Organisatie | Leek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 |
Citeertitel | Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Terugwerkende kracht t/m 01-01-2013
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-10-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 18-09-2013 Midweek, 02-10-2013 | 2013004362 |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 september 2013, voorstelnummer 2013004362;
gelet op artikel 8, lid 1 onder b en h, artikel 9a, lid 12 en artikel 18 van de Wet werk en bijstand alsmede artikel 35, lid 1 onderdeel b en artikel 20, lid 2 IOAW alsmede artikel 35, lid 1 onderdeel b en artikel 20, lid 1 IOAZ;
vast te stellen deAfstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen(IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
Artikel 2 Het toepassen van een verlaging
Als de belanghebbende naar het oordeel van het bestuur tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet voortvloeiende verplichtingen, met uitzondering van artikel 17, lid 1 van de WWB, niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het bestuur zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening een verlaging toegepast.
Artikel 3 Het besluit tot opleggen van een verlaging
In het besluit tot opleggen van een verlaging worden in ieder geval vermeld: de reden van de verlaging, de duur van de verlaging, het percentage waarmee de uitkering wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardverlaging zoals neergelegd in de hoofdstukken 2 en 3 van deze verordening.
Artikel 6 Ingangsdatum en tijdvak van een verlaging
De verlaging wordt toegepast op de uitkering of de bijzondere bijstand die is verleend met toepassing van artikel 12 WWB met ingang van de eerstvolgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de verlaging aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende grondslag.
Indien verlaging overeenkomstig het eerste lid niet mogelijk is omdat de uitkering is beëindigd of ingetrokken, kan de verlaging met terugwerkende kracht worden toegepast op de uitkering over de periode waarop de gedraging betrekking heeft gehad dan wel de uitkering over de periode waarin de gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 7 Horen van belanghebbende
Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:
de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het bestuur of van een derde aan wie het bestuur met toepassing van artikel 7 van de WWB werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 17 van de WWB, of artikel 13 van de IOAW/IOAZ, of;
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting op grond van artikel 9, 9a, artikel 17, lid 1 respectievelijk artikel 37 en 38 IOAW; artikel 37 en 38 IOAZ niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het in of in onvoldoende mate gebruikmaken van een door het bestuur aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid onderdeel b WWB en artikel 10, eerste lid van de WWB of artikel 36, lid 1 IOAW en artikel 37, lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 36, lid 1 en artikel 37, lid 1 onderdeel e IOAZ, waaronder begrepen sociale activering en vrijwilligerswerk voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 9, lid 1 onderdeel b WWB respectievelijk artikel 37, lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 37, lid 1 onderdeel e IOAZ niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder zoals bedoeld in artikel 9a, lid 1 WWB respectievelijk 38, lid 1 IOAW en artikel 38, lid 1 IOAZ.
Hoofdstuk 3 Overige gedragingen die leiden tot een verlaging
Artikel 10 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de WWB, anders dan het niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid als bedoeld in artikel 8, vierde lid onderdeel b van deze verordening, wordt een verlaging afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.
Onverminderd lid 2 wordt, indien en voor zover het recht op bijstand een gevolg is van het niet kunnen beschikken over middelen waarover men, indien er geen sprake zou zijn geweest van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, had kunnen beschikken of redelijkerwijs had kunnen beschikken, een verlaging opgelegd ter hoogte van het recht op bijstand (ongeacht de periode waarover aanspraak gemaakt kan worden op de bijstand).
Artikel 11 Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het bestuur of zijn ambtenaren onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de WWB, IOAW of IOAZ wordt een verlaging opgelegd van minimaal 50% van de bijstandsnorm gedurende een maand.
Artikel 12 Niet nakomen van overige verplichtingen
Indien een belanghebbende een of meerdere door het bestuur opgelegde verplichtingen als bedoeld in artikel 55 WWB niet of onvoldoende nakomt, wordt een verlaging toegepast. De verlaging wordt vastgesteld op:
Artikel 13 Samenloop van gedragingen
Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van een of meerdere in deze verordening genoemde verplichtingen wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. Deze verlagingen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is.
Indien een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 8, lid 2 tot en met 4, artikel 10, lid 1 of artikel 12 van deze verordening opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging zoals vermeld in genoemde artikelen, wordt de duur van de verlaging verdubbeld.
Indien een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 8, lid 1 of artikel 11 van deze verordening, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging zoals bedoeld in voornoemde artikelen, wordt de hoogte van de verlaging verdubbeld.
Artikel 15 Samenloop bij weigeren uitkering IOAW/IOAZ
Indien het bestuur de uitkering op grond van artikel 20, lid 1 IOAW of artikel 20, lid 2 IOAZ blijvend of tijdelijk weigert en de gedraging die tot deze weigering heeft geleid tevens op grond van deze verordening tot een verlaging zou kunnen leiden, blijft een verlaging ter zake van die gedraging achterwege.