Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Beleidsregel vaststellen hogere grenswaarden gemeente Midden-Delfland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel vaststellen hogere grenswaarden gemeente Midden-Delfland
CiteertitelBeleidsregel vaststellen hogere grenswaarden gemeente Midden-Delfland
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet geluidhinder, art. 110a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

n.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-06-2009Nieuwe regeling

16-06-2009

Gemeenteblad, 2009, 8

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel vaststellen hogere grenswaarden gemeente Midden-Delfland

 

 

Samenvatting

Met de inwerkingtreding van de herziene Wet geluidhinder is het college van Burgemeester & Wethouders op grond van artikel 110a van de Wgh bevoegd gezag voor het verlenen van hogere grenswaarden. Hogere grenswaarden zijn soms nodig om de realisatie van geluidsgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen) binnen geluidszones mogelijk te maken.

Voor de herziening lag deze bevoegdheid bij het college van Gedeputeerde Staten. Met de herziening is het merendeel van de ontheffingscriteria komen te vervallen, met als achterliggende gedachte dat de lokale overheden eigen ontheffingscriteria opstellen.

In de bijgevoegde beleidsregel is dan ook beschreven welke criteria de gemeente Midden-Delfland hanteert bij het verlenen van hogere waarden. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de oude ontheffingscriteria, aangezien deze voor Midden-Delfland goed bleken te werken. Daarnaast wil de gemeente Midden-Delfland een aantrekkelijk gebied zijn van zeer hoge kwaliteit, waar optimaal genoten kan worden van de rust en de ruimte. Een van de kernopgaven van Midden-Delfland is het behouden en versterken van het woon, -en leefklimaat (Vitale Dorpen). Deze beleidsregel draagt hieraan bij door bij nieuwe akoestische situaties een weloverwogen besluit te nemen. Verder onderschrijft deze beleidsregel ook de CittaSlow gedachte, waar in een cultuurlandschap nog stilte en ruimte ervaren kan worden.

De beleidsregel wordt gebruikt bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan, het nemen van een projectbesluit en de aanleg of reconstructie van een weg. Aan de hand van de beleidsregel kunnen in geluidszones hogere waarden worden toegestaan bij geluidsgevoelige bestemmingen dan de wettelijke voorkeurswaarde.

De procedure voor het vaststellen van hogere waarden is vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Het college kan in incidentele situaties besluiten af te wijken van de in deze beleidsregel gestelde voorwaarden. Het besluit dient dan goed gemotiveerd te zijn.

Het vaststellen van de beleidsregel is een college bevoegdheid. Voor de bekendmaking is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Er gelden in dit geval geen inspraak procedures.

Hoofdstuk 1. Inleiding

Ruimtelijke plannen moeten voldoen aan de Wet geluidhinder (Wgh). In deze wet is als uitgangspunt opgenomen dat de geluidbelasting op een geluidgevoelig object de voorkeursgrenswaarde niet mag overschrijden. Aangezien niet overal aan die grenswaarde kan worden voldaan, kent de wet ontheffingsmogelijkheden. Er kunnen zogenaamde ‘hogere grenswaarden’ worden verleend, binnen de diverse criteria en randvoorwaarden in de Wgh en de bijbehorende besluiten. Voorheen stelde Gedeputeerde Staten de hogere grenswaarden vast. Nu de Wgh is gewijzigd zijn burgemeester en wethouders op grond van artikel 110a van de Wgh bevoegd gezag om hogere waarden voor geluid toe te kennen binnen hun gemeente.

Tot voor de wetsherziening werden de verzoeken tot hogere grenswaarden getoetst aan een drietal uitvoeringsbesluiten, namelijk:

  • -

    het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen

  • -

    het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen

  • -

    het Besluit geluidhinder spoorwegen.

In deze besluiten waren criteria opgenomen waaraan een situatie moest voldoen om in aanmerking te komen voor een hogere grenswaarde. Met de wetswijziging en de verandering in de bevoegdheid tot vaststelling van een hogere grenswaarde, zijn de genoemde besluiten vervallen. Ter vervanging is daarvoor het Besluit geluidhinder in werking getreden. Toch is het merendeel van de ontheffingscriteria en randvoorwaarden vervallen. Als ondersteuning bij het verlenen van hogere grenswaarden op basis van artikel 110a van de Wgh, heeft het college van Midden-Delfland een aantal aanvullende criteria vastgelegd in deze beleidsregel.

 

Kernopgave Midden-Delfland

De gemeente Midden-Delfland wil een aantrekkelijk gebied zijn van zeer hoge kwaliteit, waar optimaal genoten kan worden van de rust en de ruimte. Een van de kernopgaven van Midden-Delfland is het behouden en versterken van het woon, -en leefklimaat (Vitale Dorpen). Deze beleidsregel draagt hieraan bij door bij nieuwe akoestische situaties een weloverwogen besluit te nemen. Verder onderschrijft deze beleidsregel ook de CittaSlow gedachte, waar in een cultuurlandschap nog stilte en ruimte ervaren kan worden.

 

Actieplan geluid

Als verplichting uit de Europese Richtlijn omgevingslawaai heeft de gemeente Midden-Delfland in 2007 een geluidsbelastingskaart vastgesteld. Op basis van deze kaart zijn knelpunten bepaald. Knelpunten zijn plekken waar de geluidsbelasting gelijk of hoger is dan de plandrempel. Deze knelpunten moeten met een actieplan zoveel mogelijk worden opgelost. Voor de looptijd van het actieplan (2008-2013) is uitgegaan van een plandrempel van 65 dB. In het actieplan wordt niet gekeken naar toekomstige ontwikkelingen, maar is gebaseerd op bestaande bebouwing. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst aan de Wet geluidhinder en deze beleidsregel en niet aan het actieplan.

Het doel van dit document is het uitvoeren van éénduidig beleid bij het behandelen van aanvragen hogere grenswaarden op basis van artikel 110a Wgh en de kernopgaven van Midden-Delfland.

1.2 Inspraak beleidsregel

Bij het opstellen deze beleidsregel is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. De Awb treedt in werking op de dag nadat de beleidsregel bekend is gemaakt. Er gelden in dit geval geen inspraak procedures.

Afwijking van de beleidsregel is in individuele gevallen alleen mogelijk, als het hanteren ervan voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot doelen die de beleidsregel beoogt te behalen (artikel 4:84 Awb).

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 is in hoofdlijnen het wettelijke kader aangegeven, waarop de gemeente Midden-Delfland deze beleidsregel vaststelt en welke grenswaarden als gevolg daarvan moeten worden gehanteerd.

In hoofdstuk 3 staan de wettelijke voorwaarden om een hogere waarden te verlenen. In hoofdstuk 4 staan de criteria opgenomen die Midden-Delfland stelt bij het verlenen van hogere waarden. Hoofdstuk 5 geeft tenslotte de procedurele en organisatorische aspecten weer.

Bijlage 1: Aanvraagformulier hogere grenswaarde

Bijlage 2: Nadere uitleg criteria Midden-Delfland

Bijlage 3: Schema aanvraag hogere grenswaarde

Hoofdstuk 2. Wettelijk kader

De belangrijkste wettelijke kaders die van toepassing zijn het vaststellen van hogere waarden zijn de Wet ruimtelijke ordening, de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder, het Bouwbesluit en de Interim wet Stad- en milieubenadering.

2.1 Relevante wijzigingen

De wijziging van de Wgh is veelomvattend. Niet alle wijzigingen zijn van toepassing op de gemeente Midden-Delfland. Hierna volgt een opsomming van de wijzingen, waarop deze beleidsregel is gebaseerd.

  • ·

    Burgemeester en wethouders (B&W) zijn bevoegd een hogere grenswaarde vast te stellen als deze betrekking heeft op de aanleg of wijziging van een geluidzone van een niet-regionaal industrieterrein, de aanleg of reconstructie van lokale wegen en bij het bouwen van gevoelige bestemmingen binnen zones van (spoor)wegen en industrieterreinen;

  • ·

    Bij het vaststellen van hogere waarden is de procedure zoals vastgelegd in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing;

  • ·

    Als B&W een hogere waarde vaststellen bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan, moet zij het ontwerpbesluit hiervoor tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage leggen. Het blijven wel twee aparte procedures. Dit geldt ook wanneer er een projectbesluit wordt genomen.

  • ·

    De hogere grenswaarde moet door de gemeente worden vastgelegd bij het Kadaster.

  • ·

    Voor wegverkeerslawaai en spoorweglawaai wordt met de wetswijziging overgestapt op de Europese dosismaat Lden. Voor industrielawaai geldt nog de oude dosismaat Letmaal. Het verschil tussen de dosismaten is de manier waarop de geluidsniveaus van de verschillende etmaalperioden worden samengevoegd tot één getal. Bij Letmaal geldt dat de hoogste van de drie etmalen maatgevend is voor de waarde van Letmaal. Bij Lden is dat een energetische middeling over de drie etmalen.

In de Wet wordt de nieuwe dosismaat Lden aangeduid met “dB”, de oude dosismaat Letm werd aangeduid met “dB(A)”. Beide dosismaten zijn echter “A-gewogen”, dat wil zeggen overeenkomend met de gevoeligheid van het menselijk oor. Het weglaten is dus alleen een manier van schrijven.

Globaal gezien levert de Lden voor geluid van wegverkeer of spoorwegverkeer een ongeveer 2dB lager getal op dan de Letm. Om de nieuwe dosismaat zo neutraal mogelijk in te voeren, zijn in de nieuwe Wet geluidhinder ook alle normen met 2 dB verlaagd. Een voorkeursgrenswaarde die in de oude Wet 50 dB(A) was, is nu dus 48 dB geworden. Voor alle duidelijkheid: dit is dus geen inhoudelijke aanscherping van de norm! Voor industrielawaai wordt (vooralsnog) uitgegaan van de hoogste gemiddelde geluidsbelasting tijdens de dag-, avond of de nachtperiode uitgedrukt in dB(A).

2.2 Grenswaarden

In de Wgh wordt onderscheid gemaakt tussen de ten hoogst toelaatbare waarde (voorkeursgrenswaarde) en een maximaal toelaatbare waarde (uiterste grenswaarde). De waardes tussen de voorkeursgrenswaarde en de uiterste grenswaarde gelden alleen voor bepaalde zones, die horen bij een geluidbron in de zin van de Wgh. In de Wgh staat beschreven hoe groot zo’n zone per geluidbron is. Blijft de geluidsbelasting beneden de voorkeursgrenswaarde (dus buiten de zone) dan kan een ruimtelijke ontwikkeling zondermeer doorgang vinden. Wanneer de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeursgrenswaarde (dus binnen de zone plaatsvindt) en geluidsbeperkende maatregelen redelijkerwijs niet doelmatig of mogelijk zijn, dan kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld, ook wel ontheffing genoemd. Ontheffing is mogelijk tot de wettelijk vastgelegde maximaal toelaatbare waarde (uiterste grenswaarde). Deze waarden verschillen per geluidbron (wegverkeers-, spoorweg- en industrielaai).

Ter illustratie zijn in tabel 1 de grenswaarden voor woningen opgenomen afkomstig van de drie verschillende bronnen. De normstelling voor onderwijsvoorzieningen, medische voorzieningen en woonwagenstandplaatsen wijkt hiervan soms af. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar de Wet geluidhinder.

2.3 Relatie met de Wet ruimtelijke ordening (Wro)

Bepaalde geluidsbronnen, maar ook bepaalde geluidsgevoelige functies vallen buiten de werking van de Wet geluidhinder. Het gaat onder meer om 30 km/uur wegen, woonboten en recreatiewoningen. Strikt genomen kan in die gevallen de toetsing aan de normering van de Wgh bij ruimtelijke plannen achterwege blijven. Voor deze gevallen zal dus geen hogere waarde worden verleend.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter in diverse uitspraken gewezen op de geluidhinder die desondanks kan optreden. De afdeling acht het noodzakelijk dat ook in die gevallen de aanvaardbaarheid wordt onderbouwd. De wettelijke grondslag is tweeledig. Allereerst stelt de Wro dat sprake dient te zijn van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Daarnaast moeten op de besluiten op grond van de Algemene wet bestuursrecht berusten op een zorgvuldige voorbereiding, belangenafweging en onderbouwing.

Op basis hiervan moet de akoestische situatie ook in de volgende situaties worden onderbouwd:

  • -

    30 kilometer/uur wegen en woonerven

  • -

    Woonboten

  • -

    Kinderdagverblijven

  • -

    Gebouwen met een buitenschoolse opvang

  • -

    Recreatiewoningen

In deze gevallen geldt deze beleidsregel als leidraad voor de beoordeling of voldaan wordt aan het criterium ‘goede ruimtelijke ordening’.

 

 

Tabel 1: Overzicht grenswaarden Wet geluidhinder

 

Voorkeurs-grenswaarde*

Uiterste grenswaarde*

Verkeerslawaai

Bestaande weg:

-Nieuwbouw binnenstedelijk

-Nieuwbouw buitenstedelijk

-Vervangende nieuwbouw binnenstedelijk

-Vervangende nieuwbouw buitenstedelijk

Nieuwe weg

-Bestaande woning binnenstedelijk

-Bestaande woning buitenstedelijk

-Nieuwbouw binnenstedelijk

-Nieuwbouw buitenstedelijk

Reconstructies

48 dB

48 dB

48 dB

48 dB

48 dB

48 dB

48 dB

48 dB

Huidige belasting** of 48 dB

63 dB

53 dB

68 dB

58 dB

63 dB

58 dB

58 dB

53 dB

Idem + 5 dB***

Spoorweglawaai

-Alle gevallen

55 dB

68 dB

Industrielawaai

-Nieuwe situaties

-Bestaande woningen met > 50 dB(A) binnen zone

50 dB(A)

55 dB(A)

55 dB(A)

60 dB(A)

* inclusief aftrek artikel 110 Wet geluidhinder.

** geluidsbelasting 1 jaar vòòr de reconstructie

*** in heel specifieke gevallen is een hogere geluidsbelasting mogelijk, waarbij de uiterste grenswaarde nooit mag worden overschreden.

2.3.1 Binnenwaarde

Het geluidniveau binnen geluidsgevoelige bestemmingen mag niet hoger worden dan de wettelijk vereiste binnenwaarde. Voor weg- en spoorweglawaai bedraagt deze waarde 33 dB voor woningen; voor industrielawaai is dit 35 dB(A). Voor onderwijsvoorzieningen, gezondheidszorgvoorzieningen en woonwagenstandplaatsen gelden soms andere normen dan voor woningen. Verder bestaat er in het Bouwbesluit de mogelijkheid tot ontheffing bij monumentale panden.

2.3.2 Cumulatie

In de wet geluidhinder is aangegeven dat bij het vaststellen van hogere grenswaarden moet worden bekeken of de eventuele cumulatie van geluid mogelijk leidt tot een onaanvaardbaar akoestisch klimaat. Het gaat hierbij zowel om bronnen van de zelfde soort (bijvoorbeeld verschillende wegen) als bronnen van verschillende aard (bijvoorbeeld weg- en spoorweglawaai). In de Wgh is een methodiek opgenomen om de geluidhinder van de verschillende bronsoorten te cumuleren.

Hoofdstuk 3. Wettelijke voorwaarden verlenen hogere waarden

Onder bepaalde voorwaarden mogen er in de zones tussen de voorkeursgrenswaarden en maximale hogere grenswaarden ontwikkelingen plaatsvinden. Er is dan een hogere grenswaarde nodig. In artikel 110a van de Wgh is beschreven onder welke voorwaarden een hogere grenswaarde verleend kan worden. Er staat beschreven dat een hogere grenswaarde kan worden verleend ‘als de toepassing van maatregelen overwegende bezwaren ondervindt van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard of onvoldoende doeltreffend zijn’.

De wet schrijft daarbij voor dat ten behoeve van het terugdringen van de geluidsbelasting achtereenvolgens de volgende soorten maatregelen dienen te worden bekeken:

  • 1.

    maatregelen aan de bron (geluidsreducerende wegdekverharding, verminderen verkeer, verlagen snelheid, maatregelen bij bedrijven);

  • 2.

    maatregelen in het overdrachtsgebied tussen bron en ontvanger (geluidsschermen, de afstand vergroten tussen bron en ontvanger);

  • 3.

    maatregelen bij de ontvanger (dove gevels, gevelisolatie maatregelen).

De wetswijziging heeft geleid tot een zwaardere onderzoeksinspanning, voordat een hogere waarde verleend kan worden. Maatregelen aan de bron en in de overdracht, die er toe leiden dat aan de voorkeurgrenswaarde wordt voldaan, moeten ook echt doorgerekend worden. Op basis van doorrekening kan worden bepaald welke maatregelen het meest doeltreffend zijn (hoe wordt met de minste kosten het binnenniveau behaald). Op deze wijze is sprake van een financieel akoestische afweging. Het is mogelijk deze financiële afweging te maken op basis van kentallen. Deze staan beschreven in de Wet geluidhinder. Nadat de meest kosteneffectieve maatregel is bepaald, kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Bij kleine bouwplannen of een beperkte overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is vaak al duidelijk, dat een hogere grenswaarde in combinatie met gevelmaatregelen financieel de meest doeltreffende maatregel is. Binnen de gemeente Midden-Delfland worden daarom bouwplannen tot drie woningen vrijgesteld van verplichting tot financiële onderbouwing.

Hoofdstuk 4. Criteria Midden-Delfland

De gemeente Midden-Delfland wil een aantrekkelijk gebied zijn van zeer hoge kwaliteit, waar optimaal genoten kan worden van de rust en de ruimte. Hierbij wil zij het akoestisch leefklimaat in de gemeente verbeteren door het oplossen van bestaande situaties (zie Actieplan Geluid) en bij nieuwe situaties een weloverwogen besluit te nemen aan de hand van deze beleidsregel.

Als ondersteuning bij het verlenen van hogere grenswaarden op basis van artikel 110a van de Wgh, heeft het college van Midden-Delfland daarom een aantal aanvullende criteria vastgelegd in deze beleidsregel. Deze criteria zijn grotendeels gebaseerd op de vervallen besluiten, aangezien dit voor Midden-Delfland goed bleek te werken.

Het college van Midden-Delfland kan gebruik maken van zijn bevoegdheid ontheffing te verlenen voor een hogere grenswaarde als wordt voldaan aan tenminste één van de volgende criteria:

  • a.

    de woningen buiten de bebouwde kom verspreid worden gesitueerd;

  • b.

    de woningen ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;

  • c.

    de woningen een open plaats tussen de aanwezige bebouwing opvullen;

  • d.

    de woningen gesitueerd worden ter vervanging van bestaande bebouwing;

  • e.

    de woningen in een dorpsvernieuwingsplan zijn opgenomen;

  • f.

    de woningen door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestische afschermende functie vervullen voor andere woningen (in aantal tenminste de helft van het aantal woningen waaraan de afschermende functie wordt toegekend) of voor andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen;

  • g.

    er sprake is van een nog niet geprojecteerde of te reconstrueren weg, die een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal vervullen;

  • h.

    de ligging van de geluidsbronnen op het bedrijfsterrein zodanig is dat de geluidsbelasting, vanwege dit terrein en vanwege andere bronnen, van tenminste één uitwendige scheidingsconstructie van elk van de woningen lager is dan of gelijk is aan 50 dB(A);

  • i.

    de woningen tenminste één geluidluwe gevel hebben, waarop de geluidbelasting niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde;

  • j.

    de slaapvertrekken achter de geluidluwe gevel gesitueerd zijn;

  • k.

    er sprake is van een direct milieuvoordeel elders, door het toestaan van de ontheffing (wet Interim wet Stad- en milieubenadering).

Afwijking is in individuele gevallen mogelijk, als het hanteren van de beleidsregel voor één of meer belanghebbende gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (artikel 4:84 Awb). In bijlage 2 worden de criteria nader toegelicht.

Hoofdstuk 5. Procedure en administratie

5.1 De procedure

In de meeste gevallen is de procedure voor het vaststellen van een hogere waarde gekoppeld aan de vaststelling, herziening van een bestemmingsplan of een projectbesluit. Initiatiefnemers kunnen echter ook geheel autonoom, dus niet gekoppeld aan een bestemmingsplanwijziging of projectbesluit een verzoek om hogere waarden indienen. Dit kan uiteraard alleen als de reden voor het verzoek niet in strijd is met het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld bij de reconstructie van een weg. De procedure wordt bepaald door de Wet geluidhinder en de Algemene Wet bestuursrecht.

 

Aanvraag

Op een aanvraag om ontheffing zal binnen een redelijke termijn (8 weken) een ontwerpbesluit genomen moeten worden. De eisen voor de aanvraag staan vermeld in paragraaf 5.2.

 

Inspraak op ontwerpbesluit

Als een hogere grenswaarde gerelateerd is aan een vaststelling of herziening van het bestemmingsplan moet het ontwerpbesluit hogere grenswaarden samen met de bestemmingsplanwijziging zes weken ter inzage worden gelegd conform de Awb. Het blijft echter een separate procedure. Verder moet het toegezonden worden aan de aanvrager en belanghebbenden en gepubliceerd worden in huis-aan-huis bladen.

Mondelinge of schriftelijke zienswijzen van direct belanghebbenden (art 1.2. lid 1 Awb) worden verwerkt door de vakafdeling, eventueel met hulp van afdeling juridische zaken. Aanvrager moet hierbij in de gelegenheid gesteld worden te reageren op ingebrachte zienswijzen.

 

Definitief besluit

Na de inspraakperiode wordt het verzoek voor een hogere grenswaarde binnen 6 maanden (artikel 3.18 lid 1) definitief door het college vastgesteld. Dit moet echter wel vòòr de vaststelling van het bestemmingsplan of projectbesluit gebeurd zijn! De gemeenteraad moet een hogere grenswaarde besluit in acht nemen bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Deze grenswaarde moet in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan. Als de gemeenteraad een bestemmingsplan wil vaststellen dat afwijkt van het ontwerp -en hiermee ook van de geplande hogere waarde- dan moet de raad haar besluit aanhouden totdat het college een nieuw hogere waarde besluit heeft genomen.

 

Bekendmaken definitief besluit

Bekendmaking van het definitieve besluit gebeurt door toezending aan de aanvrager en de belanghebbende en publicatie in huis-aan-huis bladen.

 

Beroep bij Raad van State

Na het definitieve besluit kan binnen 6 weken beroep worden ingediend bij de Raad van State. Op basis van de ervaringen van afgelopen jaren, zal deze beleidsregel niet leiden tot een ferme toename van het aantal uren voor de afdeling.

Als een hogere grenswaardenbesluit gepaard gaat met de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan, dan wordt de beroepsprocedure tegen het besluit gekoppeld aan die van het bestemmingsplan. De termijn voor het indienen van beroep start met ingang van de dag waarop beroep kan worden ingesteld tegen het besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan door Gedeputeerde Staten.

 

Registratie in Kadaster

In de gewijzigde Wgh is opgenomen dat de vastgestelde hogere grenswaarde opgenomen moet worden in het Kadaster. Dit geldt zodra de kadastrale aanduiding bekend is. De vakafdeling is verantwoordelijk voor de registratie in het kadaster.

5.2 De inhoud van de aanvraag

Door de aanvrager voor de hogere grenswaarde wordt in de voorbereidingsfase een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek moet de geluidbelasting voor de relevante peiljaren in kaart te worden gebracht. Ook moet worden onderzocht of bron- en/of overdrachtsmaatregelen mogelijk en haalbaar zijn om de toekomstige geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde te beperken. Als de maatregelen niet mogelijk of onvoldoende zijn, dan kan een verzoek tot vaststelling van een hogere grenswaarden worden opgesteld.

Het verzoek bestaat uit:

  • ·

    verzochte hogere waarden;

  • ·

    reden voor het verzoek;

  • ·

    rapportage van het akoestisch onderzoek (inclusief onderzochte maatregelen!);

  • ·

    ruimtelijke onderbouwing;

  • ·

    financiële onderbouwing bij meer dan drie woningen;

  • ·

    verklaring dat maatregelen getroffen worden om aan het binnenniveau te kunnen voldoen;

  • ·

    een beschrijving, schetstekening en uitvoeringsplan van de geluidafschermende voorzieningen tussen geluidbron en geluidgevoelige bestemming, indien deze voorziening noodzakelijk is om de in het verzoek aangevraagde hogere waarden te kunnen waarborgen;

  • ·

    situatietekening van de onderzoekslocatie met inbegrip van de omgeving waarop alle geluidbronnen zijn weergegeven met een wettelijk vastgestelde zone die de onderzoekslocatie overlappen en een correcte noordpijl;

  • ·

    een kaart van het bestemmingsplan met bijbehorende verklaring (niet bij projectbesluit).

In bijlage 1 vindt u het aanvraagformulier voor de hogere waarden.

5.3 Leges

Voor de te heven leges wordt verwezen naar de gemeentelijke Legesverordening en de bijbehorende tarieventabel.

 

Bijlage 1. Aanvraagformulier hogere grenswaarde

Op te vragen bij gemeente

 

Bijlage 2. Toelichting op de criteria

  • a)

    Bij verspreid gesitueerde woningen wordt met name gedacht aan woningen die buiten woonkernen liggen.

  • b)

    Hierbij dient met name gedacht te worden aan boerderijen, woningen bij boerderijen en bedrijfswoningen, waarvan de aanwezigheid ter plaatse in verband met de bedrijfsvoering dringend noodzakelijk of voor bewaking nodig is. Ook zogenaamde aanleunwoningen bij zorginstellingen worden hiermee bedoeld.

  • c)

    Woningen die een open plaats opvullen, kunnen woningen zijn die een gevelrij sluitend maken, maar ook woningen die gebouwd worden in een planmatige verdichting van de woonbebouwing ter verbetering van de bestaande stedenbouwkundige structuur.

  • d)

    In dit geval kan gedacht worden aan woningen waarbij sprake is van een wijziging in het gebruik of de bestemming door een verbouwing van bijvoorbeeld een pakhuis in een woongebouw of door de bouw van een nieuw woongebouw in plaats van een bestaand pakhuis.

  • e)

    Hierbij worden woningen bedoeld die in een dorpsvernieuwingsplan of reconstructie zijn opgenomen, echter ook andere plannen die in het kader van deze dorpsvernieuwing strekken tot de bouw van woningen, kunnen hieronder worden begrepen. Tevens vallen hieronder woningen die een gevelrij sluiten en woningen die gebouwd worden in een planmatige verdichting van de woonbebouwing ter verbetering van de bestaande stedenbouwkundige structuur.

  • f)

    Met woningen die door de situering of bouwvorm een doelmatige akoestische afschermende functie gaan vervullen, zijn zowel woningen bedoeld die de geluidsbelasting van andere nieuwe woningen beperken, als woningen die bestaande woningen afschermen van geluid.

  • g)

    De genoemde noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie van een bepaalde weg moet worden aangetoond met recente gegevens, bijvoorbeeld aan de hand van het nationale verkeers- en vervoersplan, het provinciale verkeers- en vervoersplan, het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid en eventueel het verkeerscirculatieplan.

  • h)

    Indien dit geval (één gevel geluidsluw) zich voordoet verdient het de voorkeur dat bij de bouw van woningen de balkons, tuinen en andere buitenruimten voor zover bestemd als verblijfsruimten, gesitueerd worden aan de geluidsluwe gevel.

  • i)

    Slaapkamers worden aan de geluidluwe gevel gesitueerd in verband met de gezondheid.

  • j)

    Wanneer meerdere geluidbronnen de gevels belasten doet dat afbreuk aan de omgevingskwaliteit. De realisatie van woningen is dan slechts mogelijk als een geluidluwe gevel kan worden gerealiseerd.

  • k)

    Er is sprake van voordeel als:

    • ·

      De aanleg van een weg zal leiden tot aanmerkelijk lagere geluidbelastingen van woningen binnen de zone van een andere weg of meerdere andere wegen;

    • ·

      Een bedrijfsterrein wijzigt, waardoor voor een ongeveer gelijk aantal woningen binnen de zone aanmerkelijk lagere geluidbelastingen optreden.

 

Bijlage 3. Schema aanvraag hogere grenswaarde