Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goes

53.3 Sociaal Statuut

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regeling53.3 Sociaal Statuut
CiteertitelSociaal Statuut organisatiewijziging gemeente Goes 2007
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 125 Ambtenarenwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-01-2017Onbekend

01-01-2007

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

53.3 Sociaal Statuut

 

 

53.3 Sociaal Statuut

Artikel 1:1 Algemeen

Er is een Sociaal Statuut voor organisatiewijzigingen gemeente Goes 2007, verder te noemen ‘Sociaal Statuut’. Hieronder wordt verstaan een regeling waarin het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes in zijn rol van werkgever en de organisaties van overheidspersoneel, vertegenwoordigd in de commissie voor georganiseerd overleg, ten behoeve van de ambtenaren afspraken hebben vastgelegd over wederzijdse rechten en plichten bij organisatieveranderingen en de personele aspecten daarvan.

Dit Sociaal Statuut geldt voor onbepaalde tijd. Dit Sociaal Statuut wordt getoetst op actualiteit zodra daartoe aanleiding bestaat, doch in elk geval een maal per drie jaar. Per organisatiewijziging kan door het college van burgemeester en wethouders het Sociaal Statuut van toepassing worden verklaard alsmede de looptijd daarvan.

Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en organisaties van overheidspersoneel geldt het algemene uitgangspunt dat over onderwerpen die gedurende het organisatiewijzigingproces overleg behoeven, primair door één van de overlegorganen, de commissie voor georganiseerd overleg dan wel de ondernemingsraad wordt geadviseerd. De bepalingen van de CAR/UWO (hoofdstuk 12) en van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) zijn voor de commissie voor georganiseerd overleg respectievelijk de ondernemingsraad zoveel als mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Het doel van dit Sociaal Statuut is een omschrijving te geven van de procedures die gevolgd moeten worden om bij ingrijpende veranderingen in de organisatie op zorgvuldige en sociaal verantwoorde wijze met de personele gevolgen om te gaan.

Om de rechten en plichten van het betrokken ambtenaren te waarborgen, zijn de van toepassing zijnde procedures in dit Sociaal Statuut vastgelegd.

Dit Sociaal Statuut geldt ten aanzien van de bestaande rechtspositieregelingen als een bijzondere regeling. De bestaande rechtspositieregelingen blijven dus gelden voor zover dit Sociaal Statuut niet anders bepaalt.

De belangrijkste uitgangspunten voor dit Sociaal Statuut zijn:

  • a

    zorgvuldige procedures;

  • b

    in beginsel geen gedwongen ontslagen;

  • c

    garantie van het huidige salaris en de vastgelegde salarisaanspraken.

Artikel 1:2 Definities

In dit Sociaal Statuut wordt verstaan onder:

  • a

    gemeente : gemeente Goes;

  • b

    college van burgemeester en wethouders : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes;

  • c

    organisatiewijziging : een door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aan te merken structurele organisatiewijziging, waarbij ten minste 5 formatieplaatsen of meer dan 10 ambtenaren zijn betrokken en die rechtspositionele gevolgen voor de ambtenaren heeft;

  • d

    privatisering : een organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de gemeentelijke organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de gemeentelijke organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

  • e

    publiekrechtelijke taakoverheveling : een organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de gemeentelijke organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan;

  • f

    ambtenaar : de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 van de CAR/UWO, respectievelijk de werknemer met wie ingevolge artikel 2:5 van de CAR/ UWO een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan bij de gemeente Goes;

  • g

    personele gevolgen : de gevolgen voor de functie of rechtspositie van de betrokken ambtena(a)r(en);

  • h

    salaris : het bedrag van de schaal dat aan de ambtenaar is toegekend ingevolge de bezoldigingsregeling van de gemeente Goes of, indien voor de functie een vast bedrag geldt, dit bedrag;

  • i

    bezoldiging : het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

  • j

    toelage : de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de Bezoldigingsregeling van de gemeente Goes;

  • k

    functiegebonden toelage : de toelage die verband houdt met de functie;

  • l

    persoonlijke-/garantietoelage : de structurele persoonlijke inpassing c.q. toelage, functioneringstoelage, garantietoelage of arbeidsmarkttoelage;

  • m

    salarisaanspraken : de opeenvolgende salarisnummers van de salarisschaal waarin de ambtenaar is ingedeeld tot en met het hoogste bedrag van de salarisschaal, eventuele uitloopschaal en eventueel schriftelijk vastgelegde extra persoonlijke salarisafspraken. Indien de functie- of uitloopschaal nog niet is bereikt gelden deze aanspraken bij ongewijzigd beleid ook voor de opeenvolgende salarisnummers van de functie- respectievelijk de uitloopschaal;

  • n

    functie : het geheel van werkzaamheden dat de ambtenaar volgens zijn functiebeschrijving dient te verrichten, dan wel aan hem structureel is opgedragen;

  • o

    functieboek : een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld formatieplan en een korte beschrijving van de functies zoals deze in de nieuwe organisatie voorkomen, met vermelding van formatieruimte, indicatieve opleidings- en ervaringseisen en niveau-indicatie;

  • p

    passende functie : een functie van aan de oude functie gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Onder persoonlijkheid en omstandigheden kunnen onder meer worden verstaan: interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheidstoestand, scholing en salarisniveau. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal een niveau lager zijn dan de oude functie;

  • q

    geschikte functie : een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

  • r

    sleutelfunctie : een leidinggevende functie tot en met het tweede echelon, dan wel een beperkt aantal functies waarvan het college van burgemeester en wethouders heeft bepaald dat de betreffende functie een cruciale plaats binnen de organisatie inneemt;

  • s

    CAR/UWO : Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling / Uitwerkingsovereenkomst voor de sector gemeenten;

  • t

    GO : de commissie voor georganiseerd overleg als bedoeld in artikel 12:1 van de CAR/UWO;

  • u

    OR : de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

  • v

    selectiecommissie : de selectiecommissie als bedoeld in artikel 4:1, die tot taak heeft aan het college van burgemeester en wethouders advies uit te brengen omtrent de selectie voor sleutelfuncties in de nieuwe organisatie;

  • w

    plaatsingcommissie : de commissie als bedoeld in artikel 4:2, die tot taak heeft aan het college van burgemeester en wethouders advies uit te brengen omtrent de plaatsing van de niet in een sleutelfunctie geplaatste ambtenaren in een functie in de nieuwe organisatie c.q. omtrent voorstellen met betrekking tot flankerende maatregelen;

  • x

    Bezwaarschriften commissie : de commissie als bedoeld in de Verordening commissie bezwaarschriften;

  • y

    implementatiedatum : de datum van inwerkingtreding van de nieuwe organisatiestructuur;

  • z

    Awb : Algemene wet bestuursrecht.

  • aa

    boventalligheid :De situatie dat een ambtenaar wegens reorganisatie niet kan terugkeren in de formatie na de reorganisatie.

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de ambtelijke organisatie.

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, plaatsing en ontslag van ambtenaren, tenzij bij of krachtens wet of plaatselijke regeling anders is bepaald.

Artikel 2:1 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van een organisatiewijziging, wordt in het GO overleg gevoerd over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

Indien het GO van mening is dat een organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door het college van burgemeester en wethouders een sociaal plan opgesteld. In het sociaal plan worden nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit Sociaal Statuut, met betrekking tot de rechtspositionele gevolgen van een organisatiewijziging opgenomen. Over het sociaal plan moet in het GO overleg worden gevoerd.

De leden van het GO kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2:2 Advies OR over organisatiewijziging

Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van een organisatiewijziging, wordt de OR daarover schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2:3 Taakverdeling tussen OR en GO

Ten aanzien van de OR en het GO geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld.

Artikel 2:4 Extern advies

Indien het college van burgemeester en wethouders voornemens is om over (de wenselijkheid van) een organisatiewijziging extern advies in te winnen, wordt de OR, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden, om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht.

Artikel 2:5 Kennisgeving en uitvoering besluit

Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen dertig dagen, meegedeeld aan het GO, de OR en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de OR zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst één maand nadat de OR van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 3:1 Uitgangspunt; in het algemeen geen gedwongen ontslag

Tengevolge van een organisatiewijziging zullen geen gedwongen ontslagen plaatsvinden, met uitzondering van het gestelde in de artikelen 3:12, 3:16, 3:17 en 6:3.

Artikel 3:2 Uitvoeringsplan

Ten behoeve van de uitvoering van een organisatiewijziging stelt het college van burgemeester en wethouders een uitvoeringsplan op.

In elk geval, dient het uitvoeringsplan het navolgende te bevatten:

  • -

    de plaatsingprocedure ingevolge dit Sociaal Statuut;

  • -

    de nieuwe organisatiestructuur/organogram;

  • -

    het functieboek (formatieplan, functieomschrijvingen en aantal formatieplaatsen);

  • -

    een inventarisatie van de beschikbare formatie in de nieuwe organisatie;

  • -

    start- en de streefformatie;

  • -

    een draaiboek waarin de uit te voeren activiteiten inclusief tijdsplanning zijn weergegeven;

  • -

    voorlichting en informatie.

Aan de hand van het formatieplan stelt het college van burgemeester en wethouders na advies van de afdeling P&O vast welke functies in de nieuwe organisatie:

  • -

    gelijk blijven (functies in categorie A);

  • -

    gedeeltelijk nieuw zijn; met minder dan 20% zijn gewijzigd (functies in categorie B);

  • -

    ingrijpend gewijzigd zijn; met meer dan 20% zijn gewijzigd (functies in categorie C);

  • -

    vervallen zijn (functies in categorie D);

  • -

    als sleutelfunctie worden aangemerkt.

De resultaten worden in het functieboek opgenomen.

Voor ambtenaren met functies in de categorieën A en B is er in beginsel sprake van plaatsing volgens het principe van mens volgt functie. Ambtenaren met functies in de categorieën C en D worden zoveel mogelijk geplaatst in een passende of geschikte functie.

Uiterlijk 12 maanden na de implementatiedatum dient een procedure, voorzien van een tijdsplanning voor uitvoering, te zijn vastgesteld gericht op de waardering van alle nieuwe c.q. veranderde functies in de nieuwe organisatie.

Artikel 3:3 Uitgangspunten plaatsing

Bij het nemen van besluiten over de plaatsing van een ambtenaar wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:d

  • a

    de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

  • b

    de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens, functioneringsgesprekken alsmede een eventueel af te leggen assessment voor de nieuwe functie;

  • c

    de diensttijd van de ambtenaar bij de gemeente;

  • d

    de aard van het dienstverband van de ambtenaar.

De ambtenaar is verplicht om mee te werken aan gesprekken en een eventueel assessment dat nodig is voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid onder a. De kosten van assessments zijn voor rekening van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 3:4 Volgorde bij plaatsing

Het college van burgemeester en wethouders hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de plaatsing de navolgende volgorde:

  • a

    indien mogelijk blijft de ambtenaar zijn eigen functie vervullen wanneer deze in de nieuwe organisatie (grotendeels) voorkomt;

  • b

    vervolgens wordt, indien mogelijk, de ambtenaar geplaatst in een passende functie binnen de gemeente;

  • c

    vervolgens wordt, indien mogelijk, de ambtenaar geplaatst in een geschikte functie binnen de gemeente.

Op verzoek van de ambtenaar kan van de plaatsingvolgorde worden afgeweken.

Plaatsingbesluiten als bedoeld in het eerste lid worden door het college van burgemeester en wethouders genomen met inachtneming van de artikelen 3:5 t/m 3:7 en van de plaatsingprocedure zoals beschreven in hoofdstuk 4.

Artikel 3:5 Plaatsing ambtenaar

De plaatsing van een ambtenaar in een functie als gevolg van organisatiewijziging vindt plaats in een dienstverband van dezelfde aard en omvang (vast/tijdelijk/voltijd/deeltijd).

Indien aan de functie waarin de ambtenaar is geplaatst een hogere salarisschaal is verbonden, wordt de ambtenaar volgens de geldende bevorderingsregels ingepast.

Indien daar sprake van is, bevat het plaatsingsbesluit ook informatie over een overeengekomen proefperiode, dan wel de tijdelijkheid van de plaatsing.

Artikel 3:6 Boventalligheid en plaatsing boven de formatie

De ambtenaar die niet in een passende of geschikte functie kan worden geplaatst, ontvangt van het college van burgemeester en wethouders een besluit tot boventalligverklaring.

Gedurende de periode van boventalligheid, wordt de ambtenaar boven de formatie te werk gesteld, tenzij anders overeengekomen.

Zowel het college van burgemeester en wethouders als de ambtenaar dienen zich in te spannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden. Onderdeel van deze oplossing kunnen zijn:

  • a

    bijscholing en omscholing;

  • b

    tijdelijke andere werkzaamheden binnen de gemeente, al dan niet bovenformatief;

  • c

    een passende functie binnen de gemeente, die na de plaatsingprocedure is ontstaan;

  • d

    tijdelijke detachering naar een externe organisatie;

  • e

    outplacementbegeleiding;

  • f

    een passende functie buiten de gemeente;

  • g

    flankerende maatregelen, die als maatwerk worden aangeboden.

De genoemde oplossingen worden vastgelegd in het van-werk-naar-werk-traject of het re-integratieplan zoals bedoeld in artikel 3:12.

Indien er binnen de organisatie een vacature ontstaat zal eerst worden nagegaan of deze vacature passend of geschikt is (te maken) voor de onder lid 1 genoemde ambtenaar, alvorens de vacature op andere wijze open te stellen.

Artikel 3:7 Salaris, salarisaanspraken en toelagen

De ambtenaar behoudt het salaris en de schriftelijk vastgelegde salarisaanspraken verbonden aan zijn functie, die hij tot op het moment van plaatsing vervult. Ook de ambtenaar, die niet in een functie van gelijk functioneel schaalniveau kan worden ingepast en een functie aanvaardt met een lager functioneel schaalniveau, behoudt deze aanspraken.

Het eerste lid is eveneens van toepassing bij wijziging van een functie door aanvulling met passende of geschikte werkzaamheden.

Voor de ambtenaar, die wordt geplaatst in een lager gewaardeerde functie en wiens salaris op het moment van plaatsing hoger is dan het maximaal bereikbare salaris in de nieuwe functie, blijft de oude salarisschaal in de vorm van een persoonlijke inschaling alsmede een eventuele persoonlijke toelage gelden.

Wanneer aan de ambtenaar in het salarisniveau dat op de dag voorafgaande aan de organisatiewijziging aan zijn oorspronkelijke functie is verbonden, nog salarisnummers kunnen worden toegekend, zullen deze verhogingen onder voorwaarde van normaal goed functioneren op hiervoor geldende tijdstippen - voor zover zij het maximumsalaris van de nieuwe functie te boven gaan - worden gegarandeerd. Dit geldt eveneens voor het aan de oude functie verbonden functionele en eventuele uitloopniveau. Algemene salarisherzieningen blijven echter onverkort van toepassing.

De eventuele toelagen, niet zijnde persoonlijke en/of (oude) garantietoelagen, worden indien noodzakelijk - ingaande de dag van organisatiewijziging overeenkomstig artikel 3:9 in een periode van vier jaar afgebouwd met 25% per jaar van het oorspronkelijke bedrag van de toelage. Toelagecomponenten verbonden aan de nieuwe functie zullen op de (oude) toelagen in elk geval in mindering worden gebracht. Het nieuwe bruto salaris (vanaf de dag van organisatiewijziging) inclusief toelagen kan nooit hoger zijn dan het oude bruto salaris (voor de dag van organisatiewijziging) inclusief toelagen.

Voor de ambtenaar die in een functie wordt ingepast, zal overeenkomstig de bepalingen van de van toepassing zijnde bezoldigingsverordening en het vastgestelde bezoldigingsbeleid van de gemeente, na de definitieve waardering van de functie in een hogere salarisschaal, bij gebleken voldoende functioneren in de hogere salarisschaal met terugwerkende kracht tot de datum van organisatiewijziging of eventuele latere benoeming horizontaal worden ingepast. Persoonlijke toelagen worden zo veel als mogelijk in de hogere salarisschaal geïncorporeerd.

Artikel 3:8 Begeleiding geplaatste ambtenaar

De ambtenaar die wordt geplaatst in een andere functie, ontvangt een gedegen introductie en een adequate begeleiding in de nieuwe functie. Hierover wordt vooraf tussen de ambtenaar en zijn nieuwe leidinggevende overleg gevoerd, waarbij afspraken schriftelijk worden vastgelegd.

Artikel 3:9 Functiegebonden toelagen

Voor de ambtenaar die wordt geplaatst in een andere functie binnen de gemeente vervallen de functiegebonden toelagen, onder toekenning van de aan de nieuwe functie gebonden toelagen. Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen c.q. wijzigingen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend indien de ambtenaar deze toelagen gedurende ten minste twee jaar direct voorafgaande aan een organisatiewijziging zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

De compensatie als bedoeld in lid 1 wordt toegekend overeenkomstig de regeling afbouwtoelage (hoofdstuk 40.4 CAR/UWO).

Artikel 3:10 Plaatsing

De ambtenaren nemen bij de plaatsingprocedure een gelijkwaardige positie in.

Plaatsing kan pas plaatsvinden nadat het functieboek aan alle ambtenaren bekend is gemaakt en zij in de gelegenheid zijn gesteld hun voorkeuren kenbaar te maken.

Plaatsing geschiedt door het college van burgemeester en wethouders overeenkomstig de vastgestelde plaatsingprocedure.

Aan elke ambtenaar wordt schriftelijk een functie aangeboden in de nieuwe organisatie, gebaseerd op het advies van de selectiecommissie dan wel de plaatsingcommissie. Indien er geen passende functie is, wordt een mogelijk geschikte functie aangeboden. Eveneens kan op verzoek van de ambtenaar, ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, in plaats van een passende functie een mogelijk geschikte functie worden aangeboden.

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat de plaatsing van de ambtenaren eerst plaatsvindt nadat in benoeming in de sleutelfuncties is voorzien.

Artikel 3:11 Reflecteren

De ambtenaar wordt in de gelegenheid gesteld binnen een door het college van burgemeester en wethouders te stellen termijn aan de hand van het functieboek en een reflectieformulier zijn voorkeur voor drie door hem passend geachte functies gemotiveerd kenbaar te maken aan de selectiecommissie dan wel de plaatsingcommissie. De voorkeuren worden door de ambtenaar opgegeven in volgorde van zijn voorkeur. Met betrekking tot de plaatsingcommissie kan de ambtenaar op het reflectieformulier aangegeven of hij door de plaatsingcommissie wenst te worden gehoord. Hierbij geldt dat ingeval een ambtenaar op een A- of B-functie kan worden geplaatst deze altijd als eerste voorkeur wordt aangemerkt, ook al geeft de ambtenaar dit bij de reflectie niet op als eerste voorkeur. Indien een ambtenaar zijn voorkeur kenbaar maakt voor een of meer sleutelfuncties, geeft hij voor het geval hij daarin niet wordt benoemd, tevens zijn voorkeur op voor drie overig passend geachte functies.

Indien de ambtenaar geen gebruik maakt van de gelegenheid tot reflectie, zoals bedoeld in het vorige lid, wordt getracht een functie toe te wijzen welke zoveel als mogelijk overeenkomt met zijn functie voor de datum van organisatiewijziging.

De ambtenaar in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd (wiens aanstelling van rechtswege per datum van organisatiewijziging afloopt), wordt eveneens in de gelegenheid gesteld te reflecteren. Bij gebleken geschiktheid heeft hij de voorkeur boven een externe kandidaat.

Artikel 3:12 Maatwerk (van-werk-naar-werk-traject of re-integratieplan)

Indien het college van burgemeester en wethouders er niet in slaagt om de ambtenaar als bedoeld in artikel 3:6 met een dienstverband (vast of tijdelijk voor onbepaalde tijd) van 2 jaar of langer bij de gemeente Goes een passende dan wel geschikte functie aan te bieden, heeft de ambtenaar recht op een van-werk-naar-werk-traject als bedoeld in paragraaf 5 van hoofdstuk 10d.

Het college stelt voor de ambtenaar als bedoeld in artikel 3:6 met een vast dienstverband van minder dan twee jaar of met een tijdelijke dienstverband bij wijze van proef van een betrekking zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen een maand na aanvang van het besluit tot boventalligheid een re-integratieplan op.

De ambtenaar bedoeld in lid 2 wordt over de inhoud van het plan voorafgaand door het college van burgemeester en wethouders gehoord.

In het re-integratieplan als bedoeld in lid 2 worden afspraken opgenomen over de re-integratie-inspanningen die van het college van burgemeester en wethouders en de ambtenaar verlangd worden. In het re-integratie staan in ieder geval afspraken over:

  • a

    Verlof voor zover dat nodig is, voor activiteiten die neergelegd zijn in het re-integratieplan;

  • b

    Scholing, indien die gevolgd gaat worden, welke scholing, het begin van die scholing, het einde van die scholing, de betalingen en de te behalen resultaten;

  • c

    Opstellen van een arbeidsmarktprofiel;

  • d

    Sollicitatieactiviteiten.

In het re-integratieplan als bedoeld in lid 2 worden afspraken gemaakt over de kosten voor de verschillende activiteiten uit het re-integratieplan. De kosten voor de activiteiten uit het re-integratieplan komen, mits redelijk en billijk, voor rekening van het college met een maximum van € 7.500,=.

De duur naar begeleiding naar nieuw werk is voor de ambtenaar als bedoeld in lid 2 vastgesteld op 6 maanden (de zogenaamde re-integratiefase). De re-integratiefase gaat in op de eerste dag na verzending of overhandiging van het besluit tot boventalligheid.

De re-integratiefase als bedoeld in lid 6 wordt verlengd wanneer het college van burgemeester en wethouders zich tijdens de re-integratiefase niet houdt aan de afspraken uit het re-integratieplan.

De verlenging als bedoeld in lid 7 duurt minimaal een maand en maximaal drie maanden.

Tijdens de verlengde re-integratiefase herstelt het college van burgemeester en wethouders de nalatigheid naar de mate waarin dat mogelijk is.

Tijdens de verlengde re-integratiefase blijven de gemaakte afspraken uit het re-integratieplan van kracht.

Als de (verlengde) re-integratiefase is verstreken, volgt zonder verdere opzegtermijnen of wachttijd op de eerste dag na afloop van de re-integratiefase een ontslagbesluit op grond van artikel 8:3.

De ambtenaar bedoeld in artikel 3:6 met een dienstverband voor bepaalde tijd anders dan bij wijze van proef wordt, indien geen tussentijdse opzegging is overeengekomen, tot aan de datum van het van rechtswege eindigen van het dienstverband te werk gesteld boven de formatie. De re-integratiebevorderende maatregelen op grond van artikel 72a WW zijn van toepassing, voor zover er aanspraak bestaat op een WW-uitkering.

Artikel 3:13 Studiefaciliteiten

De ambtenaar die wordt geplaatst in een andere functie binnen de gemeente, behoudt de rechten die hem op grond van de studiefaciliteitenregeling zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

De ambtenaar die wordt geplaatst in een andere functie binnen de gemeente en die na overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling.

Artikel 3:14 Aanvullende scholing

Het college van burgemeester en wethouders onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is geplaatst in een passende of geschikte functie binnen de gemeente, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. Indien aan aanvullende scholing noodzakelijk wordt geacht, is de ambtenaar verplicht, daaraan mee te werken. De kosten van de scholing, inclusief noodzakelijke reis- en verblijfkosten, komen volledig voor rekening van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 3:15 Functie buiten de gemeente

Indien de ambtenaar, waarvoor in de plaatsingprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeente, wordt hem eervol ontslag verleend.

De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling, de verhuiskostenregeling en de regeling betaald ouderschapsverlof.

Indien de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een passende functie van ten minste een gelijke functieomvang accepteert buiten de gemeente, vult het college van burgemeester en wethouders het brutosalaris gedurende één jaar aan tot aan het niveau van het brutosalaris dat de ambtenaar genoot direct voorafgaand aan het ontslag. De ambtenaar die een functie accepteert met een kleinere functieomvang ontvangt gedurende één jaar een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato.

Artikel 3:16 Verplichting ambtenaar

De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de plaatsingprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

De artikelen 4 tot en met 6 van de modelregeling sanctiebeleid hoofdstuk 10d van de rechtspositieregeling van de gemeente Goes zijn van overeenkomstige toepassing op dit sociaal statuut.

Artikel 3:17 Herhaald aanbod/ongeschiktheid voor de functie

Aan de ambtenaar die is geplaatst en binnen één jaar, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, ongeschikt of onbekwaam blijkt te zijn voor de dan vervulde functie, zal met inachtneming van de strekking van dit Sociaal Statuut een hernieuwd aanbod worden gedaan, indien andere maatregelen, waaronder opleiding en begeleiding, in redelijkheid niet kunnen leiden tot een normaal functioneren.

Indien binnen eenzelfde tijdsperiode opnieuw ongeschiktheid blijkt, kan op basis van de alsdan vigerende rechtspositieregeling alsnog eervol ontslag worden verleend.

Artikel 3:18 Informatie

De belanghebbende ambtenaar heeft het recht op inzage in, respectievelijk afschrift van alle stukken en gegevens hem betreffende voorzover die rechtstreeks betrekking hebben op zijn plaatsing.

Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor het zo tijdig en volledig mogelijk informeren van alle bij een organisatiewijziging betrokken ambtenaren.

De ten aanzien van een ambtenaar ter uitvoering van dit Sociaal Statuut genomen - voor Awb bezwaar en beroep vatbare - beslissingen, zullen als zodanig aan de ambtenaar worden toegezonden.

Artikel 4:1 Selectiecommissie sleutelfuncties

Het college van burgemeester en wethouders stelt een selectiecommissie in voor de plaatsing van de ambtenaren op sleutelfuncties. De selectiecommissie bestaat uit 3 leden:

  • a

    de portefeuillehouder personeel en organisatie van het college van burgemeester en wethouders, tevens voorzitter;

  • b

    het diensthoofd;

  • c

    het sectorhoofd van de sector waar de organisatiewijziging plaats vindt.

Indien het de selectie van een sectorhoofd betreft wordt deze in de selectiecommissie vervangen door een lid van het college van burgemeester en wethouders. De vergaderingen van de selectiecommissie zijn niet openbaar. Aan de selectiecommissie wordt een adviseur aangewezen namens de in het GO vertegenwoordigde vakorganisaties als een adviseur zonder stemrecht toegevoegd. Aan de selectiecommissie kunnen andere adviseurs zonder stemrecht – worden toegevoegd. Het college van burgemeester en wethouders wijst aan de selectiecommissie een secretaris zonder stemrecht toe.

Het college van burgemeester en wethouders regelt hoe de selectiecommissie bijeen wordt geroepen en binnen welke termijn de vergadering vervolgens zal plaatsvinden.

Het college van burgemeester en wethouders stelt een termijn waarbinnen de selectiecommissie een advies dient uit te brengen over de plaatsing van de ambtenaren op sleutelfuncties in de nieuwe organisatie.

Tegen het besluit omtrent een plaatsing in een sleutelfunctie kan de ambtenaar binnen zes weken zijn bezwaren schriftelijk en gemotiveerd indienen bij het college van burgemeester en wethouders. Het bepaalde in artikel 4:4, lid 3 en 4 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4:2 Plaatsingcommissie overige functies

Er is een plaatsingcommissie voor de plaatsing van de overige functies. De plaatsingcommissie bestaat uit:

  • a

    het diensthoofd, tevens voorzitter;

  • b

    de leden van het managementteam;

  • c

    een lid op voordracht van de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het GO, niet zijnde een ambtenaar in dienst van de gemeente.

De vergaderingen van de plaatsingcommissie zijn niet openbaar.

Aan de plaatsingcommissie wordt als adviseur zonder stemrecht – toegevoegd een personeelsconsulent van de afdeling personeel en organisatie en het betreffende afdelingshoofd. Het college van burgemeester en wethouders wijst aan de plaatsingcommissie een secretaris -zonder stemrecht - toe.

Ten behoeve van de procesbewaking en/of ter verdere versterking van een objectieve werkwijze kunnen door de voorzitter met instemming van een meerderheid der leden adviseurs in de plaatsingcommissie worden uitgenodigd. Deze adviseurs hebben geen stemrecht.

De plaatsingcommissie heeft tot taak aan het college van burgemeester en wethouders schriftelijk en gemotiveerd advies uit te brengen omtrent de plaatsing van de ambtenaren in een functie in de nieuwe organisatie(structuur), alsmede daarbij eventueel voorstellen te doen voor flankerende maatregelen. Een eventueel minderheidsstandpunt wordt desgewenst expliciet vermeld. Dit advies is vertrouwelijk.

De plaatsingcommissie heeft het recht:

  • a

    tot het horen van ambtenaren;

  • b

    tot het horen van informanten;

  • c

    tot het horen van (externe) adviseurs;

  • d

    tot het inzien van alle voor de plaatsing van belang zijnde stukken.

De plaatsingcommissie heeft de plicht de ambtenaar te horen die daarom via het reflectieformulier verzoekt, alsmede de ambtenaar ten aanzien van wie het voornemen bestaat het college van burgemeester en wethouders te adviseren betrokkene niet in één van de door hem aangegeven voorkeursfuncties te plaatsen.

Aan de plaatsingcommissie worden in elk geval de gegevens ter hand gesteld omtrent:

  • a

    de personeelsgegevens, waaronder leeftijd, huidige functie, huidige salarisniveau;

  • b

    de opleiding en ervaring van de ambtenaar;

  • c

    de voorkeur(en) van de ambtenaar, kenbaar gemaakt aan de hand van het functieboek;

  • d

    na instemming van de ambtenaar de uitslag van een eventueel assessment of medisch onderzoek.

In voorkomende gevallen kan een oordeel over het functioneren van een ambtenaar ter voorbereiding van het plaatsingadvies worden gevraagd aan het diensthoofd en/of het huidige sector-/afdelingshoofd waar betrokkene werkzaam is. De plaatsingcommissie informeert de ambtenaar dat zij voornemens is over zijn functioneren inlichtingen in te winnen en stelt de ambtenaar in de gelegenheid een informant aan te wijzen. De ambtenaar wordt over de ingewonnen inlichtingen geïnformeerd en wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze daarover kenbaar te maken.

De plaatsingcommissie kan aan het college van burgemeester en wethouders voorstellen de in het functieboek opgenomen functies aan te passen dan wel nieuwe functies aan het functieboek toe te voegen, indien daarmee een ambtenaar een passende functie kan worden aangeboden (maatwerkfunctie).

Artikel 4:3 Voorstel tot de voorgenomen plaatsing

De ambtenaar ontvangt uiterlijk drie maanden voor de datum van organisatiewijziging van het college van burgemeester en wethouders schriftelijk een voorstel tot de voorgenomen plaatsing in een passende of geschikte functie in de nieuwe organisatie, dan wel tot toepassing van flankerende maatregelen als bedoeld in artikel 3:12. In dit voorstel zal ook de functieniveau-indicatie worden vermeld. Dit voorstel wordt op dezelfde dag aan alle ambtenaren van de gemeente toegezonden. Het college van burgemeester en wethouders heeft conform artikel 3:10, lid 5, de mogelijkheid eerst de sleutelfuncties in te passen en vervolgens de overige ambtenaren.

Het college van burgemeester en wethouders baseert haar voorstel als bedoeld in het vorige lid op het advies van de plaatsingcommissie, waarvan uitsluitend op grond van bijzondere omstandigheden en gemotiveerd kan worden afgeweken.

Voor zover het voorstel tot de voorgenomen plaatsing niet op een A- of B-functie dan wel niet in overeenstemming is met een van de door de ambtenaar uitgesproken voorkeuren als bedoeld in artikel 3:11, stelt het college van burgemeester en wethouders de ambtenaar in de gelegenheid met betrekking tot dit voorstel zijn zienswijze kenbaar te maken bij het college van burgemeester en wethouders.

De zienswijze van de ambtenaar wordt schriftelijk en gemotiveerd ingediend bij het college van burgemeester en wethouders binnen twee weken na de datum van verzending van het voorstel tot de voorgenomen plaatsing. Indien de ambtenaar niet binnen twee weken reageert, wordt hij geacht met het voorstel tot de voorgenomen plaatsing in te stemmen.

Het college van burgemeester en wethouders zendt de ambtenaar die zijn zienswijze heeft kenbaar gemaakt een ontvangstbevestiging en stelt diens zienswijze ter hand van de plaatsingcommissie met het verzoek een tweede advies uit te brengen.

De plaatsingcommissie neemt het verzoek tot het uitbrengen van een tweede advies binnen twee weken in behandeling. De ambtenaar wordt door de plaatsingcommissie in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze mondeling toe te lichten, desgewenst in aanwezigheid van een raadsman. De plaatsingcommissie brengt binnen een termijn van vier weken na ontvangst van de zienswijze een tweede advies uit, waarna het college van burgemeester en wethouders een definitief besluit tot plaatsing neemt.

Artikel 4:4 Besluit tot plaatsing

De ambtenaar ontvangt uiterlijk één maand voor de datum van organisatiewijziging van het college van burgemeester en wethouders een schriftelijk besluit welke functie hij met ingang van de datum van organisatiewijziging in de nieuwe organisatie zal vervullen, en welke werkzaamheden hij derhalve dient te verrichten. Voor zover nodig wordt tevens kenbaar gemaakt waar, en/of op welke wijze de opgedragen taken moeten worden verricht.

Artikel 5:1 Bezwaar en bezwaarschriftencommissie

De ambtenaar kan tegen het plaatsingbesluit als bedoeld in artikel 4:4 binnen zes weken zijn bezwaren schriftelijk en gemotiveerd indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders zendt de ambtenaar, die bezwaar heeft ingediend tegen de plaatsing een ontvangstbevestiging en stelt de bezwaarschriftencommissie als bedoeld in artikel 1:2 onderdeel x van het bezwaar in kennis, met het verzoek daarover advies uit te brengen.

Zolang de bezwaarschriftencommissie het bezwaar in behandeling heeft en geen advies heeft uitgebracht, blijft de verplichting tot het verrichten van de, op grond van de plaatsing als bedoeld in artikel 4:4, opgedragen werkzaamheden aanwezig. Indien geen plaatsing heeft plaatsgevonden kan de ambtenaar alsnog door het college van burgemeester en wethouders in een functie voorlopig worden geplaatst.

Het advies omtrent het aan de bezwaarschriftencommissie voorgelegde bezwaar wordt door de bezwaarschriftencommissie aan het college van burgemeester en wethouders uitgebracht. Betrokkenen ontvangen hiervan via het college van burgemeester en wethouders een afschrift, tezamen met het besluit op bezwaar.

Wordt het advies gevolgd, dan zal het college van burgemeester en wethouders:

  • a

    wanneer de bezwaarschriftencommissie zich heeft uitgesproken in het voordeel van het standpunt van de ambtenaar, onder toepassing van dit Sociaal Statuut aan die ambtenaar een andere, dan wel aanvullende aanbieding doen;

  • b

    wanneer de bezwaarschriftencommissie zich heeft uitgesproken in het voordeel van het standpunt van het college van burgemeester en wethouders, besluiten de plaatsing als definitief vast te stellen.

Het besluit wordt binnen één week schriftelijk aan de ambtenaar kenbaar gemaakt.

Alleen in geval van bijzondere en zwaarwichtige argumenten kan gemotiveerd van het advies van de bezwaarschriftencommissie worden afgeweken.

Artikel 5:2 Werkwijze bezwarencommissie

(Vervallen)

Artikel 6:1 Toepassing hoofdstuk

Dit hoofdstuk is van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverheveling.

Artikel 6:2 Werkgelegenheid

Het college van burgemeester en wethouders zal zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of publiekrechtelijke overheveling van taken betrokken ambtenaren behouden blijft.

Het college van burgemeester en wethouders treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de bij de privatisering of overheveling van taken betrokken ambtenaren. Bijzondere aandacht wordt daarbij door het college van burgemeester en wethouders besteed aan de rechtspositie van de betrokken ambtenaren.

Voordat het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt over de overgang van een ambtenaar naar de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie, biedt het de betrokken ambtenaar de gelegenheid om zijn belangstelling kenbaar te maken voor passende functies die op dat moment binnen de gemeentelijke organisatie vacant zijn of op korte termijn vacant worden gesteld. De ambtenaar zal als interen kandidaat in de selectieprocedure worden betrokken, maar heeft daarbij geen voorkeursrecht.

Artikel 6:3 Geen passende of geschikte functie

Indien het college van burgemeester en wethouders er niet in slaagt de ambtenaar te doen plaatsen bij de nieuwe werkgever dan wel een passende functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, zullen het college van burgemeester en wethouders en de ambtenaar zich inspannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden. Het bepaalde in artikel 3:12 is zoveel als mogelijk van overeenkomstige toepassing. Aanvullend op artikel 3:6, lid 3 kan ook als oplossing worden gehanteerd:

  • a

    tijdelijke tewerkstelling binnen de gemeentelijke organisatie, al dan niet bovenformatief;

  • b

    een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie;

  • c

    een na de plaatsing vrijkomende passende functie binnen de gemeentelijke organisatie.

De kosten voor de activiteiten uit het van-werk-naar-werk-traject of het re-integratieplan zoals bedoeld in artikel 3:12 komen, mits redelijk en billijk, voor rekening van het college van burgemeester en wethouders dan wel van de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie met een maximum van € 7.500,=.

Een eervol ontslag wegens reorganisatie als bedoeld in artikel 8:3 wordt de ambtenaar verleend met inachtneming van de bepalingen in artikel 3:12.

Artikel 6:4 Sociaal plan

Als het GO van oordeel is dat de privatisering of publiekrechtelijke taakoverheveling zodanig ingrijpende rechtspositionele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door het college van burgemeester en wethouders een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de overplaatsingsprocedure (inclusief de ontslag- en aanstellingprocedure van de over te plaatsen ambtenaren) en bevat rechtspositionele bepalingen. Daarbij wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij dit Sociaal Statuut. Over het sociaal plan moet overleg worden gevoerd met het GO.

Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

Artikel 6:5 Rechtspositievergelijking

Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor afwijkende rechtspositieregelingen of een CAO geldt, maakt het college van burgemeester en wethouders een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn op de gemeentelijke organisatie en de nieuwe werkgever.

Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkering en toelagen, (pré)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke organisatie, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken. Daarbij wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij de bepalingen van dit Sociaal Statuut.

Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende garantie:

  • a

    netto-nettogarantie van het salaris en het salarisperspectief;

  • b

    ambtenaren die een vaste aanstelling hebben, krijgen bij de nieuwe werkgever een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

Artikel 7:1 Overgangsbepalingen

Op de dag van inwerkingtreding komen alle voorgaande sociale statuten in verband met organisatiewijzing bij de gemeente te vervallen. Eventuele individuele rechten worden opnieuw vastgelegd en vormen mede de rechtspositie van de ambtenaar die als uitgangspunt voor dit Sociaal Statuut dient.

Artikel 7:2 Hardheidsclausule

In gevallen waarin toepassing van het Sociaal Statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van burgemeester en wethouders van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

In gevallen waarin het Sociaal Statuut niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 7:3 Citeertitel

Dit statuut kan wordt aangehaald als: ‘Sociaal Statuut organisatiewijziging gemeente Goes 2007’.

Artikel 7:4 Inwerkingtreding

Dit Sociaal Statuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2007, onder gelijktijdige intrekking van het op 31 december 2006 van kracht zijnde Sociaal Statuut bij ingrijpende organisatieverandering en de Leidraad bij organisatieverandering.

Artikel 1:2

In de definities van artikel 1:2 is de definitie van “boventalligheid” toegevoegd. Dit is nodig om aansluiting te houden tussen het nieuwe hoofdstuk 10d en het lokale sociaal statuut.

Artikel 3:6

In hoofdstuk 10d is vastgelegd dat het van-werk-naar-werk-traject een aantal stappen kent. Het traject start met het besluit tot boventallig verklaring. Vanaf de datum dat dit besluit in werking treedt, gaat de bemiddelingstermijn lopen. Deze termijn bedraagt voor het van-werk-naar-werk-traject twee jaar. Het is daarom noodzakelijk om in het Sociaal Statuut, in navolging van hoofdstuk 10d, het besluit tot boventallig verklaring over te nemen.

Gedurende de periode van boventalligheid wordt de medewerker boven de formatie te werk gesteld. Omdat een afspraak binnen het van-werk-naar-werk-traject kan zijn dat de werknemer is vrijgesteld van arbeid, is de toevoeging “tenzij anders overeengekomen” opgenomen.

De voorgestelde oplossingen die waren opgesomd in artikel 3:12 (oud) zijn overgebracht naar artikel 3:6 (nieuw). Toegevoegd is dat de oplossingen worden vastgelegd in het van-werk-naar-werk-traject of het re-integratieplan.

Artikel 3:12

Met het verankeren in hoofdstuk 10d van afspraken over de aanpak van begeleiding naar nieuw werk, gaat het onderhavige artikel 3:12 van het Sociaal Statuut grondig op de schop. Dit is ook noodzaak omdat artikel 3:12 in negatieve zin afwijkt ten opzichte van de nieuwe afspraken die zijn vastgelegd in hoofdstuk 10d.

In het oude artikel 3:12 kon elke boventallige ambtenaar ontslagen worden zonder re-integratiefase mits uit een zorgvuldig onderzoek was gebleken dat de ambtenaar niet herplaatst kon worden en dat de herplaatsing ook niet te verwachten was binnen 6 maanden.Hoewel het artikel een inspanningsverplichting omvatte tot het komen van een structurele oplossing en ruimte gaf voor outplacementtrajecten, was het mogelijk om een ambtenaar na een toets, zonder het doorlopen van re-integratieplan en onder vaststelling dat er geen structurele oplossing is te verwachten binnen 6 maanden, op grond van reorganisatie ontslag te verlenen.

In het eerste lid wordt voor ambtenaren met een dienstverband van 2 jaar en langer verwezen naar het van-werk-naar-werk-traject. Dit recht ontleent deze ambtenaar aan hoofdstuk 10d. Het traject is verder niet uitgewerkt in het Sociaal Statuut. Dit is ook niet nodig omdat de uitwerking is te vinden in hoofdstuk 10d.

Voor ambtenaren met een dienstverband korter dan twee jaar geeft hoofdstuk 10d geen nadere regels. De afspraken over begeleiding naar werk zal deze ambtenaar dan ook moeten ontlenen aan het sociaal statuut.In het sociaal statuut wordt nu dan ook opgenomen dat deze ambtenaar ook een re-integratieplan krijgt aangeboden en wel op een zodanig wijze dat een re-integratiefase van 6 maanden wordt doorlopen alvorens het college ontslag kan verlenen. Dit is een aanzienlijke verbetering ten opzichte van het oude artikel 3:12 dat in het geheel niet voorzag in een re-integratiefase.

Ambtenaren die boventallig worden met een dienstverband voor bepaalde tijd vallen na het van rechtswege aflopen van het dienstverband terug op de re-integratiebevorderende maatregelen van artikel 72a van de WW.Één uitzondering. Dienstverbanden voor bepaalde tijd bij wijze van proef, zijn aangegaan om te beoordelen of de ambtenaar geschikt of bekwaam is voor de functie. Het betreft in vrijwel alle gevallen aanstellingen op structurele formatieplaatsen. Met andere woorden, indien de ambtenaar voldoet aan de gestelde eisen na de proeftijd, wordt de ambtenaar een vast dienstverband aangeboden. Goed werkgeverschap brengt met zich mee dat deze ambtenaar ook wordt begeleid met een re-integratieplan. Immers het voortzetten van een tijdelijk dienstverband bij wijze van proef vindt plaats op basis een functioneringsgrond en niet op andere gronden.

Artikel 3:16

Met de komst van de nieuwe bovenwettelijke werkloosheidsuitkering per 1 juli 2008 is de focus sterk komen te liggen op het voorkomen van werkloosheid en wordt snelle re-integratie gestimuleerd. Het sanctiebeleid is het sluitstuk van dat re-integratiebeleid.De VNG en de bonden hebben in 2009 centrale afspraken gemaakt over het sanctiebeleid met betrekking tot hoofdstuk 10d. In deze modelregeling zijn op sectoraal niveau dus ook de verplichtingen en sancties uitgewerkt tijdens de re-integratiefase. Het ligt voor de hand om daarbij aan te sluiten.

Artikel 6:3

Bij privatisering en publiekrechtelijke taakoverheveling is artikel 6:3 in overeenstemming gebracht met de bepalingen van artikel 3:12. Daarmee wordt voldaan aan het gestelde in hoofdstuk 10d. Voor een toelichting wordt verwezen naar artikel 3:12.

Bijlage 1 Werkwijze plaatsingcommissie

Alle ambtenaren ontvangen van het college van burgemeester en wethouders tezamen met het functieboek een formulier waarop ze hun belangstelling voor een functie in het functieboek kenbaar zullen maken (reflectieformulier). Daarop dient een eerste, een tweede en een derde voorkeur te worden aangegeven. Indien de ambtenaar een A- of een B-functie vervult, dient hij dit als eerste voorkeur op te geven.

Alle ambtenaren sturen het ingevulde reflectieformulier aan het college van burgemeester en wethouders. De secretaris van de plaatsingcommissie draagt zorg voor deze formulieren en de beschikbaarheid van de gegevens voor de leden van de plaatsingcommissie en de ambtelijke leiding.

De plaatsingcommissie vergelijkt per organisatieonderdeel de benodigde gegevens van de huidige functies met de functies (zoals functie-inhoud, functie-eisen, vereist werk- en denkniveau) in het functieboek en de voorstellen van de beoogde ambtelijke leiding.

Indien een functie in de nieuwe organisatie gelijk of nagenoeg gelijk is aan de door de ambtenaar in de bestaande organisatie vervulde functie, vindt in principe plaatsing plaats van deze ambtenaar in deze functie (A- of B-functie).

Uitgangspunt bij de plaatsingen is zoveel als mogelijk ‘mens volgt functie’, waarbij de meest geschikte kandidaat het eerst geplaatst wordt.

Bij vacatures wordt zo mogelijk rekening gehouden met de ingevulde reflectieformulieren.

De plaatsingcommissie hoort de ambtenaren die daarom verzoeken. Tevens wordt de ambtenaar die niet wordt geplaatst in een van de door hem aangegeven voorkeursfuncties in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

De plaatsingcommissie heeft bij de aanbieding van het plaatsingsadvies aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om ten behoeve van de plaatsing in bijzondere gevallen gemotiveerd van het functieboek af te wijken teneinde plaatsing mogelijk te maken.

Het advies van de plaatsingcommissie wordt voor besluitvorming voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders maakt binnen twee weken na ontvangst van het plaatsingsadvies doch uiterlijk drie maanden voor de datum van organisatiewijziging haar met redenen omkleed voornemen tot plaatsing schriftelijk aan de ambtenaren bekend.

In de schriftelijke mededeling omtrent het voornemen tot plaatsing wordt, indien de voorgenomen plaatsing niet overeenkomt met een van de door de ambtenaar opgegeven voorkeuren, vermeld, dat binnen 2 weken na de datum van verzending door de ambtenaar schriftelijk gemotiveerd zijn zienswijze kenbaar te maken bij het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders stelt de zienswijze als bedoeld onder 11 ter hand aan de plaatsingcommissie voor nader advies. De commissie neemt het verzoek tot een tweede advies binnen twee weken na ontvangst in behandeling en adviseert het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken na ontvangst van het verzoek.

Het college van burgemeester en wethouders neemt binnen 2 weken na ontvangst van het advies van de plaatsingcommissie een besluit op de bedenkingen van de ambtenaar. Alleen in geval van bijzonder zwaarwegende argumenten kan door het college van burgemeester en wethouders gemotiveerd van het advies van de plaatsingcommissie worden afgeweken.

Bijlage 2 Procedure plaatsing overige functies

Reflectie personeel (artikel 3:11)

Plaatsingcommissie (artikel 4:2)

Advies plaatsingcommissie aan college van burgemeester en wethouders (artikel 4:2, lid 4)

Besluit tot voorstel tot voorgenomen plaatsing en schriftelijke bekendmaking door college van burgemeester en wethouders (artikel 4:3, lid 1)

Zijnswijze ambtenaar indien niet op een van de door hem aangegeven voorkeuren geplaatst bij college van burgemeester en wethouders (artikel 4:3, lid 3)

College van burgemeester en wethouders verzoekt plaatsingcommissie om 2e advies (artikel 4:3, lid 5)

2e Advies plaatsingcommissie (artikel 4:3, lid 6)

Besluit college van burgemeester en wethouders n.a.v. 2e advies plaatsingcommissie en schriftelijke mededeling aan ambtenaar (artikel 4:3, lid 6)

Definitieve besluiten college van burgemeester en wethouders over plaatsing en schriftelijke bekendmaking aan ambtenaren (al dan niet na kenbaar maken bedenkingen), onder vermelding van mogelijkheid tot Awb-bezwaar (artikel 4:4)

-------------------------------------------------------------------------------------------

Awb-bezwaar ambtenaar bij college van burgemeester en wethouders tegen definitieve plaatsing (artikel 5:1, lid 1)

Voorleggen bezwaren aan bezwaarschriftencommissie op grond van de Awb (artikel 5:1, lid 2)

Advies bezwaarschriftencommissie aan college van burgemeester en wethouders (artikel 5:1, lid 4)

Besluit na Awb-bezwaar college van burgemeester en wethouders en schriftelijke bekendmaking aan belanghebbende, onder vermelding van beroep bij de rechtbank (artikel 5:1, lid 5).