Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nuth

Besluit op de ambtelijke organisatie van de gemeente Nuth

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nuth
Officiële naam regelingBesluit op de ambtelijke organisatie van de gemeente Nuth
CiteertitelOrganisatiebesluit gemeente Nuth 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 103 lid 2
  2. Gemeentewet, art. 160 lid 1 sub c
  3. Wet op de ondernemingsraden, art. 25 sub e
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-201302-03-2016nieuwe regeling

27-08-2013

Nuth & omstreken, 04-09-2013

Z.02392 INT 2498

Tekst van de regeling

Het College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Nuth:

gelet op de artikelen 103, 2e lid en 160, lid 1 onder C van de Gemeentewet;

Gelezen het advies van de Ondernemingsraad (Advies Evaluatie Reorganisatie) van 18 juni 2013 o.g.v. artikel 25 onder e van de Wet op de Ondernemingsraden;

b e s l u i t :

vast te stellen het besluit op de ambtelijke organisatie van de gemeente Nuth;

Hoofdstuk 1 Ambtelijke organisatie

Artikel 1 Beheer van de ambtelijke organisatie

  • 1. Het algemeen beheer van de ambtelijke organisatie berust bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. De aansturing en bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie is opgedragen aan het managementteam.

  • 3. De hiërarchische leiding van de ambtelijke organisatie is in handen van de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

  • 4. De taken, verantwoordelijkheden en profielen van de gemeentesecretaris/algemeen directeur, de managers en de overige medewerkers zijn opgenomen in een door het college vastgestelde functiebeschrijving en profielbeschrijving.

Artikel 2 Hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie

  • 1. De ambtelijke organisatie van de gemeente Nuth bestaat, afgezien van de griffie, uit

    • 1.

      de concerncontroller

    • 2.

      de afdeling Publieke Dienstverlening

    • 3.

      de afdeling Ruimte & Samenleving

    • 4.

      de afdeling Bedrijfsbeheer

    • 5.

      de afdeling Bedrijfsvoering.

  • 2. Afdelingen kunnen worden opgedeeld in clusters.

Artikel 3 Mandaat

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan de uitoefening van een of meer bevoegdheden en de ondertekening van stukken mandateren aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur, een manager of andere door het college aan te wijzen ambtenaren.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders neemt zijn besluit tot het verlenen van een algemeen mandaat in een afzonderlijk ‘mandaatbesluit’.

  • 3. Het managementteam adviseert over het actueel houden van het ‘mandaatbesluit’.

Artikel 4 Producten van afdelingen

De afdelingen leveren de volgende hoofdproducten:

  • 1.

    Afdeling Publieke Dienstverlening

    • -

      Informatie en servicepunt, (waaronder telefoon, gastheerschap en leeshoek; digitale aanvraagbehandeling; informatievoorziening, klantgeleiding en verwijzing; meldingen openbare ruimte; secretariële en organisatorische ondersteuning; postbehandeling, registratuur, archiefbeheer en dossieruitlening; catering, koffie- en theevoorziening; repro, voorraadbeheer, sleutelbeheer en klein onderhoud).

    • -

      Burgerzaken (waaronder in behandeling nemen van aanvragen, mutaties en afgeven van documenten en verklaringen; bijhouden van gegevensbestanden; organisatie en uitvoering van verkiezingen: raad, provinciale staten, parlement; verstrekken van informatie over gebruik gemeentelijke (sport)accommodaties)

    • -

      Woon- en leefvoorzieningen (waaronder in behandeling nemen en afhandelen van aanvragen voor woon- en leefvoorzieningen)

    • -

      Onderwijs (waaronder verrekening van kosten en declaraties leerlingenvervoer; regievoering leerplicht)

    • -

      APV en Bijzondere Wetten (waaronder in behandeling nemen en afhandelen van aanvragen APV en Bijzondere Wetten)

    • -

      Verstrekken van vergunningen en ontheffingen (waaronder aannemen en afhandelen van enkelvoudige vergunningen en verlenen van ontheffingen)

    • -

      Houden van toezicht op naleving van vergunningen (waaronder toezicht, handhaving van vergunningen)

  • 2.

    Afdeling Ruimte en Samenleving

    • -

      Ontwikkelen, implementeren en (doen) uitvoeren van extern gericht beleid op de terreinen van overheidszorg (waaronder inrichting openbare ruimte; ruimtelijke ontwikkeling; volkshuisvesting; economie, toerisme en recreatie; milieu; gemeentelijk accommodatiebeleid; grondzaken; monumenten en breed welzijn)

    • -

      Onderhoud en beheer fysieke leefomgeving (waaronder opstellen, (doen) uitvoeren en bijstellen beheerplannen; toezicht uitvoering werken door derden en regievoering over uitbesteden werken o.a. afvalinzameling, onderhoud gebouwen en (sport)accommodaties)

  • 3.

    Afdeling Bedrijfsbeheer

    • -

      Systeemontwikkeling en gegevensbeheer (waaronder systeemontwikkeling, programmering en gegevensuitwisseling; servicedesk en ICT-beheer; en Webmaster)

    • -

      Beheer gegevensbestanden en processen (waaronder beheer basisregistraties en bedrijfsspecifieke applicaties; kwaliteitsbewaking en gegevensuitwisseling; beheer administratieve processen)

    • -

      Beheer kadastrale gegevens (waaronder vervaardigen van (digitale) tekeningen en kaartmateriaal; beheer GEO-web)

    • -

      Financiële administratie (waaronder debiteuren- en crediteurenadministratie; legeskas; verzekeringsportefeuille en beheer; BTW compensatiefonds)

    • -

      Gemeentelijke belastingen en heffingen (waaronder aanslagoplegging, heffing, invordering en kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen)

    • -

      Personeel- en salarisadministratie (waaronder personele en salarismutaties; declaraties en facturatie; verzuim- en verlofadministratie)

  • 4.

    Afdeling Bedrijfsvoering

    • -

      Ontwikkelen, implementeren en (doen) uitvoeren van juridische kwaliteitszorgsysteem, waaronder ontwikkelen kader juridische kwaliteitszorg; opstellen kaders inkoop- en aanbestedingsbeleid; contractmanagement; secretariaat commissie voor de Bezwaarschriften en rechtsbescherming; vertegenwoordiging in rechte; juridische planning en control; consulentschap; coördinatie (Koninklijke) onderscheidingen)

    • -

      Ontwikkelen, implementeren en (doen) uitvoeren van HRM-beleid (waaronder opstellen HRM-beleid en Arbobeleid; instrumentontwikkeling; planning en control HRM; consulentschap)

    • -

      Ontwikkelen, implementeren en (doen) uitvoeren van financieel beleid (waaronder inrichting en coördinatie begrotingscyclus en opstellen jaarstukken en verantwoording; instrumentontwikkeling; interne controle en treasury; consulentschap)

    • -

      Ontwikkelen, implementeren en (doen) uitvoeren van communicatiebeleid (waaronder opstellen communicatiebeleid; opstellen huisstijl; opstellen burgerjaarverslag; consulentschap)

    • -

      Ontwikkelen, implementeren en (doen) uitvoeren van I&A-beleid (waaronder I&A- beleid en consulentschap)

    • -

      Ontwikkelen, implementeren en (doen) uitvoeren van integraal veiligheidsbeleid (waaronder consulentschap)

    • -

      Ontwikkelen, implementeren en (doen) uitvoeren van beleid ten aanzien van bedrijfsvoering en publieke dienstverlening (waaronder consulentschap)

Artikel 5 Structuur van en taakafbakening tussen afdelingen

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders stelt, op voorstel van het managementteam, de structuur van elke afdeling vast.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders stelt, op voorstel van het managementteam, met inachtneming van artikel 4, een nadere taakafbakening tussen de afdelingen vast.

  • 3. Op voorstel van het managementteam, kan het college van burgemeester en wethouders onderdelen van het takenpakket van een afdeling aan een andere afdeling toewijzen.

Hoofdstuk 2 Management

Paragraaf 2.1 Gemeentesecretaris/algemeen directeur

Artikel 6 Verhouding tot de gemeenteraad

De gemeentesecretaris/algemeen directeur verstrekt de leden van de gemeenteraad op verzoek informatie over onder het gemeentebestuur berustende documenten.

Artikel 7 Verhouding tot het college van burgemeester en wethouders
  • 1. De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt met inachtneming van de richtlijnen van burgemeester en wethouders en onverminderd de verantwoordelijkheden van de burgemeester zorg voor:

    • -

      een goede voorbereiding van de vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders;

    • -

      het bijhouden van de presentielijst van de vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders;

    • -

      de vastlegging van besluiten van het college van burgemeester en wethouders met inachtneming van het Reglement van orde voor de vergaderingen van dit college en eventueel vastgestelde richtlijnen;

    • -

      het met voldoende voortvarendheid uitvoeren van de besluiten van het college van burgemeester en wethouders;

    • -

      een doelmatige ondersteuning van de leden van het college van burgemeester en wethouders, onder ander door er op verzoek of uit eigen beweging zorg voor te dragen dat de leden van het college van burgemeester en wethouders over alle informatie beschikken waarover zij de beschikking moeten hebben om hun functie goed uit te kunnen oefenen.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur adviseert het college bij het nemen van besluiten.

Artikel 8 Verhouding tot de griffier

Tenzij bij afzonderlijke verordening of besluit anders is geregeld, is het bepaalde in de artikelen 4 en 5 van overeenkomstige toepassing voor zover het betreft de daarin opgedragen taken ten aanzien van, door de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders alsmede de burgemeester, ingestelde commissies of andere overleggremia.

Artikel 9 Verhouding tot de burgemeester
  • 1. De gemeentesecretaris/algemeen directeur staat de burgemeester in diens hoedanigheid van bestuurlijk coördinator terzijde.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur bevordert hiertoe samen met de burgemeester een goede afstemming tussen de bestuursorganen enerzijds en het ambtelijk apparaat anderzijds. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is de burgemeester behulpzaam bij de bevordering van een goede samenwerking en afstemming terzake van het functioneren van het college van burgemeester en wethouders als collegiaal bestuur.

Artikel 10 Verhouding tot de ambtelijke organisatie
  • 1. Onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders is de gemeentesecretaris/algemeen directeur het hoofd van de ambtelijke organisatie. Onverminderd de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het managementteam en met inachtneming van de bevoegdheden van de leden daarvan, heeft de gemeentesecretaris/algemeen directeur de eindverantwoordelijkheid over:

    • -

      een voldoende kwaliteit van de ambtelijke advisering en ondersteuning aan de bestuursorganen;

    • -

      het tijdig en voldoende voorzien van de bestuursorganen van de nodige ambtelijke adviezen en ondersteuning;

    • -

      een voldoende planning van activiteiten en van de uitvoering daarvan met inachtneming van het terzake vastgestelde beleid;

    • -

      de samenhang alsmede een voldoende gecoördineerd en geïntegreerd handelen van de onderscheiden afdelingen;

    • -

      een goede kwaliteit van het management en de organisatie van het ambtelijk apparaat;

    • -

      het op doelmatige wijze terzijde staan van de bestuursorganen door het ambtelijk apparaat.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur kan aanwijzingen geven over de vorm en de inrichting van adviezen aan het gemeentebestuur.

  • 3. De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt zorg voor een goede interne informatievoorziening en treft in overleg met de managers de nodige maatregelen.

  • 4. De gemeentesecretaris/algemeen directeur heeft het recht bij alle managers inlichtingen in te winnen die voor de bevordering van de coördinatie van belang zijn; de gemeentesecretaris/algemeen directeur stelt in overleg met de managers procedures vast voor de behandeling van alle zaken die de ambtelijke organisatie ter behandeling en afdoening zijn opgedragen.

  • 5. De gemeentesecretaris/algemeen directeur toetst of aan gemeentelijke bestuursorganen gezonden ambtelijke stukken beslissingsrijp zijn en kan vergaderingen van afdelingen bijwonen.

Artikel 11 Verticale en horizontale coördinatie

De gemeentesecretaris/algemeen directeur bevordert een goede afstemming van de te behandelen zaken tussen het college van burgemeester en wethouders en de portefeuillehouders enerzijds en de managers anderzijds, alsmede tussen de afdelingen onderling. De gemeentesecretaris/algemeen directeur onderhoudt daartoe de nodige en/of wenselijke contacten. Hiertoe voert de gemeentesecretaris/algemeen directeur regelmatig overleg met de burgemeester.

Paragraaf 2.2 Managementteam

Artikel 12 Managementteam
  • 1. Het managementteam is, met in achtneming van het bepaalde in artikel 10, verantwoordelijk voor de aansturing en bedrijfsvoering van de organisatie. Hiertoe worden strategische doelen afgeleid uit de door het bestuur geformuleerde visies.

  • 2. Het managementteam bestaat uit de managers van de afdelingen.

  • 3. Het managementteam draagt de verantwoordelijkheid voor:

  • a. organisatieontwikkelingtrajecten;

  • b. de planning, prioriteitenstelling en voortgang van de werkzaamheden van de organisatie;

  • c. de samenstelling van de beleids- en meerjarenbegroting;

  • d. het vaststellen van de managementrapportages;

  • e. de bedrijfsvoering van de organisatie, te weten:

    - structuur;

    - personeel en organisatie;

    - communicatie;

    - informatisering en automatisering;

    - werkprocessen, waaronder integraal en projectmatig werken;

    - administratieve organisatie;

    - financiën;

    - juridische kwaliteit van de organisatie.

  • f. het tijdig signaleren van relevante ontwikkelingen.

  • 4. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is voorzitter van het managementteamoverleg. Afhankelijk van de te bespreken onderwerpen kan de voorzitter andere functionarissen uitnodigen om aan het overleg deel te nemen. De gemeentesecretaris/algemeen directeur stelt de agenda samen, rekening houdend met de door de managers ingebrachte agendapunten, en draagt zorgt voor een beknopt verslag van het managementteamoverleg.

  • 5. De leden van het overleg dragen zorg voor de overdracht van het besprokene naar de afdelingen. De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt zorg voor de terugkoppeling van het besprokene naar het college van burgemeester en wethouders.

  • 6. Managers vervangen elkaar onderling.

    Paragraaf 2.3 Managers

Artikel 13 Verhouding tot de afdeling
  • 1. De manager geeft leiding aan een afdeling en organiseert de activiteiten en verantwoordelijkheden van een afdeling. De manager is eindverantwoordelijk voor:

  • 2. - de integrale kwaliteit van de geleverde producten;

  • 3. - het opstellen en bewaken van een planning om de gewenste producten te kunnen leveren;

  • 4. - de budgetten van de afdeling;

  • 5. - het effectief en efficiënt inzetten en beheren van de middelen onder de voorwaarde dat een goede kwaliteit van de arbeid alsmede de klantgerichtheid zijn gewaarborgd. Onder middelen wordt verstaan personeel, informatie, organisatie, financiën, communicatie en automatisering.

  • 6. De manager heeft binnen de afdeling de zorg voor een goede taakverdeling tussen de medewerkers

  • 7. De manager heeft een signaalfunctie ten aanzien van actuele ontwikkelingen en het beheer van de middelen van een afdeling.

  • 8. De manager houdt zich op de hoogte van ontwikkelingen op het werkterrein van de afdeling en ziet erop toe dat de medewerkers de ontwikkelingen blijven volgen.

  • 9. De manager neemt zo nodig deel aan en adviseert tijdens de vergaderingen voor wat betreft zaken die het werkterrein van de afdeling raken.

  • 10. Managers vervangen elkaar onderling. Is deze vervanging niet mogelijk, dan neemt de gemeentesecretaris/algemeen directeur de manager waar.

  • 11. De manager voert periodiek afdelingsoverleg.

    Paragraaf 2.4 Afstemmingsfuncties en hulpstructuren

Artikel 14
  • 1. Het college stelt, gehoord het advies van het Managementteam, een of meer programma’s vast zoals door de raad in de begroting van de Gemeente Nuth vastgelegd.

  • 2. Het college benoemt voor de uitvoering van een of meer programma’s programmamanagers.

  • 3. Onder verantwoordelijkheid van de secretaris draagt de programmamanager, met in achtneming van de gemeentelijke kaders en richtlijnen, in ieder geval zorg voor:

    • a.

      uitvoering van het programma, het behalen van de in het Programma gedefinieerde doelen;

    • b.

      definiëring in het Programma van doelen, middelen en inspanningen;

    • c.

      sturing op doelbereik, activiteiten, middelen, draagvlak en samenhang;

    • d.

      operationele aansturing van de programmaorganisatie;

    • e.

      rapportage over voortgang, voorlegging van besluiten aan bestuur en/of management over noodzakelijke bijstellingen, tijdige en volledige aanlevering van de juiste informatie ten behoeve van bestuur en/of management en bewaking van financiële en juridische rechtmatigheid;

    • f.

      levering van een bijdrage aan de professionalisering van de organisatie op het gebied van programmatisch en projectmatig werken en het bedrijfsmatige beheer binnen en tussen programma's.

  • 4. De programmamanager is het eerste aanspreekpunt voor de portefeuillehouder en/of de secretaris, maar kan zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een medewerker.

  • 5. Eén specifiek daartoe door het college aangewezen programmamanager heeft de coördinerende verantwoordelijkheid voor het in het eerste lid, onder f gestelde.

Artikel 15 Concerncontrolling
  • 1. De concerncontroller adviseert de algemeen directeur over ontwikkelde kaders op het gebied van de bedrijfsvoering. In voorkomende gevallen, vooral waar kaderstelling geheel ontbreekt kan de concerncontroller de algemeen directeur adviseren deze te laten ontwikkelen.

  • 2. Onder verantwoordelijkheid van de algemeen directeur houdt de concerncontroller control op de bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie, waaronder in elk geval worden begrepen: communicatie, financiën, juridische kwaliteitszorg, HRM-beleid.

  • 3. De concerncontroller is verantwoordelijk voor het toezicht op de verbijzonderde interne controle binnen de organisatie en het opzetten van een gemeentebreed systeem voor risicomanagement.

  • 4. De concerncontroller onderzoekt, in opdracht van de algemeen directeur of het college van Burgemeester en Wethouders, mogelijke risico’s en probleemsituaties en de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatig van het functioneren van de organisatie en doet voorstellen voor verbetering.

  • 5. De concerncontroller rapporteert over de uitvoering van zijn taken aan de algemeen directeur. Indien hij bij de uitoefening van zijn (advies-)taken een ten opzichte van de algemeen directeur afwijkend standpunt heeft, doet hij daarvan, na overleg met de algemeen directeur mededeling aan het college van Burgemeester en Wethouders.

  • 6. De concerncontroller treedt op als contactpersoon van de gemeente voor de accountant en coördineert voor de gemeente de accountantscontrole. Hij treedt hierbij in nauw overleg met de griffier.

Artikel 16 Projectorganisatie
  • 1. De aard c.q. omvang van een uit te voeren taak kan noodzaken tot het, door de gemeentesecretaris/algemeen directeur, na overleg binnen het managementteam, instellen van een project binnen de bestaande organisatiestructuur.

  • 2. Teneinde een project te kunnen starten wordt een projectvoorstel uitgewerkt en aan het college voorgelegd. In dit voorstel wordt ook aangegeven aan wie, voor de duur van het project, de module projectleider wordt toegewezen.

  • 3. De projectleider draagt zorg voor een projectplan, inrichting van de projectorganisatie en aanbesteding van werken/diensten.

  • 4. De projectleider onderhoudt de interne en externe contacten, draagt zorg voor integrale advisering en bewaakt de voortgang.

  • 5. De projectleider draagt zorg voor de uitvoering, adviseert, realiseert en regisseert participatie en interactie met projectbetrokkenen en verantwoord de resultaten.

  • 6. De projectleider legt verantwoording af aan de opdrachtgever van het project. Dit kan het managementteam, een manager of het college zijn. De projectleider stuurt en bewaakt projectdoelstellingen en bewaakt en rapporteert over voortgang, middelen en beslismomenten.

Artikel 17 De coördinatie binnen een cluster
  • 1. De coördinator plant en verdeelt werkzaamheden en verzorgt afstemming.

  • 2. De coördinator bewaakt, borgt en toetst de voortgang, de kwaliteit en de kwantiteit van de werkzaamheden.

  • 3. De coördinator treedt op als vraagbaak en klankbord voor de medewerkers binnen het cluster.

  • 4. De coördinator zorgt voor vakinhoudelijke ondersteuning en begeleiding van medewerkers bij de uitvoering van werkzaamheden.

  • 5. De coördinator is informant bij de gesprekken in het kader van de jaarlijkse gesprekscyclus.

Hoofdstuk 3 Medewerkers

Artikel 18 Productverantwoordelijk

  • 1. De medewerker is productverantwoordelijk. Gestreefd wordt naar een integraal product. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met de context waarbinnen een product ontwikkeld wordt en met processuele en inhoudelijke aspecten.

  • 2. De medewerker kan belast worden met de bewaking van budgetten.

  • 3. De medewerker is mede verantwoordelijk voor het opstellen en bewaken van een planning om de producten te kunnen leveren.

Artikel 19 Advisering bij afdelingsoverstijgende zaken

  • 1. Indien bij de uitvoering of advisering aanvullend de visie of het advies van een andere afdeling gewenst c.q. noodzakelijk is, treedt de medewerker die primair verantwoordelijk is voor het betreffende taak/product, in overleg met de betrokken functionaris van de andere afdeling voor aanvullende advisering.

  • 2. Bij een eventueel verschil van inzicht tussen de medewerkers van de betrokken afdelingen treden de betreffende managers in overleg om een eensluidend integraal advies te bewerkstelligen.

  • 3. Bij een blijvend verschil van inzicht tussen de beide managers voegt de primair verantwoordelijke manager de aanvullende adviezen onverkort aan het primair advies toe.

  • 4. De functionaris of afdeling kan ook uit eigen beweging aanvullend advies uitbrengen.

Hoofdstuk 4 Overlegvormen

Artikel 20 Overleg burgemeester en wethouders met managers

Op verzoek van het college van burgemeester en wethouders, de gemeentesecretaris/algemeen directeur of het managementteam vindt overleg plaats tussen burgemeester en wethouders, de gemeentesecretaris en het managementteam over met name het in gang zetten van nieuw beleid en ontwikkelingen met betrekking tot de interne organisatie.

Artikel 21 Overleg manager met portefeuillehouder

De manager overlegt wekelijks op gestructureerde wijze met de portefeuillehouder en is het aanspreekpunt voor het organisatieonderdeel inzake:

  • 1.

    onderwerpen die in het managementteamoverleg, het afdelingsoverleg en/of in bestuurlijk overleg zijn besproken of besloten;

  • 2.

    het voorbereiden van onderwerpen die op korte termijn voor besluit in aanmerking komen;

  • 3.

    de planning en voortgang van diverse onderwerpen die tot de afdelingstaken c.q. de portefeuille behoren;

  • 4.

    bespreking van onderwerpen die in het kader van mandatering problemen geven;

  • 5.

    het bespreken van nieuwe voor de afdeling c.q. portefeuille relevante onderwerpen.

Artikel 22 Afdelingsoverleg

  • 1. Ter bewaking van de voortgang en de eenheid in advisering door de afdeling en ter bevordering van de onderlinge coördinatie wordt regelmatig afdelingsoverleg gevoerd.

  • 2. Het afdelingsoverleg heeft tot taak:

    • a.

      doorkoppeling van het besprokene in het managementteam en bespreking van de vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      planning en coördinatie van de werkzaamheden van de afdeling;

    • c.

      het bespreken en aanpakken van nieuwe onderwerpen;

    • d.

      het bespreken van personeelsbeleid;

    • e.

      het bespreken van overige onderwerpen.

  • 3. Aan het afdelingsoverleg nemen de onder de manager ressorterende medewerkers van de afdeling deel. Daarnaast kan de manager medewerkers aanwijzen om aan het afdelingsoverleg deel te nemen. De opbouw van de afdeling of de aard van de werkzaamheden kunnen voor de manager aanleiding zijn te besluiten om met delen van de afdeling overleg te voeren.

  • 4. Het afdelingsoverleg vindt tenminste eenmaal per maand plaats.

  • 5. De manager draagt zorg voor agendering van stukken en zit het overleg voor. Op verzoek kunnen medewerkers van de afdeling agendapunten inbrengen.

  • 6. Van het overleg wordt een beknopt verslag gemaakt. De deelnemers aan het overleg alsmede de betreffende portefeuillehouder ontvangen een kopie.

Artikel 23 Clusteroverleg

  • 1. Ter bewaking van de voortgang van de uitvoering en de onderlinge coördinatie van de opgedragen taken door het onder de afdeling ressorterende cluster wordt regelmatig clusteroverleg gevoerd.

  • 2. Het clusteroverleg heeft tot taak:

    • a.

      doorkoppeling van het besprokene in het afdelingsoverleg;

    • b.

      planning en coördinatie van de werkzaamheden van het cluster;

    • c.

      het bespreken en aanpakken van nieuwe zaken;

    • d.

      het signaleren en oplossen van knelpunten bij de uitvoering;

    • e.

      het bespreken van het algemeen functioneren van medewerkers;

    • f.

      het bespreken van overige zaken.

  • 3. Aan het clusteroverleg nemen alle medewerkers van het betreffende cluster deel. De opbouw van het cluster c.q. de aard van de werkzaamheden kunnen voor de coördinator aanleiding zijn te besluiten om met delen van de afdeling overleg te voeren.

  • 4. Het clusteroverleg vindt tenminste eenmaal per maand plaats.

  • 5. De coördinator draagt zorg voor agendering van stukken en zit het overleg voor. Op verzoek kunnen medewerkers agendapunten inbrengen.

  • 6. Van het overleg wordt een beknopt verslag gemaakt. De deelnemers aan het overleg alsmede de betreffende manager ontvangen een kopie hiervan.

Hoofdstuk 5 Procedures/werkwijzen

Artikel 24 Nadere richtlijnen

Het college van burgemeester en wethouders kan ten aanzien van de te hanteren werkwijzen nadere regels stellen, welke -indien nodig- worden vastgelegd in nadere richtlijnen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 25 Overgangsbepalingen

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het Organisatiebesluit gemeente Nuth 2012 (nr. BJZ/2012/3209) d.d. 17 april 2012 wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 26 Citeerwijze

Dit besluit kan worden aangehaald onder de naam: ‘Organisatiebesluit gemeente Nuth 2013’.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het College van Burgemeester en wethouders d.d. 27 augustus 2013.

De Secretaris,                                     De Burgemeester,

Drs. H.J.M. van Mierlo mevr. D.H. Schmalschläger

Toelichting bij het Organisatiebesluit gemeente Nuth 2013

Algemeen

In de Gemeentewet is in artikel 160 de verplichting opgenomen regels vast te stellen omtrent de ambtelijke organisatie. De tekst van het Organisatiebesluit is gebaseerd op de eisen die de Gemeentewet stelt. De argumentatie voor het opnemen van dit artikel in de wet wordt gevormd door het feit dat hiermee wordt erkend dat iedere gemeente recht heeft op de organisatievorm die zijzelf verkiest. Het staat de gemeente vrij haar eigen keuze te maken ten aanzien van de interne bestuursstructuur en de opbouw van het bestuursapparaat. Het is aan de gemeente om te regelen hoe de indeling van de gemeentelijke organisatie is, welke de bevoegdheden en de positie van de gemeentesecretaris zijn, wat de taken en de bevoegdheden van het managementteam zijn e.d.

Dit besluit vormt de neerslag van de wijze waarop de indeling van de gemeentelijke organisatie en de regeling van bevoegdheden en taken van bestuur en management is geregeld. Het besluit vormt een organisatorische vertaling van de organisatiefilosofie. Een nevendoelstelling van het besluit is het vastleggen van de organisatorische randvoorwaarden voor het waarborgen en het vergroten van (het streven naar) doelmatigheid en rechtmatigheid van beheer en administratie.

Figuur 1

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 t/m 5 regelen het beheer en de hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie. Vastgelegd is dat het algemeen beheer van de ambtelijke organisatie, conform de bepalingen van de Gemeentewet, in handen is van het college van burgemeester en wethouders. Het college draagt vervolgens het dagelijks beheer op aan het managementteam, onder leiding van de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

Het college van burgemeester en wethouders kan de nadere structuur van de afdelingen regelen alsmede de taakafbakening tussen de afdelingen. De organisatie is, naast de concerncontroller, opgedeeld in viertal afdelingen, elk met zijn eigen taken, gebundeld in zogenaamde producten. Er wordt nader uitwerking gegeven aan het principe van ‘besturen op afstand en hoofdlijnen’, geregeld via delegatie en mandatering. De manager van de onderscheiden afdeling is belast met de hiërarchische leiding van de afdeling en in deze hoedanigheid ook verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de afdeling en de daaraan opgedragen taken; overigens onder de eindverantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris/algemeen directeur (voor wat betreft het dagelijks beheer). De verantwoordelijkheid van de manager wordt nader uitgewerkt in artikel 13 van deze verordening.

Artikel 6 t/m 11 regelen de taken en de verantwoordelijkheden van de gemeentesecretaris/algemeen directeur. Hierbij wordt zijn verhouding tot de griffier aangegeven. Daarnaast is de gemeentesecretaris/algemeen directeur belast met de voorbereiding, verslaglegging en orde van de vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders. De gemeentesecretaris/algemeen directeur ondersteunt de burgemeester bij de afstemming tussen de bestuursorganen en het ambtelijk apparaat.

In artikel 10 is vastgelegd dat de gemeentesecretaris/algemeen directeur de eindverantwoordelijkheid draagt voor het dagelijks beheer van de ambtelijke organisatie, onverminderd de verantwoordelijkheden van het managementteam en zijn leden voor het dagelijks beheer en onverminderd de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders voor het algemeen beheer van het ambtelijk apparaat. De verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris/algemeen directeur met betrekking tot het ambtelijk apparaat komt met name tot uitdrukking in de kwaliteit van de ambtelijke advisering en ondersteuning alsmede de uitvoering van het vastgestelde beleid.

Artikel 12 regelt de taken en verantwoordelijkheden van het managementteam en zijn leden. Het managementteam wordt gevormd door de gemeentesecretaris/algemeen directeur (als voorzitter) en de managers. De verantwoordelijkheid van het managementteam betreft met name de centrale sturing en coördinatie van de beleidsuitvoering en middelen tussen de afdelingen onderling alsmede van de activiteiten in het kader van de begroting, rekening en periodieke informatievoorziening. De voornaamste taak van het managementteam richt zich op het op koers zetten en houden van de organisatie. Het college van burgemeester en wethouders formuleert de beleidsvisies en het managementteam leidt hieruit de strategische doelstellingen af. De verantwoordelijkheden van het managementteam laten de eindverantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris/algemeen directeur voor het dagelijks beheer van de gehele ambtelijke organisatie alsmede de verantwoordelijkheid van de managers voor het dagelijks beheer van hun afdeling onaangetast. De gemeentesecretaris/algemeen directeur draagt als voorzitter van het managementteam zorg voor de voorbereiding, verslaglegging en orde van de vergaderingen.

In artikel 13 zijn de taken en verantwoordelijkheden van de managers nader geregeld. De manager is verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de aan zijn afdeling opgedragen taken. Dit betekent niet alleen de verantwoordelijkheid en hiërarchische leiding ten aanzien van de op zijn afdeling betrekking hebbende processen maar ook het op een effectieve en efficiënte wijze realiseren van de aan deze taken te ontlenen producten. De manager draagt hiertoe de uiteindelijke budgetverantwoordelijkheid. Bovendien heeft de manager, als hiërarchisch leider van de afdeling, de zorg over het personeel en de personele bezetting van de afdeling. Daarnaast draagt de manager de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beleids- en managementdoelstellingen aangaande de tot zijn afdeling behorende beleidsvelden. Hiertoe behoort de zorg voor een goede coördinatie, planning, uitvoering maar ook advisering aan de bestuursorganen.

De artikelen 14 t/m 17 regelen de voor de organisatie belangrijke afstemmingsfuncties en overlegstructuren.

Programmamanagement (art. 14) is een belangrijk hulpmiddel om los van de hiërarchische indeling van artikel 4 te zorgen dat de door de raad vastgestelde programma’s worden uitgevoerd. In artikel 15 is de functie van concerncontrol geregeld en de onafhankelijkheid gewaarborgd. Uit artikel 16 blijkt dat, met inachtneming van de bestaande organisatiestructuur, het mogelijk is bepaalde afdelingsoverschrijdende taken te organiseren en uit te voeren binnen een zogenaamde projectorganisatie, onder leiding van een projectleider. De wijze waarop een dergelijk project is georganiseerd, wordt nader geregeld in een hiertoe in te dienen projectvoorstel. Uit artikel 17 blijkt dat de coördinator belast is met de aansturing van de uitvoering van de diverse taken c.q. producten van het onder een afdeling ressorterende cluster.

Artikel 18 en 19 regelen de verantwoordelijkheid van de medewerkers voor de aan hen persoonlijk opgedragen taken alsmede het afleggen van verantwoording daarover aan de manager. Bovendien is geregeld hoe te handelen bij afdelingsoverstijgende taken.

Artikel 20 t/m 23 behandelen de diverse vormen van overleg. In artikel 20 is het incidenteel overleg tussen het college en de managers ten aanzien van ontwikkelingen met betrekking tot de interne organisatie geregeld. Artikel 21 gaat in op het regelmatig overleg tussen de manager en de betreffende portefeuillehouder, waarbij met name de planning en voortgang van de afdelingstaken aan de orde wordt gesteld. Het regelmatig te voeren afdelingsoverleg is geregeld in artikel 22. Dit overleg betreft met name de coördinatie van de werkzaamheden ten aanzien van de aan de afdeling toegewezen taken. Tenslotte wordt er met regelmaat clusteroverleg gevoerd. Conform artikel 23 richt dit overleg zich met name op het signaleren en oplossen van knelpunten ten aanzien van de planning en de uitvoering.

Artikel 24 geeft aan dat er waar nodig nadere instructies worden gegeven ten aanzien van uit te voeren processen.

Artikel 25 t/m 27 regelen het vervallen het voormalige organisatiebesluit alsmede de inwerkingtreding van het nieuwe organisatiebesluit.

LIJST VAN VERKLARENDE BEGRIPPEN BIJ HET ORGANISATIEBESLUIT GEMEENTE NUTH 2013

Administratie: Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de gemeentelijke organisatie alsmede ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Administratieve organisatie: Het stelsel van organisatorische maatregelen, gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de administratie.

Budget: De vertaling van een plan in termen van een opdracht aan een resultaatverantwoordelijke, waarbij de voor een bepaalde periode beschikbare middelen, gekoppeld aan een taakstelling voor de output, zijn weergegeven.

Cluster: een onderdeel van een afdeling die om redenen van efficiency als zodanig wordt ingesteld en aangeduid.

Communicatie: De uitwisseling van gedachten, opvattingen, ideeën en dergelijke van de ene persoon/organisatie naar de andere.

Control: Het geheel van maatregelen van het management, dat erop is gericht om met minimale inspanning optimaal zeker te stellen en vast te stellen, dat de middeleninzet en het feitelijk functioneren door de gehele organisatie heen in overeenstemming is met de doelen, zoals die door de top van de organisatie worden geformuleerd.

Coördinatie: Afstemming van mensen, middelen en handelingen op eenzelfde doel.

Delegatie: Het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent.

Efficiënt: Met een minimale hoeveelheid middelen een zo groot en nuttig mogelijke output realiseren.

Effectief: De gewenste bijdrage leveren aan het nagestreefde doel.

Hiërarchie: De vastgestelde, gangbare weg binnen de organisatie van lage verantwoordelijkheden en bevoegdheden tot hoge.

Informatisering: De organisatie van het verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van inlichtingen of gegevens.

Integraal management: Vorm van leidinggeven, waarbij op grond van het strategisch beleid integraal wordt gestuurd op output en de daaraan verbonden productiemiddelen, te weten personeel, financiën, organisatie, informatie, communicatie en aanschaffingen- /investeringen.

Management: Het leiden van een bedrijf, instelling of onderneming of van een onderdeel daarvan.

Mandaat: De bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

Organisatie: Stelselmatig samenhangend geheel van mensen, gericht op het realiseren van bepaalde (gemeenschappelijke) doelen.

Planning: Het opzetten van een plan betreffende het vertalen van de gestelde doelen via concrete uitvoeringsplannen in tijdsperioden, waarbij tevens de benodigde inzet van middelen wordt aangegeven.

Proces: Het samenhangend geheel van handelingen die een organisatie moet verrichten om input te transformeren in output.

Project: Een ontwerp, een plan.

Prioriteit: Datgene wat voorrang krijgt of behoort te krijgen.

Structuur van de organisatie: De opbouw van de organisatie, gebaseerd op de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden.