Organisatie | Amstelveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening procedure en vormgeving structurele participatie gemeente Amstelveen 2006 |
Citeertitel | Verordening procedure en vormgeving structurele participatie gemeente Amstelveen 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de de Verordening cliëntenparticipatie integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid Amstelveen, het Instellingsbesluit seniorenraad en de Verordening Cliëntenparticipatie Wet Werk en Bijstand gemeente Amstelveen 2004.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-02-2006 | 01-10-2016 | Nieuwe regeling | 08-02-2006 Onbekend | 06-13 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De verordening verstaat onder:
structurele participatie : het in een zo vroeg mogelijk stadium betrekken van (een) participatiegroep(en) bij de ontwikkeling respectievelijk uitvoering van (een) gemeentelijk beleid(sterrein), waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar participatie op het niveau van een doelgroep, op een specifiek thema of op gebiedsniveau;
Structurele participatie heeft tot doel de (ervarings)deskundigheid, die in de participatiegroepen aanwezig is, zo optimaal mogelijk in te zetten bij de ontwikkeling en uitvoering van (een) gemeentelijk beleid(sterrein), zodat daarbij door de gemeente en/of beleidsuitvoerende organisatie(s) een goede afweging van belangen kan worden gemaakt. Voor de leden van participatiegroepen zelf dient uitgangspunt van hun inbreng te zijn het belang van de doelgroep, specifiek thema of gebied die/dat zij vertegenwoordigen.
HOOFDSTUK 2 STRUCTUUR PARTICIPATIEGROEPEN
Artikel 4 Instelling en opheffing van participatiegroepen
Onverminderd het bepaalde in de wet, heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid tot het instellen en opheffen van (een) participatiegroep(en).
Artikel 10 Schorsing en ontslag
Een lid van een participatiegroep, dat zich naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders aan kennelijk wangedrag of grove verwaarlozing van zijn taak heeft schuldig gemaakt, kan te allen tijde als zodanig door het college van burgemeester en wethouders worden geschorst en/of ontslagen.
Artikel 11 Aanwijzing van een coördinator
Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de aanwijzing van een coördinator zoals bedoeld in artikel 1, aanhef en onder e.
Artikel 12 Structurele participatie
Bij omvangrijke structurele participatie stellen de participatiegroepen met behulp van de coördinator een kennisteam samen uit de betreffende participatiegroepen. Per participatiegroep kunnen er maximaal twee leden zitting nemen in een kennisteam. Bij kleinschalige structurele participatie kan de gemeente en/of de beleidsuitvoerende organisatie(s) (al dan niet in overleg met de coördinator) rechtstreeks contact opnemen met de betreffende participatiegroep. Een kennisteam wordt bij voorkeur voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter.
Om als participatiegroep respectievelijk kennisteam naar behoren te kunnen functioneren, draagt de gemeente zorg voor het verstrekken van de noodzakelijke informatie aan de betreffende participatiegroep(en) respectievelijk kennisteam. Het betreft hier de relevante, gemeentelijke informatie die nodig is om het gemeentelijke beleid(sterrein) te begrijpen en beleidsontwikkelingen in dat kader te kunnen volgen.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE VERORDENING PROCEDURE EN VORMGEVING STRUCTURELE PARTICIPATIE GEMEENTE AMSTELVEEN 2006
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In artikel 1, aanhef en onder g. en h. wordt een onderscheid gemaakt tussen gevraagd participeren en ongevraagd adviseren. Gevraagd participeren houdt in: het betrekken van (een) participatiegroep(en) bij de ontwikkeling van (een) gemeentelijk beleid(sterrein) door de participatiegroep(en) de gelegenheid te geven deel te nemen aan een kennisteam en in dat kader gevraagd te adviseren. Ongevraagd adviseren houdt in: het betrekken van (een) participatiegroep(en) bij de uitvoering van (een) gemeentelijk beleid(sterrein) door de participatiegroep(en) de gelegenheid te geven daarover ongevraagd te adviseren.
De participatiegroepen worden betrokken bij de gemeentelijke beleidsterreinen voor zover die hun doelgroep, hun specifiek thema of hun gebiedsniveau raken en daarvoor gevolgen hebben. Dat houdt in dat participatiegroepen niet bij alle gemeentelijke beleidsterreinen worden betrokken, maar alleen bij die terreinen waarbij de betreffende participatiegroep belanghebbend is vanuit het perspectief van de doelgroep, het specifieke karakter van het thema of het gebiedsperspectief. Hierbij zijn echter nadrukkelijk begrepen en is rekening gehouden met de wettelijke verplichtingen zoals die door de wetgever worden opgelegd op grond van de in de considerans genoemde wetsartikelen.
HOOFDSTUK 2 STRUCTUUR PARTICIPATIEGROEPEN
Artikel 4 Instelling van participatiegroepen
Bij de instelling van participatiegroepen kan in het bijzonder worden gedacht aan participatiegroepen per:
Artikel 5 Taak van de participatiegroepen
De taak van de participatiegroepen beperkt zich nadrukkelijk tot betrokkenheid bij (een) gemeentelijk beleid(sterrein). Dat betekent dat participatiegroepen als zodanig niet kunnen participeren respectievelijk adviseren over onderwerpen die buiten de gemeentelijke taakuitoefening vallen en ook niet kunnen participeren bij respectievelijk adviseren aan organisaties, die niet belast zijn met de ontwikkeling en/of uitvoering van (een) gemeentelijk beleid(sterrein). Wat betreft het bepaalde in artikel 5, tweede lid wordt met name gedacht aan een onderdeel van de gemeente dat is belast met uitvoerende taken of een (al dan niet maatschappelijk) uitvoerende organisatie en/of instelling. Participatiegroepen sluiten zoveel mogelijk aan bij bestaande (cliënt)participatie-vormen binnen die organisatie en/of instelling.
Het is belangrijk dat er in een participatiegroep sprake is van een evenwichtige verdeling en samenstelling van vertegenwoordigers van maatschappelijke belangengroepen en -organisaties. Daarom dient er per participatiegroep te worden overlegd tussen de maatschappelijke belangengroepen en –organisaties onderling over de verdeling van het aantal beschikbare plaatsen voor leden en plaatsvervangende leden en de samenstelling van een participatiegroep. De leden van een participatiegroep kunnen bestaan uit vertegenwoordigers van maatschappelijke belangengroepen en –organisaties, maar ook uit zogenaamde niet-gebonden leden.
Artikel 7 Onverenigbare functies
De bedoeling van dit artikel is het voorkomen van belangenverstrengeling. Ontheffing van het bepaalde in het derde lid, aanhef en onder c. en d. is mogelijk als vaststaat dat het lidmaatschap van een participatiegroep volledig los staat van het werknemerschap bij de betreffende organisatie. Deze ontheffing mag nooit worden verondersteld, maar moet altijd worden gevraagd en gegeven door het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 12 Structurele participatie
Overeenkomstig deze bepaling worden participatiegroepen bij structurele participatie betrokken bij de ontwikkeling respectievelijk uitvoering van (een) gemeentelijk beleid(sterrein) door de gemeente via de coördinator. Deze functionaris treedt op als coördinator tussen en contactpersoon voor de participatiegroepen (en hun leden) en de gemeente en/of beleidsuitvoerende organisatie(s). Bij kleinschalige participatieprojecten kan de gemeente (al dan niet in overleg met deze coördinator) rechtstreeks contact opnemen met de betreffende participatiegroep. Bij omvangrijke participatieprojecten stellen de participatiegroepen met behulp van de coördinator een kennisteam samen uit de betreffende participatiegroepen. De coördinator is in dienst van de gemeente en wordt door het college van burgemeester en wethouders aangewezen. Hij of zij verleent zijn of haar diensten aan de participatiegroepen respectievelijk kennisteams als ook aan de gemeente. Hij of zij heeft alleen een administratief-organisatorische, ondersteunende functie en geen inhoudelijke taak. De functie van coördinator is onverenigbaar met het lidmaatschap van een participatiegroep. Het behoort tot de taak van de coördinator om - in overleg met de gemeente - te zorgen dat de organisaties, die vertegenwoordigers (willen) leveren voor een participatiegroep, tijdig met een voordracht komen. De coördinator is het aanspreekpunt voor de gemeentelijke organisatie tot het moment dat er een kennisteam is ingesteld. Vanaf dat moment is er over het betreffende, gemeentelijke beleid(sterrein) rechtstreeks contact tussen de betreffende beleidsmedewerker en de leden van het betreffende kennisteam. Per participatiegroep kunnen er maximaal twee leden zitting nemen in een kennisteam. De participatiegroepen bepalen zelf wie zij voor een bepaald kennisteam willen afvaardigen en melden dat bij de coördinator, die de gegevens doorgeeft aan de gemeente organisatie. De coördinator heeft dus geen bevoegdheid om zelf leden voor een kennisteam aan te wijzen, maar ondersteunt slechts de participatiegroepen bij het vinden van een goed en evenwichtig samengesteld kennisteam. Een kennisteam wordt bij voorkeur voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter. Hij of zij treedt slechts op als technisch voorzitter. Hij of zij is afkomstig van een externe, maatschappelijke organisatie of instelling. De verslaglegging van de vergaderingen van een kennisteam wordt gedaan door de betreffende beleidsmedewerker. De leden van (een) kennisteam(s) dragen zelf zorg voor ruggespraak met de participatiegroep die hun heeft afgevaardigd. Een kennisteam krijgt in de laatste fase van het participatietraject de gelegenheid hun inbreng op papier te zetten en aan te leveren. Dit stuk wordt voorzien van een ambtelijke reactie en toegevoegd aan het definitieve voorstel aan het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad. Op deze manier is tijdens het besluitvormingsproces voor iedereen duidelijk wat de input van het kennisteam is geweest en wat de gemeente daarmee wil doen. De gemeente kan in overeenkomsten die worden aangegaan met en/of subsidiebeschikkingen die worden verleend aan de verschillende, maatschappelijke organisaties en/of instellingen en bedrijven met betrekking tot de uitvoering van (een) gemeentelijk(e) beleid(sterrein(en), zogenaamde contractuitvoerders, een bepaling opnemen dat de betreffende organisatie en/of instelling of bedrijf bij de betreffende beleidsuitvoering uitgaat van structurele participatie en daarmee de betreffende participatiegroep(en) in de gelegenheid stelt (stellen) in het betreffende gemeentelijke beleidsterrein te participeren.
Aan elke participatiegroep afzonderlijk wordt een maximum subsidiebedrag beschikbaar gesteld ten behoeve van (secretariële) ondersteuning, deskundigheidsbevordering, faciliteiten en vergoeding van daadwerkelijk gemaakte onkosten. Het gebruik en de toedeling van deze financiële middelen wordt overgelaten aan de verantwoordelijkheid van de participatiegroepen zelf. Daarnaast stelt de gemeente zo mogelijk een maximumsubsidiebedrag beschikbaar voor het inkopen van de onafhankelijk voorzitter(s) van (een) kennisteam(s).
Artikel 14 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordeningen
Bij de inwerkingtreding van deze verordening komen alle nadere regels, zoals die zijn vastgesteld op grond van de in artikel 13, tweede lid genoemde verordeningen, te vervallen. Voor wat betreft de Vrouwen Advies Commissie en de Groenraad is geen - door de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester - vastgestelde wettelijke grondslag gevonden.