| Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning |
| Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen | | |
2.1.1 | Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: |
2.1.1.1 | aanlegkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft; |
2.1.1.2 | bouwkosten: | | |
| A. Uitgangspunten “standaard” bouwwerken: | | |
| Bij het berekenen van de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt voor in onderstaande tabel genoemde bouwwerken voor de legesbepaling het legesbedrag afgeleid van de kubieke meters of de oppervlakte berekend volgens NEN 2580 (oppervlakte- en inhoudsberekening bouwwerken) vermenigvuldigd met de in onderstaande tabel naar de aard van het bouwwerk opgenomen standaardbouwkosten exclusief BTW: |
| | | |
| BOUWKOSTEN |
| Woningen : | | |
| Rijtjeswoningen | | € 200,= per m3 |
| Twee onder één kapwoningen | | € 225,= per m3 |
| Vrijstaande woning tot en met 600 m3 | | € 260,= per m3 |
| Vrijstaande woning > 600 m3 | | € 290,= per m3 |
| Appartement, één of meer bouwlagen | | € 260,= per m3 |
| | | |
| II. Bijgebouwen bij woningen: | | |
| Latere aanbouw zoals een erker | | € 350,= per m3 |
| Garage / berging / tuinhuisje | Hout | € 95,= per m3 |
| | Halfsteens met plat dak | € 125,= per m3 |
| | Halfsteens met kap | € 135,= per m3 |
| | Spouw met plat dak | € 150,= per m3 |
| | Spouw met kap | € 170,= per m3 |
| Dakkapel | | € 1.000,= per m breedte |
| Carport | | € 150,= per m2 |
| Schuttingen en hekwerken | | € 100,= per m |
| | | |
| III. Agrarische bouwwerken: | | |
| 1.Stallen | | € 43,= per m3 |
| 2.Werktuigberging / schuur Damwandprofiel | | € 25,= per m3 |
| Metselwerk | | € 48,= per m3 |
| 3.Mestkelders onder de stallen | | € 83,= per m3 |
| 4.Kassen | | € 31,= per m2 |
| | | |
| IV. Niet agrarische bouwwerken: | | |
| 1.Opslagloodsen (plaatstaal damwandprofiel) | | € 19,= per m3 |
| (metselwerk) | | € 52,= per m3 |
| 2.Kantoren / showroom / winkel / horeca | | € 273,= per m3 |
| 3.Scholen / sporthal / verkoophal (grootschalige detailhandels vestiging) | | € 258,= per m3 |
| 4.Noodschool / kleedgebouw (sportvereniging) / semi-permanente unit | | € 185,= per m3 |
| 5.Industriehal (plaatstaal geïsoleerd) | | € 62,= per m3 |
| (metselwerk) | | € 105,= per m3 |
| | | |
| B. Uitgangspunt “niet-standaard” bouwwerken: | |
| Voor bouwwerken die niet in bovenstaande tabel Bouwkosten zijn genoemd worden de bouwkosten (exclusief BTW) als uitgangspunt genomen. Onder bouwkosten wordt in deze gevallen verstaan de aan een derde te betalen aanneemsom als bedoeld in paragraaf 1, lid 1 van de “Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en technische installatiewerken 2012 (UAV 2012) van het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de aan een derde te betalen bouwkosten berekend op de wijze als bedoeld in normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd (exclusief BTW). |
2.1.1.3 | Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. | |
2.1.1.4 | Conceptaanvraag: voordat een aanvraag wordt ingediend tot het verlenen van een vergunning om een bouwwerk te bouwen, kan aan de hand van een schetsplan worden gevraagd naar het oordeel van het bevoegd gezag omtrent de kans op het verlenen van een vergunning voor het bouwen van een, op basis van dat schetsplan, uitgewerkt bouwplan. |
2.1.1.5 | Moment van indienen: voor de aanvrager is een ontvangstbevestiging aangemaakt waarin vermeld staat dat de aanvraag ontvangen is en geregistreerd |
2.1.1.6 | Perceel: Het gebied waarop de (partiele) herziening /wijziging van het bestemmingsplan betrekking heeft |
2.1.2 | In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. |
2.1.3 | In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. |
| | |
| | |
Hoofdstuk 2 Beoordeling conceptaanvraag | |
2.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: | |
2.2.1 | tot het beoordelen van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de Wabo (Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor een op basis van een concept aanvraag uitgewerkt plan in behandeling wordt genomen, worden de daarvoor geheven leges, indien de aanvrager en locatie hetzelfde zijn, met deze leges verrekend): | € 150 |
| | |
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning | |
2.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning vanaf het moment van indienen voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | |
| | |
2.3.1 | Bouwactiviteiten | |
2.3.1.1 | Het tarief inclusief 1e Welstandstoets indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo bedraagt voor een bouwwerk met bouwkosten als bedoeld in artikel 2.1.1.2: | |
| € 0 tot € 100.000 2,4% | |
| met een minimum van | € 240 |
| € 100.000 tot € 250.000 2,3% | |
| met een minimum van | € 2.400 |
| € 250.000 tot € 500.000 2,2% | |
| met een minimum van | € 5.750 |
| € 500.000 tot € 1.000.000 2,1% | |
| met een minimum van | € 11.000 |
| € 1.000.000 tot € 2.500.000 2,0% | |
| met een minimum van | € 21.000 |
| € 2.500.000 tot € 5.000.000 1,9% | |
| met een minimum van | € 50.000 |
| € 5.000.000 tot € 10.000.000 1,8% | |
| met een minimum van | € 95.000 |
| € 10.000.000 of meer 1,75% | |
| met een minimum van | € 180.000 |
| en met een maximum van | € 750.000 |
| | |
| Verplicht advies agrarische commissie | |
2.3.1.2 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld: | € 300 |
| Achteraf ingediende aanvraag | |
2.3.1.3 | Onverminderd het bepaalde in deze titel bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit: | 10% |
| van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges met een maximum van | € 1.000 |
| Anders dan via het Omgevingsloket online(OLO) ingediende aanvraag | |
2.3.1.4 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag niet wordt ingediend via het omgevingsloket online, maar op papier | € 81 |
| Aanlegactiviteiten | |
2.3.2 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 463 |
| | |
| Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit | |
2.3.3 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: | |
2.3.3.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | 10% |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van | € 175 |
2.3.3.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | 10% |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van | € 175 |
2.3.3.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | € 3.500 |
| indien de bouwkosten meer dan € 150.000,- bedragen, wordt dit bedrag verhoogd met: | 0,42% |
| van de bouwkosten boven de € 150.000 met een maximum van | € 40.000 |
2.3.3.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): | 10% |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van | € 175 |
2.3.3.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | 10% |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van | € 175 |
2.3.3.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | 25% |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van | € 175 |
2.3.3.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | 25% |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van | € 175 |
2.3.3.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | 10% |
| van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van | € 175 |
| | |
| Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit | |
2.3.4 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, evenals indien er wel sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, maar hiervoor op grond van het bepaalde in artikel 2 of 3 van het Besluit omgevingsrecht geen vergunning vereist is: | |
2.3.4.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € 250 |
2.3.4.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € 250 |
2.3.4.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | |
| bij een perceel van maximaal 1.000m² | € 3.500 |
| bij een perceel groter dan 1.000m² en maximaal 5.000m² | € 5.000 |
2.3.4.3 | bij een perceel groter dan 5.000m² | € 7.000 |
2.3.4.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) | € 250 |
2.3.4.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | € 250 |
2.3.4.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | |
2.3.4.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | € 625 |
2.3.4.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | € 250 |
| | |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerstel id, onder d, van de Wabo bedraagt het tarief | € 223,00 |
| Dit bedrag wordt als volgt verhoogd voor een bouwwerk met een gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 | |
| 0 tot en met 100 m² met een vast bedrag van | € 223,00 |
| 101 tot en met 500 m² met een vast bedrag van | € 106,50 |
| vermeerderd met een bedrag per m² oppervlakte van | € 1,17 |
| 501 tot en met 1000 m² met een vast bedrag van | € 343,00 |
| vermeerderd met een bedrag per m² oppervlakte van | € 0,70 |
| 1001 tot en met 1500 m² met een vast bedrag van | € 497,00 |
| vermeerderd met een bedrag per m² oppervlakte van | € 0,54 |
| 1501 tot en met 2500 m² met een vast bedrag van | € 861,00 |
| vermeerderd met een bedrag per m² oppervlakte van | € 0,29 |
| meer dan 2500 m² met een vast bedrag van | € 1.109,00 |
| vermeerderd met een bedrag per m² oppervlakte van | € 0,20 |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten | |
2.3.6.1 | Gereserveerd | |
| | |
2.3.7 | Sloopactiviteiten Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht | |
.3.7.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 260,00 |
2.3.7.1.2 | Voor een sloopactiviteit die vanwege de grote omvang meerdere activiteiten omvat, zoals activiteiten met betrekking tot de constructieberekeningen of de bodemgesteldheid of actviteiten ingevolge en Flora- en faunawet | € 520,00 |
2.3.8 | Uitweg/inrit | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 300,00 |
| De aanlegkosten worden afzonderlijk in rekening gebracht. | |
2.3.9 | Kappen | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.9.1 | voor het kappen van maximaal 4 bomen | € 115,00 |
2.3.9.1 | voor 5 bomen of meer | € 182,00 |
| | |
2.3.10. | Handelsreclame | |
| Gereserveerd | |
| | |
2.3.11 | Opslag van roerende zaken | |
| Indien een aanvraag betrekking heeft op een omgevingsvergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg of een openbare plaats, in strijd met de publieke functie daarvan zoals bedoeld in artikel 2.10 van de Algemene Plaatselijke Verordening dan bedraagt het tarief: | |
| -indien minder dan 50m2 gemeentegrond in gebruik wordt genomen: | € 115,00 |
| -indien meer dan 50m2 gemeentegrond in gebruik wordt genomen: | € 182,00 |
2.3.12 | Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 | |
2.3.12.1 | gereserveerd | |
2.3.13 | Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet | |
2.3.13.1 | gereserveerd | |
2.3.14 | Andere activiteiten | |
2.3.14.1 | Gereserveerd | |
2.3.15 | Omgevingsvergunning in twee fasen | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.15.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft | |
2.3.15.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. | |
| | |
2.3.16 | Beoordeling bodemrapport | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: | |
2.3.16.1 | voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport | € 250,00 |
2.3.16.2 | voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport | € 330,00 |
| | |
2.3.17 | Advies | |
2.3.17.1 | Gereserveerd | |
| | |
2.3.18 | Verklaring van geen bedenkingen | |
2.3.18.1 | Gereserveerd | |
| | |
Hoofdstuk 4 Vermindering | |
2.4.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de voor het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3. | |
2.4.2 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vijf activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18. De vermindering bedraagt: | |
2.4.2.1 | bij 5 of meer activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges. | 5% |
| | |
Hoofdstuk 5 vermindering of teruggaaf | |
2.5.1 | Vermindering of teruggaaf vanwege intrekking aanvraag omgevingsvergunning | |
| Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning, geheel of gedeeltelijk intrekt nadat deze is ingediend, bestaat aanspraak op vermindering of teruggaaf van een deel van de verschuldigde leges. De vermindering of teruggaaf bedraagt: | |
2.5.1.1 | indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken voordat deze naar de inhoud is beoordeeld en getoetst aan de daarvoor geldende wet- en regelgeving | 65% |
| van de voor het in behandeling nemen van de ingetrokken onderdelen van de aanvraag verschuldigde leges, een en ander met een minimum van | € 150,00 |
2.5.1.2 | indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken nadat deze naar de inhoud is beoordeeld en getoetst aan de daarvoor geldende wet - en regelgeving, maar voordat daarop een besluit is genomen | 20% |
| van de voor het in behandeling nemen van de ingetrokken onderdelen van de aanvraag verschuldigde leges, een en ander met een minimum van | € 150,00 |
2.5.2 | Vermindering of teruggaaf vanwege intrekking verleende omgevingsvergunning | |
| Als op verzoek van de vergunninghouder een verleende omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken, bestaat aanspraak op vermindering of teruggaaf van een deel van de verschuldigde leges, mits het verzoek is gedaan binnen een jaar na de verlening van de omgevingsvergunning en van het onderdeel of de onderdelen van die vergunning waarop het verzoek betrekking heeft, geen gebruik is gemaakt. De vermindering of teruggaaf bedraagt: | 20% |
| van de voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het onderdeel of de onderdelen van de vergunning waarop het verzoek om intrekking betrekking heeft verschuldigde leges, een en ander met een minimum van | € 150,00 |
| Het minimumbedrag geldt niet voor dat deel van de leges dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2,1e lid aanhef en sub g van de Wabo (vellen of doen vellen van een houtopstand). | |
2.5.3 | Vermindering of teruggaaf vanwege het weigeren van een omgevingsvergunning | |
2.5.3.1 | Als de gemeente een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk weigert, bestaat aanspraak op vermindering of teruggaaf van een deel van de verschuldigde leges. De vermindering of teruggaaf bedraagt: | 20% |
| van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor het betreffende onderdeel of de betreffende onderdelen van de omgevingsvergunning verschuldigde leges, een en ander met een minimum van | € 150,00 |
| Het minimum bedrag geldt niet voor dat deel van de leges dat betrekking heeft op een activiteit bedoeld in artikel 2.2,1e lid aanhef en sub g van de Wabo (vellen of doen vellen van een houtopstand). | |
2.5.3.2 | Onder een weigering als bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan geheel of gedeeltelijke vernietiging van een omgevingsvergunning in bezwaar of beroep. | |
2.5.6 | Teruggaaf als gevolg van het niet behandelen van een aanvraag omgevingsvergunning | |
| Als de gemeente een ingediende aangevraag omgevingsvergunning, niet behandelt op grond van artikel 4:5 Awb, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: | 65% |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; met een minimum te vorderen bedrag van Het minimumbedrag geldt niet voor de activiteit kap. | € 150,00 |
2.5.7 | Vermindering of teruggaaf vanwege het van rechtswege verlenen van een omgevingsvergunning | |
| Indien niet binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijn wordt beslist op een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wabo en daardoor de beschikking tot verlening van een omgevingsvergunning van rechtswege is gegeven (vergunning van rechtswege ingevolge artikel 3.9, 3e lid Wabo), bestaat aanspraak op vermindering of teruggaaf van een deel van de verschuldigde leges. De vermindering of teruggaaf bedraagt: | 50% |
| van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevings-vergunning voor de betreffende activiteiten verschuldigde leges. | |
2.5.8 | Indien na een weigering besluit tot buiten behandeling laten, of intrekking van een omgevingsvergunning, dezelfde omgevingsvergunning, binnen één jaar na het besluit of intrekking, opnieuw wordt aangevraagd waarbij het gebrek is hersteld wordt 75% van het op grond van artikel 2.5.in rekening gebrachte bedrag in mindering gebracht op de leges. | |
| Dit betekent dat de aanvrager uiteindelijk 120% van de leges betaalt in die gevallen dat een weigering leidt tot een nieuwe aanvraag. | |
| | |
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning | |
2.6 | Gereserveerd | |
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project | |
2.7 | Indien een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan, waarvoor reeds een vergunning is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, worden de voor de oorspronkelijke vergunning geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als genoemd in onderdeel 2.2, met dien verstande dat zij niet minder dan | € 150,00 |
| zullen bedragen. Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de afwijking zodanig is dat naar de omstandigheden beoordeeld van een nieuw bouwplan sprake is. | |
Hoofdstuk 8 Herziening, uitwerking of wijziging van een bestemmingsplan | |
2.8.1 | (Partiële) herziening/ wijziging/ uitwerking bestemmingsplan | |
2.8.1.1 | Het tarief voor het op ambtelijk niveau beoordelen van een schriftelijk principeverzoek om wijziging, uitwerking of herziening van een bestemmingsplan bedraagt: | € 500,00 |
2.8.1.2 | Het verschuldigde bedrag bedraagt, onverkort het bepaalde in onderdeel 2.3.1., voor het behandelen van een aanvraag, vanaf het moment van indienen, tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening en van een aanvraag tot wijziging of uitwerking van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a of b (beoordelen aanvraag, opstellen bestemmingsplan en volgen bestemmingsplanprocedure): | |
| minimaal: | € 3.500,00 |
| en maximaal: | € 50.000,00 |
2.8.1.3 | Het ingevolge het bepaalde in onderdeel 2.8.1.2 verschuldigde tarief wordt, indien van toepassing, verhoogd met de externe advieskosten, met een maximum van: | € 25.000,00 |
2.8.1.4 | Het ingevolge het bepaalde in onderdeel 2.8.1.2 en 2.8.1.3 verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het verlenen van de aldaar bedoelde medewerking aan de aanvrager schriftelijk medegedeeld middels een begroting welke ter zake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | |
2.8.1.5 | Indien een begroting als bedoeld in onderdeel 2.8.1.4 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de tiende werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager is verzonden, tenzij de aanvraag voor deze tiende werkdag schriftelijk is ingetrokken. | |
2.8.1.6 | Indien de aanvraag wordt afgewezen bedraagt het tarief voor de in onderdeel 2.8.1.2 en 2.8.1.3 vermelde diensten: | € 500,00 |
| | |
2.8.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een schriftelijke verklaring omtrent bestemming en gebruik per adres: | € 44,00 |
| | |
Hoofdstuk 9 Sloopmelding | |
| Vervallen bij 2e wijziging 2012 ivm nieuw Bouwbesluit 2012 | |
| | |
Hoofdstuk 10 Overig/administratief | |
2.10.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in subonderdeel 2.3.1.1.1 (bouwactiviteit) waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 2.5.8, 2.5.14, 2.5.28 en 2.5.29 van de Bouwverordening wordt het berekende bedrag, onverkort het bepaalde in 2.3.1, verhoogd met: | € 175,00 |
2.10.2 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in subonderdeel 2.3.1.1.1 (bouwactiviteit), waarbij uitsluitend ten behoeve van die aanvraag, tevens een procedure tot vaststelling van een hogere grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder moet worden toegepast, wordt het berekende bedrag, onverkort het bepaalde in 2.3.1, verhoogd met: | € 1.500,00 |
2.10.3 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in subonderdeel 2.3.1.1.1 (bouwactiviteit), waarvoor een bouwveiligheidsplan als bedoeld in artikel 2.7 lid a van de Ministeriële regeling omgevingsrecht door de aanvrager ingediend moet worden, wordt het berekende bedrag, onverkort het bepaalde in 2.3.1, verhoogd met: | € 200,00 |
2.10.4 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de tenaamstelling van een verleende vergunning of ontheffing als bedoeld in titel 2 van deze tarieventabel | € 100,00 |
2.10.5 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking: | € 100,00 |