelijk van:

    • a.

      de draagkracht;

    • b.

      of het een doelgroepkind betreft

    • c.

      de kosten van het peuterarrangement per kind die worden bepaald door het aantal uren peuterarrangement per kind in het berekeningsjaar en de voor dat peuterarrangement te betalen prijs, met Inachtneming van het bedrag bedoeld In het tweede lid.

  • 2.

    De uurprijs die bij de hoogte van de peutertoeslag, bedoeld in het eerste lid, in aanmerking wordt genomen gaat een bij nadere regels door het college vast te stellen bedrag niet te boven.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van een peutertoeslag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam en adres van de ouder

    • b.

      burgerservicenummer van de ouder

    • c.

      Indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner

    • d.

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft

    • e.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag, zoals opgenomen In nadere door het college te stellen regels

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Artikel 6 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van een peutertoeslag is geldig voor zolang het kind behoort tot de leeftijdsgroep 2,5 tot 4 jaar en voldoet aan de eisen van artikel 2 tot 4 van deze verordening en vermeldt de omvang van het peuterarrangement waarvoor ze wordt verleend.

Artikel 7 Overig

Het college stelt nadere voorschriften vast over de aanvraag en verstrekking van de peutertoeslag.

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 9 Ingangsdatum van de peutertoeslag

Het college verleent de peutertoeslag, met Inachtneming van het bepaalde in artikel 6, met ingang van de datum waarop deze is aangevraagd, met dien verstande dat de ingangsdatum niet kan liggen voor de datum van Ingang van het peuterarrangement.

Artikel 10 De periode waarvoor de peutertoeslag wordt verleend

  • 1.

    Het college verleent de peutertoeslag voor de periode bedoeld in artikel 6.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de peutertoeslag of tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 11 Omvang van de peutertoeslag

  • 1.

    Het college verleent de peutertoeslag voor 5 uur per week gedurende maximaal 40 weken per jaar als het een kind betreft in de leeftijd vanaf 2,5 jaar oud tot 4 jaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verleent het college de peutertoeslag voor 10 uur per week gedurende maximaal 40 weken per jaar, indien het kind een doelgroepkind is, zoals omschreven in door het college vast te stellen nadere regels.

Artikel 12 De bevoorschotting

  • 1.

    De peutertoeslag wordt In de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de wijze van bevoorschotting.

Artikel 13 Het besluit tot vaststelling van de peutertoeslag

  • 1.

    De ouder verstrekt binnen acht weken na afloop van het kalenderjaar waarvoor peutertoeslag is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang of peuterarrangementen over het voorbije kalenderjaar en de andere gegevens die het college nodig heeft om het recht vast te stellen.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college een andere termijn bepalen.

  • 3.

    Het college stelt de peutertoeslag vast binnen acht weken na ontvangst van de gegevens zoals bedoeld In het eerste lid.

Artikel 14 Verrekening met de voorschotten

  • 1.

    De peutertoeslag wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2.

    Als bij de vaststelling blijkt dat door middel van de betaalde voorschotten inmiddels meer is uitbetaald dan waar recht op is vordert het college het teveel betaalde van de ouder of partner terug.

Artikel 15 De algemene subsidieverordening (ASV)

De Algemene subsidieverordening Meppel, vastgesteld op 24 maart 2011, en eventuele opvolgers daarvan, is niet van toepassing op de peutertoeslag.

Artikel 16 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere peutertoeslag.

  • 2.

    De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de peutertoeslag van de gemeente van belang zijn.

    Het college vordert een ten onrechte verstrekte toeslag terug van de ouder of partner die zich niet houdt aan de leden 1 en 2.

Artikel 17 Subsidieplafond

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond vaststellen voor de peutertoeslag. De wijze van verdeling van de peutertoeslag geschiedt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 2.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt niet verleend.

Artikel 18 Gevallen waarin deze verordening niet voorziet

Het college Is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening, in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan In bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 20 Inwerkingtreding

De verordening treedt In werking op 1 oktober 2013.

Artikel 21 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Voorschoolse voorzieningen gemeente Meppel.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26/27 juni 2013,

de griffier, de voorzitter.

Artikelgewijze toelichting

Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

De begripsbepalingen in artikel 1 en 2 van de Wet kinderopvang en in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen zijn ook van toepassing op deze verordening. Alleen de in deze artikelen niet gedefinieerde begrippen zijn aangevuld.

Sub d het register is er ten behoeve van de waarborging van de kwaliteit en de rechtszekerheid van kinderopvang en peuterarrangementen evenals ten behoeve van het toezicht op en de handhaving van de bij of krachtens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen kinderopvang gestelde regels. Het landelijke register dient tevens ten behoeve van raadpleging door ouders die voornemens zijn een peuterarrangement af te nemen, teneinde te beoordelen of zij voor een peuterarrangement in een bepaalde voorziening in aanmerking kunnen komen voor peutertoeslag.

 

Peutertoeslag Artikel 2 Aanspraak

Ouders waarvan het kind gebruik maakt van een peuterarrangement kunnen In aanmerking komen voor een gemeentelijke bijdrage in de kosten, de peutertoeslag. Deze peutertoeslag wordt enkel verstrekt als gebruik wordt gemaakt van een peuterarrangement van een aanbieder die is opgenomen in het landelijk register peuterarrangementen, wat enkel gebeurt als hij voldoet aan bepaalde kwaliteitseisen.

 

Artikel 3 Weigeringsgrond

De peutertoeslag is bedoeld om de toegankelijkheid van peuterarrangementen voor alle peuters te borgen. Als ouders gebruik kunnen maken van een tegemoetkoming van de Belastingdienst In de kosten van kinderopvang, is de toegankelijkheid al geborgd. Deze ouders komen dan ook niet in aanmerking voor een peutertoeslag.

 

Artikel 4 Hoogte van de peutertoeslag

De hoogte van de peutertoeslag is afhankelijk van de kosten voor ouders voor gebruik van het peuterarrangement, maar ook van het Inkomen van de ouder. Er Is sprake van een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor ouders van wie het kind tot de WE-doelgroep behoort, houden we de ouderbijdrage laag. Ook dit is daarom van belang. Een kind behoort tot de WE-doelgroep als uit indicatie blijkt dat het een (potentiële) ontwikkelingsachterstand heeft. Lid 2 stelt een maximumtarief dat de gemeente hanteert voor de peuterarrangementen. Aanbieders mogen peuterarrangementen wel duurder maken, maar voor de kosten die boven dit bedrag uitkomen wordt geen peutertoeslag meer verstrekt. Deze hogere kosten komen geheel voor rekening van de ouder.

 

Artikel 5 Aanvraag

Een aanvraag voor de toekenning van een peutertoeslag moet worden ingediend bij het college. Deze aanvraag dient aan een aantal eisen te voldoen, die worden genoemd in artikel 5.

 

Artikel 6 Inhoud van de beschikking

Het besluit is een beschikking in de zin van titel 4.1 van de Awb. Dit betekent dat tegen het besluit bezwaar kan worden gemaakt en beroep kan worden ingesteld. Als een peutertoeslag wordt verstrekt, wordt in de beschikking aangegeven voor welke periode de peutertoeslag wordt verstrekt. Deze periode zal over het algemeen lopen totdat het kind de leeftijd van 4 jaar bereikt.

 

Artikel 7 Overig

De bepalingen uit deze verordening over de peutertoeslag worden door het college uitgewerkt in nadere regels.

 

Artikel 8 Beslistermijn

De termijn waarbinnen het college een besluit moet nemen over de aanvraag van een

peutertoeslag geldt voor alle aanvragen voor een peutertoeslag. Deze termijn geldt niet alleen voor nieuwe aanvragen, maar ook voor aanvragen die betrekking hebben op een voortzetting van een peutertoeslag en voor aanvragen voor een hogere peutertoeslag in verband met uitbreiding van de omvang van de kinderopvang

De gemeente Meppel heeft In de verordening een beslistermijn van 8 weken, na ontvangst van alle benodigde gegevens, opgenomen. Deze termijn kan eventueel worden verlengd met 4 weken. Het feit dat het college een termijn van acht weken heeft om te beslissen over een aanvraag voor een peutertoeslag, wil uiteraard niet zeggen dat het college deze termijn ook in alle gevallen moet benutten. De gemeente zal er naar moeten streven de behandelingstermijn van aanvragen zo kort mogelijk te houden en met name aanvragen waar spoed mee geboden is direct af te handelen. Door middel van mandatering van de beslissingsbevoegdheid kan de besluitvorming worden versneld.

 

Artikel 9 Ingangsdatum van de peutertoeslag

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 10 De periode waarvoor de peutertoeslag wordt verleend

Het college kan de peutertoeslag voor een andere periode vaststellen. Dit is bijvoorbeeld het geval als de aanvrager voor een bepaalde periode recht heeft op de peutertoeslag.

 

Artikel 11 Omvang van de peutertoeslag

Voor kinderopvang op grond van VVE, moet voor deze beoordeling een advies worden aangevraagd bij een door het college aan te wijzen Instantie. Het is aan te bevelen dat het college in nadere voorschriften neerlegt hoe het wil omgaan met zijn bevoegdheid. Op deze wijze wordt deze beoordeling zoveel mogelijk geobjectiveerd.

 

Artikel 12 De bevoorschotting

De subsidieverstrekking vindt plaats in de vorm van maandelijkse voorschotten. Dit betekent dat het totale bedrag waarop de aanvrager recht heeft, wordt gedeeld in twaalf gelijke delen (indien de aanvraag het gehele jaar betreft). De gemeente betaalt de peutertoeslag uit aan de aanbieder van het kindercentrum. De ouder dient, al dan niet op verzoek van het kindercentrum, de gemeente te machtigen om de betalingen rechtstreeks aan dat kindercentrum te doen. Deze machtiging verandert juridisch gezien niets aan de verhouding tussen de gemeente en de ouder.

Ook al wordt het bedrag gestort op de rekening van het kindercentrum of gastouderbureau, er blijft sprake van een betaling van de peutertoeslag van gemeente aan de ouder.

Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om nadere voorschriften te stellen over de wijze van bevoorschotting van de peutertoeslag.

Zo kan het college bepalen dat er alleen een voorschot wordt betaald op basis van een factuur van het kindercentrum of gastouderbureau. Het college zou zo'n voorschrift kunnen stellen wanneer er twijfels bestaan of een ouder daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang.

 

Artikel 13 Het besluit tot vaststelling van de peutertoeslag

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 14 Verrekening met de voorschotten

Dit artikel regelt de uitbetaling door de gemeente van het nog te betalen deel van depeutertoeslag. Als de gemeente door middel van de voorschotbetalingen een ouder een hoger bedrag heeft uitgekeerd dan waarop op grond van de vaststelling recht bestaat, kan de gemeente het te veel betaalde bedrag terugvorderen op grond van art. 4:95 Awb.

 

Artikel 15 De Algemene Subsidieverordening (ASV)

De ASV is buiten toepassing gelaten voor deze wijze van subsidieverlening. Dit maakt het mogelijk om op een eenvoudigere manier subsidie aan ouders te verlenen.

 

Verplichtingen van de ouder Artikel 16 Inlichtingenplicht

Er kunnen twee vormen van schending van de inlichtingenplicht worden onderscheiden:

  • 1.

    het betreffende kind maakt geen gebruik van een peuterarrangement;

  • 2.

    er wordt wel gebruik maakt van een peuterarrangement, maar de ouder heeft geen recht op een peutertoeslag.

Als een ouder de inlichtingenplicht schendt en als gevolg hiervan ten onrechte een peutertoeslag heeft ontvangen of een te hoog bedrag, kan het college de beschikking tot het verlenen of tot het vaststellen van de peutertoeslag Intrekken of wijzigen en het te veel betaalde bedrag terugvorderen. Hieronder wordt op de maatregel nader ingegaan.

Intrekken van de beschikking en terugvorderen van de peutertoeslag

In de Awb is geregeld op welke gronden een subsidie (kan worden ingetrokken en teruggevorderd). Daarbij moeten twee situaties worden onderscheiden:

a. de situatie waarin de tegemoetkoming nog niet is vastgesteld en

b. de situatie waarin de tegemoetkoming wel is vastgesteld.

Ad a. de tegemoetkoming is nog niet vastgesteld: intrekken of wijzigen van de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming (artikel 4:48 Awb) Zolang de tegemoetkoming nog niet Is vastgesteld kan het college de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming intrekken of ten nadele van de ontvanger van de tegemoetkoming wijzigen, indien:

a.de activiteiten waarvoor de tegemoetkoming is verleend niet of niet geheel hebben

plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

  • b.

    de ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de tegemoetkoming verbonden verplichtingen;

  • c.

    de ontvanger van de tegemoetkoming onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot verlening van de tegemoetkoming zou hebben geleid;

  • d.

    de verlening van de tegemoetkoming anderszins onjuist was en de ontvanger dit wist of behoorde te weten.

De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Opschorten van de bevoorschotting (artikel 4:56 Awb)

Het college hoeft niet te wachten met het treffen van een maatregel tot dat het besluit tot verlening van de tegemoetkoming Is Ingetrokken of gewijzigd. Het college kan al eerder besluiten de betaling van de tegemoetkoming op te schorten. Op grond van artikel 4:56 Awb kan het college de verplichting tot betaling van een voorschot opschorten met ingang van de dag waarop het college aan de ouder schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming In te trekken ofte wijzigen. Deze opschorting duurt tot en met de

dag waarop de beschikking over de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zljn verstreken.

Ad b. de tegemoetkoming is wel vastgesteld: intrekken of wijzigen van de beschikking totsubsidievaststelling (artikel 4:49 Awb)

Ook als de tegemoetkoming is vastgesteld, is het college in bepaalde gevallen bevoegd de beschikking tot het vaststellen van de tegemoetkoming in te trekken of ten nadele van de ontvanger van de tegemoetkoming te wijzigen. Het gaat om de volgende gevallen:

a.er is sprake van feiten of omstandigheden waarvan het college bij de vaststelling van de tegemoetkoming redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan detegemoetkoming lager dan overeenkomstig de verlening van de tegemoetkomingzou zijnvastgesteld;

  • b.

    de vaststelling van de tegemoetkoming was onjuist en de ontvanger van de tegemoetkoming wist dit of behoorde dit te weten;

  • c.

    de ontvanger van de tegemoetkoming heeft na de vaststelling van de tegemoetkoming niet voldaan aan de aan de tegemoetkoming verbonden verplichtingen.

De subsidievaststelling kan niet meer worden Ingetrokken often nadele van de ontvanger worden gewijzigd, indien vijfjaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt.

Terugvordering

Indien de beschikking tot het verlenen of het vaststellen van de tegemoetkoming is ingetrokken of ten nadele van de ouder is gewijzigd, kan de gemeente het reeds betaalde bedrag van de ouder terugvorderen.

Het bedrag dat wordt teruggevorderd kan worden verrekend met de tegemoetkoming die aan de ouder wordt verstrekt. In het besluit tot terugvordering moet de wijze waarop zal worden teruggevorderd worden vermeld.

Subsidieplafond

Artikel 17 Subsidieplafond

Door de bepaling op te nemen dat een subsidieplafond wordt vastgesteld voor peutertoeslag en te bepalen dat de hoogte van de toeslag wordt vastgesteld door het college, is aan de voorwaarden van de Awb voldaan. Hiermee wordt zeker gesteld dat het beschikbare budget voor peutertoeslagen niet kan worden overschreden.

Dit is een beveiliging die vooral van belang is wanneer er wijzigingen plaatsvinden in overige regelgeving, waardoor er plotseling meer ouders in aanmerking zouden kunnen komen voor de peutertoeslag dan op het moment van vaststelling van deze verordening. De gemeente kan dan eerst nieuw beleid opstellen over hoe met de ontstane situatie om te gaan.

Slotbepalingen Artikel 18 tot en met 21

Deze bepalingen behoeven geen verdere toelichting.