Organisatie | Barendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Aanwijzingsbesluit inzake Uitzondering vergunningsplicht openbare inrichtingen 2013 |
Citeertitel | Aanwijzingsbesluit inzake Uitzondering vergunningsplicht openbare inrichtingen 2013 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Algemene Plaatselijke Verordening 2012, art. 2:20e
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-09-2013 | nieuwe regeling | 09-09-2013 Blik op Barendrecht, 26-09-2013 | Onbekend. |
De burgemeester van de gemeente Barendrecht,
gelet op artikel 2:20e van de APV 2012, zoals vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 20 december 2011 en in werking is getreden op 1 januari 2012;
In de praktijk blijkt dat het begrip “openbare inrichting” in de zin van artikel 2:19, lid 1 de APV 2012 zo ruim is geformuleerd dat het grootste deel van het brede scala van (horeca)ondernemingen is aan te merken als ‘inrichting in de zin van de APV’.
Naast de klassieke horecabedrijven (café/restaurant) zijn er ondernemingen waarbinnen de horeca niet de hoofdactiviteit is. Detailhandel of dienstverlening wordt dan gecombineerd met horeca, bijvoorbeeld een bakkerij of slagerij die ook belegde broodjes, frisdranken/koffie en warme etenswaren verkoopt en waar het ter plaatse genuttigd kan worden.
Deze ondernemingen dienen een exploitatievergunning te hebben en moeten aan allerlei eisen voldoen. Dit, terwijl ze vanuit het perspectief van openbare orde en veiligheid slechts een beperkt risico vormen en nauwelijks zorgen voor aantasting van het woon- en leefklimaat.
Openbare inrichtingen die aan bovenstaande voorwaarden voldoen, de zogenaamde ondergrens, kunnen dan zonder vergunning geëxploiteerd worden.
De vrijstelling van de vergunningplicht betekent niet dat de vergunningsvrije inrichting zich niet aan de regels hoeft te houden. De APV blijft onverkort van toepassing op dit soort inrichtingen omdat ze formeel een openbare inrichting blijven. De toezichthouders en de politie controleren op het al dan niet voldoen aan de voorwaarden van de ondergrens en op het veroorzaken van overlast.
De exploitatie van een vergunningvrije inrichting dient namelijk zodanig te geschieden dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting op de openbare orde niet nadelig worden beïnvloed. Is er toch sprake van overlast of andersoortige overtredingen dan vindt handhaving middels bestuurlijke maatregelen plaats conform het handhavingsarrangement.
Het werken met de ondergrens zal meer duidelijkheid geven over welke zaken al dan niet over een exploitatievergunning dienen te beschikken.