Organisatie | Molenwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels leerlingenvervoer Molenwaard 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels leerlingenvervoer Molenwaard 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Verordening Leerlingenvervoer Molenwaard 2013
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 20-08-2013 | Mozard61968 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Molenwaard,
gelet op de artikelen 1, 3, 4, 9, 11 t/m 15, 17, 18, 19 en 25 t/m 29 van de Verordening Leerlingenvervoer van de gemeente Molenwaard 2013 overwegende dat,
Molenwaard 2013 om een nadere uitleg vragen
vast te stellen de volgende regeling:
Beleidsregels Leerlingenvervoer gemeente Molenwaard 2013
Het opstellen van beleidsregels maakt inzichtelijk op welke gronden en onder welke
voorwaarden gebruik is gerechtvaardigd. Hiermee wordt ongelijke behandeling voorkomen.
Leeswijzer: voor hij kan ook zij worden gelezen; waar ouders staat kan ook voogden of verzorgers worden gelezen.
Volgens artikel 4 lid 1 van de Wet op het Primair onderwijs verstrekken burgemeester en
wethouders aan ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen, ten behoeve van het
schoolbezoek, op aanvraag bekostiging van de door burgemeester en wethouders noodzakelijk te achten vervoerskosten. De gemeenteraad heeft hiertoe de Verordening Leerlingenvervoer Molenwaard 2013 vastgesteld.
De verordening gaat uit van openbaar vervoer als regel en aangepast vervoer als uitzondering. De bekostiging van het rijk is hierop gebaseerd.
Basis: artikel 1 van de Verordening
Leerlingenvervoer is uitsluitend bestemd voor vervoer naar en van school, voor het volgen van onderwijs. Dit betekent dat de voorziening leerlingenvervoer niet kan worden gebruikt voor vervoer van leerlingen naar bijvoorbeeld sportvoorzieningen. Vervoer van school naar de buitenschoolse opvang of een door ouders aangewezen ander opvangadres, dat niet is aangemerkt als woning, is niet mogelijk. Ook het vervoer naar (medische) voorzieningen die zijn gerelateerd aan de onderwijsinstelling, valt niet onder het leerlingenvervoer.
Verantwoordelijkheid van ouders
Het vervoer van leerlingen van huis naar school en terug is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de ouders.
Begeleiding van de leerling in het vervoer van huis naar school en terug is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de ouders.
Deze verantwoordelijkheden kunnen de ouders niet op- of overdragen aan de gemeente. De wettelijke regeling, noch de gemeentelijke verordening beperkt deze verantwoordelijkheid van de ouders.
Basis: artikel 1, 18 en 26 van de Verordening
Ouders die aanspraak willen maken op aangepast vervoer, dienen bij de aanvraag een
verklaring met bewijsstukken mee te zenden zoals een verklaring van de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL), Commissie voor begeleiding (CvB), Commissie voor Indicatiestelling (Cvi), waarin wordt onderbouwd waarom voor de leerling aangepast vervoer noodzakelijk is. Aanvullende bewijsstukken kunnen zijn: een verklaring van een arts, specialist of andere deskundige over de aard van de handicap van de leerling. Deze verklaring is vereist bij elke eerste aanvraag.
Daarnaast zal bij de overgang naar een ander schooltype of van speciaal onderwijs naar voortgezet speciaal onderwijs een dergelijke verklaring moeten worden overlegd.
Zonder deze bewijsstukken wordt een aanvraag niet in behandeling genomen.
In de artikelen 18 en 26 wordt aangegeven dat leerlingen op basis van hun handicap aanspraak kunnen maken op aangepast vervoer. In beide artikelen gaat het om leerlingen die, gelet op hun lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap, niet in staat zijn – ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken.
De verordening stelt dat de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL), Commissie voor begeleiding (CvB), Commissie voor Indicatiestelling (Cvi),ambulante begeleider of andere deskundigen dienen te adviseren over de noodzaak van het gebruik van het aangepast vervoer dan wel openbaar vervoer met begeleiding.
Het college behoudt zich het recht voor om een medisch advies aan te vragen wanneer het vervoersadvies onvoldoende is onderbouwd.
De gemeente Molenwaard heeft hiervoor een contract met een onderzoeksinstantie. Dit onderzoek richt zich op de mate van zelfredzaamheid van de leerling. In sommige gevallen kan ook een advies worden gevraagd over de mogelijkheden om de zelfredzaamheid te vergroten. Het is mogelijk een proefperiode in te stellen waarin de leerling zelfstandig reizen uitprobeert. De kosten van dit medisch advies zijn voor rekening van de gemeente. Om in aanmerking te komen voor aangepast vervoer dienen betrokkenen medewerking te verlenen aan dit onderzoek.
Basis: artikel 12, 17 en 25 van de Verordening
In de verordening is de mogelijkheid opgenomen om niet alleen de vervoerskosten
van de leerling maar ook die van een begeleider te vergoeden. Hierbij kan het gaan
om de kosten van het openbaar vervoer of om het beschikbaar stellen van een
zitplaats in een taxi(busje) voor de begeleider. De ouders zijn verantwoordelijk voor
het organiseren van de begeleiding. Wanneer zij door ziekte of anderszins tijdelijk de
begeleiding niet op zich kunnen nemen, dienen zij zelf alternatieve begeleiding te
organiseren. Dat geldt ook als ouders geheel of gedeeltelijk hun kind zelf naar school
Basis: artikel 3, 9, 18, 25 en 26 van de Verordening
Basis: artikel 3, 9, 18, 25 en 26 van de Verordening
Aangepaste schooltijden in verband met een handicap (vm GRM-LSV: artikel 12)
De leerling die door zijn handicap aangepaste schooltijden heeft wordt, in afwijking van de schoolgids of het periodieke rooster, vervoerd op basis van de voor hem geldende aangepaste schooltijden. Artikel 4 is op hem niet van toepassing.
Bijzondere activiteiten (kern GRM-LSV: artikel 5 + toelichting)
Als de school de schooltijden wijzigt vanwege bijzondere activiteiten of aangelegenheden, vindt op basis van de gewijzigde schooltijd geen leerlingenvervoer plaats, tenzij:
a.de gewijzigde schooltijd voor alle leerlingen in het vervoermiddel geldt;
b.de vervoerder in staat is de gewijzigde schooltijd in te plannen in zijn vervoersplanning;
c.er geen extra kosten verbonden zijn aan het vervoer.
Onder bijzondere activiteiten en aangelegenheden kan bijvoorbeeld worden verstaan:
studiedagdeel voor het personeel, schoolreisje/schoolkamp, sportdag, sinterklaasviering, carnaval, religieuze feestdag, excursie, jaarafsluiting of een vrij dagdeel voorafgaande aan een feestdag of vakantie, die niet is opgenomen in de schoolgids.
Gewijzigde schooltijden moeten minimaal drie werkdagen voorafgaand aan de schooldag waarop de gewijzigde schooltijd geldt, door de ouders bij de gemeente worden gemeld. De gemeente bespreekt dan met de vervoerder of er in de planning mogelijkheden zijn voor leerlingenvervoer op basis van de gewijzigde schooltijd.
Weersomstandigheden (kern GRM-LSV: artikel 7)
d.Als de school de schooltijden wijzigt in verband met de (verwachte)
weersomstandigheden vindt leerlingenvervoer op basis van de gewijzigde schooltijd alleen plaats als een gewijzigde schooltijd voor alle leerlingen in het vervoermiddel geldt en de (verwachte) weersomstandigheden naar het oordeel van de gemeente een gevaar kunnen (gaan) vormen voor de veiligheid van het leerlingenvervoer.
e.Als in de situatie bedoeld in het voorgaande lid verschillende gewijzigde schooltijden gelden, vindt leerlingenvervoer in afwijking van het gestelde onder 4. plaats aan het begin van de schooldag op basis van de vroegste schooltijd en aan het einde van de schooldag op basis van de laatste schooltijd.
Roosterwijzigingen voortgezet onderwijs (kern GRM-LSV: artikel 8)
Eerste schooldag nieuwe schooljaar.
Periodiek rooster (kern GRM-LSV: artikel 9)
leerling voor maximaal de eerste drie schooldagen na ingang van het nieuwe periodieke rooster te vervoeren volgens het periodieke rooster dat aan het nieuwe periodieke rooster voorafging.
Toetsdagen (kern GRM-LSV: artikel 11)
Onder toetsdagen worden onder andere verstaan: examendagen, tentamendagen en
Repetitiedagen. Het vervoer van de leerling op toetsdagen vindt plaats op basis van het binnen de schooltijden in de schoolgids passende rooster voor deze toetsdagen. Het gestelde onder 4. is van overeenkomstige toepassing.
Uitval uren binnen periodieke rooster (kern GRM-LSV: artikel 10)
De uitval van uren binnen het voor de leerling geldende periodieke rooster geeft geen recht op leerlingenvervoer op basis van de gewijzigde schooltijd.
Nablijven (kern GRM-LSV: artikel 6)
Als de leerling aan het einde van de schooldag langer dan 10 minuten op school moet
nablijven, vindt voor die leerling aan het einde van de schooldag geen leerlingenvervoer plaats, wanneer dit gevolgen heeft voor het vervoersschema.
Tussentijds brengen en ophalen
Basis: artikel 1, 11 en 15 van de Verordening
De afstand van vervoer per fiets wordt bij toetsing van de aanvraag gemeten via de fietsrouteplanner van ANWB-routeplanner op basis van de kortste route, www.anwb.nl.
Bij de berekening van de afstand van huis naar school wordt de kortst begaanbare route per fiets aangehouden. Als de afstand tussen de woning en school zes kilometer of korter is, wordt bij een negatieve beschikking op de aanvraag, een uitdraai meegestuurd ter onderbouwing van de weigering.
Basis: artikel 1, 14, 19 en 27 van de Verordening
De gemeente kan ouders toestemming verlenen om hun kind zelf met de auto naar school te brengen. Als aanspraak bestaat op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, krijgen ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto. De afstand wordt gemeten via de ANWB-routeplanner op basis van de kortste route, www.anwb.nl.
Basis: artikel 1, 13 en 18 van de Verordening
Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de
Basis: artikel 11, 14, 15, 17, 19, 27 van de Verordening
Het vaststellen van de kosten van openbaar vervoer en de daaraan gerelateerde vergoeding vindt plaats op basis van de door de Reisinformatiegroep bv beschikbaar
Basis: artikel 4 van de Verordening
a.Als bij een (eerste) aanvraag voor leerlingenvervoer blijkt dat de leerling, vanwege zijn handicap, langdurig (meerjarig) op dezelfde school zal blijven, is het afgeven van een meerjarige beschikking mogelijk. Bij de beslissing hierover wordt het advies betrokken van de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL), Commissie voor begeleiding (Cvb), Commissie voor Indicatiestelling (Cvi),ambulante begeleider of andere deskundigen.
De meerjarige beschikking heeft een geldigheidsduur van maximaal 4 jaar.
Basis: artikel 28 en 29 van de Verordening
De verordening kent een hardheidsclausule (artikel 29)¹). In bijzondere gevallen, of in gevallen waarin de verordening niet voorziet kan het college een besluit nemen. Dit houdt in dat het college voor wat betreft het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders kan afwijken van de verordening.
Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor echt uitzonderlijke situaties, omdat het overgrote deel van de voorkomende situaties in de verordening is geregeld.
De hardheidsclausule wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders wegens arbeid of andere bezigheden de leerling niet kunnen begeleiden. Immers ook ouders die geen aanspraak maken op leerlingenvervoer zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor het vinden van een oplossing voor het combineren van arbeid en zorg.
De beleidsregels van de gemeenten Graafstroom, Liesveld en Nieuw-Lekkerland
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Molenwaard op 20 augustus 2013
de secretaris, de burgemeester,
N.van Ameijde-Poortman D.R. van der Borg
) In haar jurisprudentie heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in de casuïstiek nadere richtlijnen gegeven inzake de toepassing van de hardheidsclausule te weten:
Hardheidsclausules hebben tot doel onbillijkheden van overwegende aard, die zich ten aanzien van personen bij een strikte toepassing van de bepalingen van de verordening zouden voordoen, weg te nemen. De toepassing ervan is niet aan enige beperking gebonden. Met alle feiten en omstandigheden kan rekening worden gehouden, zoals bijvoorbeeld medische, pedagogische en sociale factoren.
Voorts dient erop te worden toegezien dat ter voorkoming van - ongewenste - precedentenwerking de toepassing van de hardheidsclausule wordt onderbouwd met op de specifieke, concrete situatie van ouders van een leerling betrekking hebbende argumenten.
Tevens wordt in artikel 29 van de verordening bepaald dat het college zo nodig het advies van de commissie van onderzoek, het advies van de regionale verwijzingscommissie (RVC) of andere deskundigen vraagt.