Organisatie | Steenbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening welzijn van de gemeente Steenbergen 2013-2016 |
Citeertitel | Subsidieverordening Welzijn Steenbergen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 20-12-2012 Steenbergsebode | B1200511 |
Deze verordening is een procedure verordening waarin de rechten en plichten op het gebied van subsidieverlening van zowel de gemeente als de subsidieontvanger zijn weggelegd. Tevens zijn de verschillende mogelijkheden van subsidieverstrekking opgenomen.
De subsidieverordening 2013- 2016 hoort bij de kadernota Welzijnssubsidiebeleid waarin de doelstellingen van het beleid zijn opgenomen.
Hoofdstuk 1: algemene bepalingen
geheel van werkzame instellingen die zich bezighouden met de werksoorten zoals: welzijn jeugd, kinderopvang, maatschappelijke dienstverlening, maatschappelijke opvang, sociale pensions, verslavingsbeleid, sociaal-cultureel werk, emancipatie, sport, welzijn ouderen, welzijn gehandicapten, opvang en integratie van vreemdelingen en specifiek voor Steenbergen de werksoorten kunst-, cultuur en mediabeleid en wijkgerichte activiteiten gericht op de sociale kwaliteit en het leefbaarheids- en veiligheidsgevoel van de burger.
schriftelijk overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de instelling, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De begroting geeft ook een globale vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het voorgaande begrotingsjaar.
op schrift gesteld besluit van het bestuur van een instelling die subsidie ontvangt, waarin voor de periode van een jaar een beschrijving en motivering wordt gegeven van de aard en omvang van de (subsidiabele) activiteiten van de instelling in relatie tot de gestelde doelen en waarin wordt aangegeven met welke middelen de beoogde doeleinden worden bereikt.
Onder welzijn wordt verstaan de toestand waarin de burgers voldoening ervaren in de diverse individuele en gezamenlijke facetten van hun leven. Belangrijke aspecten zijn tevredenheid met de leefomgeving, werk of school en vrije tijdsbesteding, het hebben van een goede gezondheid, zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.
Behalve wanneer sprake is van een activiteit bedoeld voor een specifieke groep, dienen gesubsidieerde activiteiten open te staan voor deelname uit alle bevolkingsgroepen, zonder onderscheid naar ras, nationaliteit, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid of burgerlijke staat.
Hoofdstuk 2: algemene procedure rond de subsidieaanvraag en -afhandeling
Hoofdstuk 3: algemene verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien de voortgang van de uitvoering van de activiteiten of de prestaties niet corresponderen met de planning in de aanvraag of de bijbehorende begroting, dan brengt de instelling burgemeester en wethouders daarvan onverwijld op de hoogte, onder vermelding van de oorzaak. Tevens wordt dan door de instelling aangegeven op welke wijze, binnen welk tijdsbestek en met welke financiële consequenties de realisatie van het werkplan alsnog zal worden bereikt.
Voor subsidies hoger dan € 100.000,-- per jaar geldt, dat het jaarverslag en de jaarrekening voorzien dient te zijn van een getrouwheidsverklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Hoofdstuk 5: activiteitensubsidies
Bij activiteitensubsidies kan worden volstaan met een kort verslag van de activiteiten waarbij de specifieke doelgroep en aantal deelnemers zijn benoemd. Dit verslag moet uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het subsidiejaar worden ingediend. Op basis van een eenvoudig activiteitenverslag kan worden vastgesteld of de organisatie nog steeds een bepaald activiteitenniveau uitvoert binnen haar algemene doelstelling. Eventuele afwijkingen kunnen aanleiding zijn om de subsidieverstrekking in de toekomst te wijzigen, maar hebben in principe geen invloed op eerder verleende subsidies.
Incidentele activiteitensubsidie
Bij incidentele activiteitensubsidies worden uitsluitend die kosten voor activiteiten vergoed, die op de te subsidiëren activiteit betrekking hebben en die de normale kosten van de activiteiten van de vereniging te boven gaan. Reis- en verblijfkosten, cateringkosten en kosten voor uitgeloofde prijzen worden niet vergoed. Voor subsidie komen evenmin in aanmerking de kosten die in de oorspronkelijke aanvraag niet werden genoemd of begroot.
Bij basissubsidies kan worden volstaan met een kort verslag van de activiteiten. Dit verslag moet uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het subsidiejaar worden ingediend. Op basis van een eenvoudig activiteitenverslag kan worden vastgesteld of de organisatie nog steeds een bepaald activiteitenniveau uitvoert binnen haar algemene doelstelling. Eventuele afwijkingen kunnen aanleiding zijn om de subsidieverstrekking in de toekomst te wijzigen, maar hebben in principe geen invloed op eerder verleende subsidies.
Het activiteitenverslag wordt aangemerkt als de aanvraag voor waarderingssubsidie voor het komende jaar.
De te subsidiëren instelling moet deel uitmaken van de sociale infrastructuur van de gemeente. Daarbij geldt dat er geen instellingen in aanmerking komen voor een startsubsidie als er al een dergelijke instelling is (tenzij de instelling naar de mening van het college van burgemeester en wethouders een zinvolle toevoeging betekent voor het aanbod de gemeente);
Zaken waarin deze verordening niet voorziet (hardheidsclausule)
In alle voorkomende gevallen waarin deze verordening niet voorziet en indien uitvoering van beleid voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid beoogde doelen, beslist het college en informeert hierover de commissie Mens en Maatschappij in januari van ieder jaar.