Organisatie | Zeewolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening Wwb, Ioaw en Ioaz gemeente Zeewolde 2013 |
Citeertitel | Afstemmingsverordening Wwb, Ioaw en Ioaz gemeente Zeewolde 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting Afstemmingsverordening |
Deze regeling is vervangen door de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Zeewolde 2015.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 11-12-2014 Elektronisch Gemeenteblad, 22-12-2014 | V176 | |
01-07-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 30-05-2013 Zeewolde actueel, 11-06-2013 | V161 |
De raad van de gemeente Zeewolde,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 april 2013;
gelet op artikel 8 lid 1 onderdelen b en h, artikel 9a lid 12 en artikel 18 lid 1, 2 en 3 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
gehoord de commissie Onderwijs en Welzijn d.d. 15 mei 2013;
de Afstemmingsverordening Wwb, Ioaw en Ioaz gemeente Zeewolde 2013 vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de Afstemmingsverordening gemeente Zeewolde 2009.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
Hoofdstuk 2. Niet nakomen van de verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling en/of artikel 55 Wwb en/of artikel 18, lid 2 Wwb
Gedragingen van een belanghebbende waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt behouden of één van de verplichtingen op grond van artikel 9 Wwb, artikel 9a Wwb, artikel 55 Wwb respectievelijk artikel 37 Ioaw, artikel 38 Ioaw, artikel 37 Ioaz en artikel 38 Ioaz niet of onvoldoende worden nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het niet of in onvoldoende mate naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen of te aanvaarden. Hieronder wordt in ieder geval begrepen het zich tijdens een sollicitatiegesprek zodanig gedragen dat de belanghebbende redelijkerwijs wist of had kunnen vermoeden dat door dit gedrag de sollicitatie kansloos zou worden;
het niet of onvoldoende meewerken aan een door het college aangeboden voorziening zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b Wwb en artikel 10 lid 1 Wwb respectievelijk artikel 36 lid 1 Ioaw en artikel 37 lid 1 onderdeel e Ioaw en artikel 36 lid 1 Ioaz en artikel 37 lid 1 onderdeel e Ioaz, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b Wwb respectievelijk artikel 37 lid 1 onderdeel e Ioaw en artikel 37 lid 1 onderdeel e Ioaz niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder zoals bedoeld in artikel 9a lid 1 Wwb respectievelijk 38 lid 1 Ioaw en artikel 38 lid 1 Ioaz;
het niet naleven van de uit artikel 7, eerste lid, van de Wet inburgering voortvloeiende verplichting door de inburgeringsplichtige tot het verwerven van mondelinge en schriftelijke vaardigheden van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving binnen de in de Wet inburgering vastgestelde periode;
het niet of onvoldoende meewerken aan een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b Wwb en artikel 10 lid 1 Wwb respectievelijk artikel 36 lid 1 Ioaw en artikel 37 lid 1 onderdeel e Ioaw en artikel 36 lid 1 Ioaz en artikel 37 lid 1 4 van 17 onderdeel e Ioaz, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
Artikel 8. De hoogte en duur van de verlaging
De hoogte van de verlaging als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a tot en met d, wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie.In afwijking hiervan wordt niet de hoogte maar de duur van de verlaging verdubbeld, indien sprake is van een verlaging als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e. Met een besluit waarmee een verlaging is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien, bedoeld in artikel 4, tenzij sprake is geweest van het afzien van een maatregel vanwege het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid.
Het college kan bij een derde of volgende verwijtbare gedraging van dezelfde of een hogere categorie binnen twaalf maanden na de laatste als verwijtbaar aangemerkte gedraging de bijstand verlagen in hoogte en/of duur, rekening houdend met de ernst van de gedragingen, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende.
Artikel 9. De schriftelijke waarschuwing
Van het opleggen van de verlaging voor een gedraging uit de 1e categorie van artikel 7 kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van 12 maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Hoofdstuk 3. Overige gedragingen die leiden tot afstemming
Artikel 10. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid Wwb, anders dan het niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid als bedoeld in artikel 7, onder de vijfde categorie, wordt een verlaging opgelegd die wordt afgestemd op de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op bijstand. Het door belanghebbende geen beroep meer kunnen doen op een passende en toereikende voorliggende voorziening, omdat deze volledig wordt verrekend met een bestuurlijke boete in het kader van het bij herhaling schenden van de inlichtingenplicht, wordt eveneens als een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid beschouwd.
Artikel 11. Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college, zijn ambtenaren, medewerkers van de Sociale Dienst Veluwerand, medewerkers van het UWV WERKbedrijf, het door of namens het college ingeschakelde bedrijf belast met werkzaamheden in het kader van de Wet werk en bijstand, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de Wwb, Ioaw of Ioaz, wordt onverminderd artikel 2, tweede lid, een verlaging opgelegd van minimaal twintig procent van de bijstandsnorm gedurende een maand.