Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel vaststellen hogere grenswaarden gemeente Midden-Delfland |
Citeertitel | Beleidsregel vaststellen hogere grenswaarden gemeente Midden-Delfland |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet geluidhinder, art. 110a
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-06-2009 | Nieuwe regeling | 16-06-2009 Gemeenteblad, 2009, 8 | Geen |
Met de inwerkingtreding van de herziene Wet geluidhinder is het college van Burgemeester & Wethouders op grond van artikel 110a van de Wgh bevoegd gezag voor het verlenen van hogere grenswaarden. Hogere grenswaarden zijn soms nodig om de realisatie van geluidsgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen) binnen geluidszones mogelijk te maken.
Voor de herziening lag deze bevoegdheid bij het college van Gedeputeerde Staten. Met de herziening is het merendeel van de ontheffingscriteria komen te vervallen, met als achterliggende gedachte dat de lokale overheden eigen ontheffingscriteria opstellen.
In de bijgevoegde beleidsregel is dan ook beschreven welke criteria de gemeente Midden-Delfland hanteert bij het verlenen van hogere waarden. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de oude ontheffingscriteria, aangezien deze voor Midden-Delfland goed bleken te werken. Daarnaast wil de gemeente Midden-Delfland een aantrekkelijk gebied zijn van zeer hoge kwaliteit, waar optimaal genoten kan worden van de rust en de ruimte. Een van de kernopgaven van Midden-Delfland is het behouden en versterken van het woon, -en leefklimaat (Vitale Dorpen). Deze beleidsregel draagt hieraan bij door bij nieuwe akoestische situaties een weloverwogen besluit te nemen. Verder onderschrijft deze beleidsregel ook de CittaSlow gedachte, waar in een cultuurlandschap nog stilte en ruimte ervaren kan worden.
De beleidsregel wordt gebruikt bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan, het nemen van een projectbesluit en de aanleg of reconstructie van een weg. Aan de hand van de beleidsregel kunnen in geluidszones hogere waarden worden toegestaan bij geluidsgevoelige bestemmingen dan de wettelijke voorkeurswaarde.
De procedure voor het vaststellen van hogere waarden is vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Het college kan in incidentele situaties besluiten af te wijken van de in deze beleidsregel gestelde voorwaarden. Het besluit dient dan goed gemotiveerd te zijn.
Het vaststellen van de beleidsregel is een college bevoegdheid. Voor de bekendmaking is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Er gelden in dit geval geen inspraak procedures.
Ruimtelijke plannen moeten voldoen aan de Wet geluidhinder (Wgh). In deze wet is als uitgangspunt opgenomen dat de geluidbelasting op een geluidgevoelig object de voorkeursgrenswaarde niet mag overschrijden. Aangezien niet overal aan die grenswaarde kan worden voldaan, kent de wet ontheffingsmogelijkheden. Er kunnen zogenaamde ‘hogere grenswaarden’ worden verleend, binnen de diverse criteria en randvoorwaarden in de Wgh en de bijbehorende besluiten. Voorheen stelde Gedeputeerde Staten de hogere grenswaarden vast. Nu de Wgh is gewijzigd zijn burgemeester en wethouders op grond van artikel 110a van de Wgh bevoegd gezag om hogere waarden voor geluid toe te kennen binnen hun gemeente.
Tot voor de wetsherziening werden de verzoeken tot hogere grenswaarden getoetst aan een drietal uitvoeringsbesluiten, namelijk:
In deze besluiten waren criteria opgenomen waaraan een situatie moest voldoen om in aanmerking te komen voor een hogere grenswaarde. Met de wetswijziging en de verandering in de bevoegdheid tot vaststelling van een hogere grenswaarde, zijn de genoemde besluiten vervallen. Ter vervanging is daarvoor het Besluit geluidhinder in werking getreden. Toch is het merendeel van de ontheffingscriteria en randvoorwaarden vervallen. Als ondersteuning bij het verlenen van hogere grenswaarden op basis van artikel 110a van de Wgh, heeft het college van Midden-Delfland een aantal aanvullende criteria vastgelegd in deze beleidsregel.
De gemeente Midden-Delfland wil een aantrekkelijk gebied zijn van zeer hoge kwaliteit, waar optimaal genoten kan worden van de rust en de ruimte. Een van de kernopgaven van Midden-Delfland is het behouden en versterken van het woon, -en leefklimaat (Vitale Dorpen). Deze beleidsregel draagt hieraan bij door bij nieuwe akoestische situaties een weloverwogen besluit te nemen. Verder onderschrijft deze beleidsregel ook de CittaSlow gedachte, waar in een cultuurlandschap nog stilte en ruimte ervaren kan worden.
Als verplichting uit de Europese Richtlijn omgevingslawaai heeft de gemeente Midden-Delfland in 2007 een geluidsbelastingskaart vastgesteld. Op basis van deze kaart zijn knelpunten bepaald. Knelpunten zijn plekken waar de geluidsbelasting gelijk of hoger is dan de plandrempel. Deze knelpunten moeten met een actieplan zoveel mogelijk worden opgelost. Voor de looptijd van het actieplan (2008-2013) is uitgegaan van een plandrempel van 65 dB. In het actieplan wordt niet gekeken naar toekomstige ontwikkelingen, maar is gebaseerd op bestaande bebouwing. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst aan de Wet geluidhinder en deze beleidsregel en niet aan het actieplan.
Het doel van dit document is het uitvoeren van éénduidig beleid bij het behandelen van aanvragen hogere grenswaarden op basis van artikel 110a Wgh en de kernopgaven van Midden-Delfland.
Bij het opstellen deze beleidsregel is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. De Awb treedt in werking op de dag nadat de beleidsregel bekend is gemaakt. Er gelden in dit geval geen inspraak procedures.
Afwijking van de beleidsregel is in individuele gevallen alleen mogelijk, als het hanteren ervan voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot doelen die de beleidsregel beoogt te behalen (artikel 4:84 Awb).
In hoofdstuk 2 is in hoofdlijnen het wettelijke kader aangegeven, waarop de gemeente Midden-Delfland deze beleidsregel vaststelt en welke grenswaarden als gevolg daarvan moeten worden gehanteerd.
In hoofdstuk 3 staan de wettelijke voorwaarden om een hogere waarden te verlenen. In hoofdstuk 4 staan de criteria opgenomen die Midden-Delfland stelt bij het verlenen van hogere waarden. Hoofdstuk 5 geeft tenslotte de procedurele en organisatorische aspecten weer.
Bijlage 1: Aanvraagformulier hogere grenswaarde
De wijziging van de Wgh is veelomvattend. Niet alle wijzigingen zijn van toepassing op de gemeente Midden-Delfland. Hierna volgt een opsomming van de wijzingen, waarop deze beleidsregel is gebaseerd.
Burgemeester en wethouders (B&W) zijn bevoegd een hogere grenswaarde vast te stellen als deze betrekking heeft op de aanleg of wijziging van een geluidzone van een niet-regionaal industrieterrein, de aanleg of reconstructie van lokale wegen en bij het bouwen van gevoelige bestemmingen binnen zones van (spoor)wegen en industrieterreinen;
Voor wegverkeerslawaai en spoorweglawaai wordt met de wetswijziging overgestapt op de Europese dosismaat Lden. Voor industrielawaai geldt nog de oude dosismaat Letmaal. Het verschil tussen de dosismaten is de manier waarop de geluidsniveaus van de verschillende etmaalperioden worden samengevoegd tot één getal. Bij Letmaal geldt dat de hoogste van de drie etmalen maatgevend is voor de waarde van Letmaal. Bij Lden is dat een energetische middeling over de drie etmalen.
In de Wet wordt de nieuwe dosismaat Lden aangeduid met “dB”, de oude dosismaat Letm werd aangeduid met “dB(A)”. Beide dosismaten zijn echter “A-gewogen”, dat wil zeggen overeenkomend met de gevoeligheid van het menselijk oor. Het weglaten is dus alleen een manier van schrijven.
Globaal gezien levert de Lden voor geluid van wegverkeer of spoorwegverkeer een ongeveer 2dB lager getal op dan de Letm. Om de nieuwe dosismaat zo neutraal mogelijk in te voeren, zijn in de nieuwe Wet geluidhinder ook alle normen met 2 dB verlaagd. Een voorkeursgrenswaarde die in de oude Wet 50 dB(A) was, is nu dus 48 dB geworden. Voor alle duidelijkheid: dit is dus geen inhoudelijke aanscherping van de norm! Voor industrielawaai wordt (vooralsnog) uitgegaan van de hoogste gemiddelde geluidsbelasting tijdens de dag-, avond of de nachtperiode uitgedrukt in dB(A).
In de Wgh wordt onderscheid gemaakt tussen de ten hoogst toelaatbare waarde (voorkeursgrenswaarde) en een maximaal toelaatbare waarde (uiterste grenswaarde). De waardes tussen de voorkeursgrenswaarde en de uiterste grenswaarde gelden alleen voor bepaalde zones, die horen bij een geluidbron in de zin van de Wgh. In de Wgh staat beschreven hoe groot zo’n zone per geluidbron is. Blijft de geluidsbelasting beneden de voorkeursgrenswaarde (dus buiten de zone) dan kan een ruimtelijke ontwikkeling zondermeer doorgang vinden. Wanneer de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeursgrenswaarde (dus binnen de zone plaatsvindt) en geluidsbeperkende maatregelen redelijkerwijs niet doelmatig of mogelijk zijn, dan kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld, ook wel ontheffing genoemd. Ontheffing is mogelijk tot de wettelijk vastgelegde maximaal toelaatbare waarde (uiterste grenswaarde). Deze waarden verschillen per geluidbron (wegverkeers-, spoorweg- en industrielaai).
Ter illustratie zijn in tabel 1 de grenswaarden voor woningen opgenomen afkomstig van de drie verschillende bronnen. De normstelling voor onderwijsvoorzieningen, medische voorzieningen en woonwagenstandplaatsen wijkt hiervan soms af. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar de Wet geluidhinder.
Bepaalde geluidsbronnen, maar ook bepaalde geluidsgevoelige functies vallen buiten de werking van de Wet geluidhinder. Het gaat onder meer om 30 km/uur wegen, woonboten en recreatiewoningen. Strikt genomen kan in die gevallen de toetsing aan de normering van de Wgh bij ruimtelijke plannen achterwege blijven. Voor deze gevallen zal dus geen hogere waarde worden verleend.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter in diverse uitspraken gewezen op de geluidhinder die desondanks kan optreden. De afdeling acht het noodzakelijk dat ook in die gevallen de aanvaardbaarheid wordt onderbouwd. De wettelijke grondslag is tweeledig. Allereerst stelt de Wro dat sprake dient te zijn van een ‘goede ruimtelijke ordening’. Daarnaast moeten op de besluiten op grond van de Algemene wet bestuursrecht berusten op een zorgvuldige voorbereiding, belangenafweging en onderbouwing.
Op basis hiervan moet de akoestische situatie ook in de volgende situaties worden onderbouwd:
In deze gevallen geldt deze beleidsregel als leidraad voor de beoordeling of voldaan wordt aan het criterium ‘goede ruimtelijke ordening’.
Tabel 1: Overzicht grenswaarden Wet geluidhinder
-Vervangende nieuwbouw binnenstedelijk -Vervangende nieuwbouw buitenstedelijk -Bestaande woning binnenstedelijk | ||
* inclusief aftrek artikel 110 Wet geluidhinder.
** geluidsbelasting 1 jaar vòòr de reconstructie
*** in heel specifieke gevallen is een hogere geluidsbelasting mogelijk, waarbij de uiterste grenswaarde nooit mag worden overschreden.
Het geluidniveau binnen geluidsgevoelige bestemmingen mag niet hoger worden dan de wettelijk vereiste binnenwaarde. Voor weg- en spoorweglawaai bedraagt deze waarde 33 dB voor woningen; voor industrielawaai is dit 35 dB(A). Voor onderwijsvoorzieningen, gezondheidszorgvoorzieningen en woonwagenstandplaatsen gelden soms andere normen dan voor woningen. Verder bestaat er in het Bouwbesluit de mogelijkheid tot ontheffing bij monumentale panden.
In de wet geluidhinder is aangegeven dat bij het vaststellen van hogere grenswaarden moet worden bekeken of de eventuele cumulatie van geluid mogelijk leidt tot een onaanvaardbaar akoestisch klimaat. Het gaat hierbij zowel om bronnen van de zelfde soort (bijvoorbeeld verschillende wegen) als bronnen van verschillende aard (bijvoorbeeld weg- en spoorweglawaai). In de Wgh is een methodiek opgenomen om de geluidhinder van de verschillende bronsoorten te cumuleren.
Hoofdstuk 3. Wettelijke voorwaarden verlenen hogere waarden
Onder bepaalde voorwaarden mogen er in de zones tussen de voorkeursgrenswaarden en maximale hogere grenswaarden ontwikkelingen plaatsvinden. Er is dan een hogere grenswaarde nodig. In artikel 110a van de Wgh is beschreven onder welke voorwaarden een hogere grenswaarde verleend kan worden. Er staat beschreven dat een hogere grenswaarde kan worden verleend ‘als de toepassing van maatregelen overwegende bezwaren ondervindt van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard of onvoldoende doeltreffend zijn’.
De wet schrijft daarbij voor dat ten behoeve van het terugdringen van de geluidsbelasting achtereenvolgens de volgende soorten maatregelen dienen te worden bekeken:
De wetswijziging heeft geleid tot een zwaardere onderzoeksinspanning, voordat een hogere waarde verleend kan worden. Maatregelen aan de bron en in de overdracht, die er toe leiden dat aan de voorkeurgrenswaarde wordt voldaan, moeten ook echt doorgerekend worden. Op basis van doorrekening kan worden bepaald welke maatregelen het meest doeltreffend zijn (hoe wordt met de minste kosten het binnenniveau behaald). Op deze wijze is sprake van een financieel akoestische afweging. Het is mogelijk deze financiële afweging te maken op basis van kentallen. Deze staan beschreven in de Wet geluidhinder. Nadat de meest kosteneffectieve maatregel is bepaald, kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Bij kleine bouwplannen of een beperkte overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is vaak al duidelijk, dat een hogere grenswaarde in combinatie met gevelmaatregelen financieel de meest doeltreffende maatregel is. Binnen de gemeente Midden-Delfland worden daarom bouwplannen tot drie woningen vrijgesteld van verplichting tot financiële onderbouwing.
Hoofdstuk 4. Criteria Midden-Delfland
De gemeente Midden-Delfland wil een aantrekkelijk gebied zijn van zeer hoge kwaliteit, waar optimaal genoten kan worden van de rust en de ruimte. Hierbij wil zij het akoestisch leefklimaat in de gemeente verbeteren door het oplossen van bestaande situaties (zie Actieplan Geluid) en bij nieuwe situaties een weloverwogen besluit te nemen aan de hand van deze beleidsregel.
Als ondersteuning bij het verlenen van hogere grenswaarden op basis van artikel 110a van de Wgh, heeft het college van Midden-Delfland daarom een aantal aanvullende criteria vastgelegd in deze beleidsregel. Deze criteria zijn grotendeels gebaseerd op de vervallen besluiten, aangezien dit voor Midden-Delfland goed bleek te werken.
Het college van Midden-Delfland kan gebruik maken van zijn bevoegdheid ontheffing te verlenen voor een hogere grenswaarde als wordt voldaan aan tenminste één van de volgende criteria:
de woningen door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestische afschermende functie vervullen voor andere woningen (in aantal tenminste de helft van het aantal woningen waaraan de afschermende functie wordt toegekend) of voor andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen;
Afwijking is in individuele gevallen mogelijk, als het hanteren van de beleidsregel voor één of meer belanghebbende gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (artikel 4:84 Awb). In bijlage 2 worden de criteria nader toegelicht.
In de meeste gevallen is de procedure voor het vaststellen van een hogere waarde gekoppeld aan de vaststelling, herziening van een bestemmingsplan of een projectbesluit. Initiatiefnemers kunnen echter ook geheel autonoom, dus niet gekoppeld aan een bestemmingsplanwijziging of projectbesluit een verzoek om hogere waarden indienen. Dit kan uiteraard alleen als de reden voor het verzoek niet in strijd is met het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld bij de reconstructie van een weg. De procedure wordt bepaald door de Wet geluidhinder en de Algemene Wet bestuursrecht.
Op een aanvraag om ontheffing zal binnen een redelijke termijn (8 weken) een ontwerpbesluit genomen moeten worden. De eisen voor de aanvraag staan vermeld in paragraaf 5.2.
Als een hogere grenswaarde gerelateerd is aan een vaststelling of herziening van het bestemmingsplan moet het ontwerpbesluit hogere grenswaarden samen met de bestemmingsplanwijziging zes weken ter inzage worden gelegd conform de Awb. Het blijft echter een separate procedure. Verder moet het toegezonden worden aan de aanvrager en belanghebbenden en gepubliceerd worden in huis-aan-huis bladen.
Mondelinge of schriftelijke zienswijzen van direct belanghebbenden (art 1.2. lid 1 Awb) worden verwerkt door de vakafdeling, eventueel met hulp van afdeling juridische zaken. Aanvrager moet hierbij in de gelegenheid gesteld worden te reageren op ingebrachte zienswijzen.
Na de inspraakperiode wordt het verzoek voor een hogere grenswaarde binnen 6 maanden (artikel 3.18 lid 1) definitief door het college vastgesteld. Dit moet echter wel vòòr de vaststelling van het bestemmingsplan of projectbesluit gebeurd zijn! De gemeenteraad moet een hogere grenswaarde besluit in acht nemen bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Deze grenswaarde moet in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan. Als de gemeenteraad een bestemmingsplan wil vaststellen dat afwijkt van het ontwerp -en hiermee ook van de geplande hogere waarde- dan moet de raad haar besluit aanhouden totdat het college een nieuw hogere waarde besluit heeft genomen.
Bekendmaken definitief besluit
Bekendmaking van het definitieve besluit gebeurt door toezending aan de aanvrager en de belanghebbende en publicatie in huis-aan-huis bladen.
Na het definitieve besluit kan binnen 6 weken beroep worden ingediend bij de Raad van State. Op basis van de ervaringen van afgelopen jaren, zal deze beleidsregel niet leiden tot een ferme toename van het aantal uren voor de afdeling.
Als een hogere grenswaardenbesluit gepaard gaat met de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan, dan wordt de beroepsprocedure tegen het besluit gekoppeld aan die van het bestemmingsplan. De termijn voor het indienen van beroep start met ingang van de dag waarop beroep kan worden ingesteld tegen het besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan door Gedeputeerde Staten.
In de gewijzigde Wgh is opgenomen dat de vastgestelde hogere grenswaarde opgenomen moet worden in het Kadaster. Dit geldt zodra de kadastrale aanduiding bekend is. De vakafdeling is verantwoordelijk voor de registratie in het kadaster.
Door de aanvrager voor de hogere grenswaarde wordt in de voorbereidingsfase een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek moet de geluidbelasting voor de relevante peiljaren in kaart te worden gebracht. Ook moet worden onderzocht of bron- en/of overdrachtsmaatregelen mogelijk en haalbaar zijn om de toekomstige geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde te beperken. Als de maatregelen niet mogelijk of onvoldoende zijn, dan kan een verzoek tot vaststelling van een hogere grenswaarden worden opgesteld.
In bijlage 1 vindt u het aanvraagformulier voor de hogere waarden.
Voor de te heven leges wordt verwezen naar de gemeentelijke Legesverordening en de bijbehorende tarieventabel.
Bijlage 1. Aanvraagformulier hogere grenswaarde
Bijlage 2. Toelichting op de criteria
Hierbij worden woningen bedoeld die in een dorpsvernieuwingsplan of reconstructie zijn opgenomen, echter ook andere plannen die in het kader van deze dorpsvernieuwing strekken tot de bouw van woningen, kunnen hieronder worden begrepen. Tevens vallen hieronder woningen die een gevelrij sluiten en woningen die gebouwd worden in een planmatige verdichting van de woonbebouwing ter verbetering van de bestaande stedenbouwkundige structuur.
De genoemde noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie van een bepaalde weg moet worden aangetoond met recente gegevens, bijvoorbeeld aan de hand van het nationale verkeers- en vervoersplan, het provinciale verkeers- en vervoersplan, het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid en eventueel het verkeerscirculatieplan.