Organisatie | Zeewolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Zeewolde 2013 |
Citeertitel | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Zeewolde 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Zeewolde 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 11-12-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 22-12-2014 | V178 | |
01-07-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 30-05-2013 Zeewolde actueel, 11-06-2013 | V162 |
De raad van de gemeente Zeewolde,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 april 2013;
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel i van de Wet werk en bijstand;
overwegende dat het noodzakelijk is de uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening als bedoeld in artikel 60b van de Wet werk en bijstand bij verordening te regelen;
gehoord de commissie Onderwijs en Welzijn d.d. 15 mei 2012;
de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Zeewolde 2013 vast te stellen.
Hoofdstuk 2. Beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive
Artikel 2. Verrekenen zonder inachtneming beslagvrije voet
Het college verrekent de recidiveboete zonder inachtneming van de beslagvrije voet gedurende een tijdvak van drie maanden vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.
Artikel 3. Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet
In afwijking van artikel 2 kan het college de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet verrekenen indien:
Artikel 4. Eerder opgelegde bestuurlijke boetes
De artikelen 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 30 mei 2013.
de griffier, de voorzitter,
B.J. Schouten G.J. Gorter
Op 1 januari 2013 treedt de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW wetgeving" in werking. Voor de Wet werk en bijstand (WWB) introduceert deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. Deze boete treedt in de plaats van de maatregel die voorheen op grond van de gemeentelijke Afstemmingsverordening 2009 werd opgelegd. Het college van burgemeester en wethouders (verder college) is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. In beginsel moet bij deze verrekening de bescherming van de beslagvrije voet in acht genomen worden. Is echter sprake van een bestuurlijke boete wegens recidive, dan kan het college besluiten gedurende maximaal drie maanden met de beslagvrije voet te verrekenen.
Artikel 8, eerste lid, onderdeel i WWB verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de recidiveboete. Gemeenten krijgen daarmee de ruimte een afweging te maken van situaties of omstandigheden waarin het buiten werking stellen van de beslagvrije voet niet proportioneel wordt geacht.
In deze bepaling zijn een aantal begrippen nader omschreven. De meeste behoeven geen nadere toelichting.
De WWB kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in de verordening.
Artikel 2. Verrekenen zonder inachtneming beslagvrije voet
Uitgangspunt van deze verordening is dat volledige verrekening met de beslagvrije voet plaatsvindt voor de maximale termijn van drie maanden.
Artikel 3. Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet
Hoewel het hier gaat om een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht, zijn er situaties denkbaar waarin volledige verrekening met de beslagvrije voet niet aanvaardbaar wordt geacht. Die situaties komen aan de orde in dit artikel. Het gaat daarbij altijd om individuele omstandigheden waaraan het college zal moeten toetsen.
In onderdeel a is geregeld dat het college kan besluiten in afwijking van artikel 2 toch de beslagvrije voet te respecteren wanneer volledige verrekening waarschijnlijk leidt tot huisuitzetting van belanghebbende (en diens gezin). Voorkomen moet worden dat een belanghebbende door de volledige verrekening op straat komt te staan, nu dit de problematiek alleen maar verergert, met alle maatschappelijke kosten van dien.
Een dreigende huisuitzetting wordt in deze verordening gezien als een dringende reden om van verrekening met de beslagvrije voet af te zien. Dat volgt uit het woord 'anderszins' in onderdeel b. Ook bij aanwezigheid van andere dringende redenen dan een dreigende huisuitzetting, kan het college rekening houden met de bescherming van de beslagvrije voet.
Van dringende redenen is niet snel sprake. Het gaat slechts om incidentele gevallen, waarbij de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende en diens gezinsleden verkeren op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Het enkele feit dat het belanghebbende door de verrekening aan middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is op zich onvoldoende voorwaarde om te kunnen spreken van dringende redenen.
Tijdens de parlementaire behandeling zijn de volgende situaties expliciet aan de orde geweest waarbij sprake is van een dringende reden. Bijvoorbeeld de situatie waarbij toepassing van de verruimde bevoegdheden tot verrekening zou leiden tot onaanvaardbare consequenties voor de eventuele minderjarige belanghebbende(n), of de situatie waarbij de gezondheidstoestand van (een van de) belanghebbende(n) naar het oordeel van het college ernstig wordt bedreigd doordat mogelijkheden ontbreken om de noodzakelijke medicatie of behandeling te financieren. In de verordening is er bewust niet voor gekozen om dergelijke situaties expliciet te benoemen, aangezien een opsomming hiervan nooit volledig zal zijn en de uitvoering in die zin beperkt dat niet altijd recht kan worden gedaan aan de specifieke situatie waarin belanghebbende zich op dat moment bevindt. Wel zullen bezwaren van belanghebbende zorgvuldig worden bezien in het licht van de vraag of sprake is van een dringende reden als hiervoor bedoeld.
Artikel 4 .Eerder opgelegde bestuurlijke boetes
In artikel 60b, derde lid WWB is bepaald dat de bevoegdheid om te verrekenen met de beslagvrije voet ook van toepassing is op eerder opgelegde bestuurlijke boetes voor zover op het moment van verrekening van de recidiveboete, die eerdere boetes nog niet zijn betaald. Mocht het college die eerdere, nog openstaande boetes gaan verrekenen, dan regelt artikel 4 dat de bepalingen in deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.