HOODSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
de commissie: de rayoncommissie van onafhankelijke deskundigen (commissie ruimtelijke kwaliteit, voorheen welstandscommissie) als bedoeld in artikel 8, lid 6 van de Woningwet en (waar gewenst) de commissie op het gebied van de monumentenzorg, als bedoeld in artikel 15, lid 1 van de Monumentenwet.
- b.
het district: Het district Midden Limburg, bestaande uit de gemeenten Leudal, Roerdalen, Maasgouw, Beesel en Echt-Susteren;
- c.
het districtsbestuur: het door de betrokken gemeenten benoemde bestuur van het onder b genoemde district;
- d.
de Monumentenwet: de Monumentenwet 1988;
- e.
pool: verzameling van deskundigen en/of adviseurs.
Artikel 2 Inleidende bepalingen
- 1.
Er is een commissie die beziet of een aanvraag om bouwvergunning voor een bouwwerk of een standplaats niet in strijd is met redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 12 van de Woningwet.
- 2.
De commissie kan tevens bezien of een (licht) vergunningplichtig bouwwerk niet in strijd is met redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 12, eerste lid van de Woningwet.
- 3.
De commissie adviseert burgemeester en wethouders over aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet.
HOOFDSTUK II DE BEVOEGDHEDEN, DE SAMENSTELLING EN DE BENOEMING VAN DE COMMISSIE
Artikel 3 Bevoegdheden
De commissie is bevoegd burgemeester en wethouders te adviseren over:
- a.
de toepassing van voorschriften de welstand betreffende, naar aanleiding van een door of namens burgemeester en wethouders gedaan verzoek;
- b.
de toepassing van voorschriften de monumentenzorg betreffende, naar aanleiding van een door of namens burgemeester en wethouders gedaan verzoek;
- c.
aspecten van beleidsvoornemens waarbij de ruimtelijke - stedenbouwkundige kwaliteitszorg, het welstandstoezicht dan wel de monumentenzorg in het geding zijn.
Artikel 4 Uitsluiting van bevoegdheden
- 1.
Burgemeester en wethouders vragen in principe géén advies aan de commissie over een aanschrijving wegens ernstige strijd betrekking tot het uiterlijk aanzien van een bouwwerk of standplaats, waarvoor geen bouwvergunning is verleend en het betreffende bouwwerk dan wel de standplaats in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand.
- 2.
In die gevallen dat tegen het besluit tot aanschrijving als bedoeld in het eerste lid door een belanghebbende bezwaar is gemaakt op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen burgemeester en wethouders de commissie ter advisering inschakelen.
- 3.
Indien toepassing is gegeven aan het gestelde in het vorige lid, en door burgemeester en wethouders ter zake de aanschrijving als bedoeld in het eerste lid een beleidsregel als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht is vastgesteld, kunnen zij de commissie verzoeken hen hieromtrent te adviseren.
Artikel 5 Samenstelling
- 1.
De commissie bestaat uit tenminste drie leden, waarvan een voorzitter.
- 2.
De commissie is tenminste deskundig op het gebied van de architectuur, stedenbouw en monumentenzorg (minimaal één lid).
- 3.
Op afroep zijn kunnen plaatsvervangende leden en/of deskundige adviseurs met aanvullende disciplines zoals monumenten, kunst- of cultuurhistorie, archeologie, landschapskunde, beeldende kunst e.d. worden toegevoegd aan de commissie.
- 4.
Het districtsbestuur houdt met de voordracht van leden rekening met de specifiek lokale aard van de bouwaanvragen (werkportefeuille) en kan nadere eisen stellen omtrent de deskundigheid van de leden van de commissie.
- 5.
De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.
Artikel 6 Benoeming, schorsing en ontslag
De leden van de commissie worden benoemd en ontslagen door de gemeenteraad, gedelegeerd aan burgemeester en wethouders, voorgedragen door het bestuur van het district Midden-Limburg.
Artikel 7 Secretaris
- 1.
De secretaris van de commissie is een door de gemeente voor de adviezen van die gemeente aangewezen ambtenaar of een door het districtsbestuur te benoemen ambtenaar.
- 2.
Het districtsbestuur en/of de gemeente wijst een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.
Artikel 8 Zittingsduur
- 1.
Een voorzitter of ander lid van een welstandscommissie kan voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden benoemd in een welstandscommissie die in de betreffende gemeente werkzaam is.
- 2.
In afwijking van het gestelde in het vorige lid kunnen de leden eenmaal worden herbenoemd voor een periode van drie jaar.
- 3.
De leden van de commissie blijven bij het verstrijken van de in de voorgaande leden genoemde benoemingstermijn hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien. In het belang van continuïteit worden leden alternerend benoemd en treden overeenkomstig af.
- 4.
Het districtsbestuur kan een tijdelijke voorziening treffen in het belang van de continuïteit van de samenstelling van de commissie.
HOOFDSTUK III WERKWIJZE
Artikel 9 Voorschriften omtrent de werkwijze
Het districtsbestuur kan voorschriften geven omtrent de werkwijze van de commissie.
Artikel 10 Advies en bijstand
- 1.
De commissie is bevoegd tot het inwinnen van een ambtelijk advies en kan zich met dit doel in haar vergadering doen bijstaan door een of meer ambtenaren dan wel medewerkers, werkzaam in ondergeschiktheid dan wel onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders.
- 2.
De commissie kan zich voor het adviseren omtrent complexe bouwplannen op grond van de Woningwet en aanvragen om vergunning op grond van artikel 11 van de Monumentenwet, doen bijstaan door de stichting dan wel door deskundige adviseurs uit de pool of andere onafhankelijke deskundigen met specifieke kennis op het terrein van de ruimtelijke kwaliteit en de monumentenzorg.
- 3.
Bij de instemming tot het inwinnen van een advies als bedoeld in het tweede lid, verlenen burgemeester en wethouders tevens machtiging tot het bedrag van de aan dit advies verbonden kosten.
Artikel 11 (Voor)overleg
- 1.
De aanvrager en de ontwerper van het bouwplan worden in de gelegenheid gesteld om in de vergadering dit plan toe te lichten.
- 2.
De commissie kan een of meer leden opdragen met de aanvrager(s) dan wel de ontwerper(s) van deze bouwplannen of met beiden overleg te voeren.
- 3.
Na het overleg als bedoeld in het tweede lid, beoordeelt de commissie de bouwplannen ten behoeve van het uitbrengen van het advies aan burgemeester en wethouders.
- 4.
Het gestelde in de vorige leden is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de behandeling van plannen op grond van de Monumentenwet.
Artikel 12 Onderzoek ter plaatse door de commissie
- 1.
De commissie kan een onderzoek ter plaatse instellen, indien zij bij de beoordeling van het plan als bedoeld in artikel 11, leden 4 en 5 van oordeel is dat dit onderzoek redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak als bedoeld in artikel 2 van deze verordening nodig is.
- 2.
Van plaats en tijdstip van het onderzoek wordt aan de aanvrager, de ontwerper alsmede belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht die een bezwaarschrift op grond van artikel 7:1 van die wet hebben ingediend, mededeling gedaan. Bij de mededeling als bedoeld de vorige volzin wordt gewezen op de mogelijkheid bij het onderzoek aanwezig te kunnen zijn.
Artikel 13 Onvolkomenheden van geringe betekenis in het ontwerp bouwplan
- 1.
De commissie vermijdt dat omtrent een bouwplan, waaraan onvolkomenheden kleven van geringe betekenis en waaromtrent het overleg als bedoeld in artikel 11, leden 2 en 3 tot een negatief oordeel heeft geleid omtrent dit plan, advies wordt uitgebracht aan burgemeester en wethouders, mits de termijnen dit toelaten.
- 2.
Zodra een omstandigheid als bedoeld in het vorige lid zich voordoet en de commissie van oordeel is dat de in dit lid bedoelde onvolkomenheden op eenvoudige wijze binnen de geldende termijnen ongedaan kunnen worden gemaakt, treedt de commissie, alvorens advies uit brengen aan burgemeester en wethouders, in overleg met de aanvrager en de ontwerper van het bouwplan.
- 3.
De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op een plan als bedoeld in de Monumentenwet.
Artikel 14 Het adviseren omtrent de ontwikkeling van bouwplannen in aangewezen gebieden van de gemeente
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen voor door hen aan te wijzen gebieden van de gemeente, een lid van de commissie of een andere onafhankelijke deskundige aanwijzen die de architectuursupervisie heeft over de binnen deze gebieden te ontwikkelen bouwplannen.
- 2.
De door het lid van de commissie dan wel de stichting of de onafhankelijke deskundige begeleide bouwplannen binnen een gebied als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, brengt schriftelijk advies uit aan de commissie.
Artikel 15 De inschakeling van de commissie omtrent ruimtelijke kwaliteitsplannen
Burgemeester en wethouders kunnen alle plannen met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit zoals stedenbouwkundige plannen, plannen voor de (her)inrichting van de openbare ruimte en ontwerp-bestemmingsplannen, alsmede ontwerpen van beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, voor advies aan de commissie voorleggen.
Artikel 16 Openbaarheid van de vergaderingen van de commissie
- 1.
De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden.
- 2.
De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie, de leden van de commissie dan wel de aanvrager en/ of de ontwerper van een (bouw)plan van oordeel zijn dat klemmende redenen geheimhouding rechtvaardigen.
- 3.
De commissie beslist vervolgens of de in het vorige lid genoemde klemmende redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de vergadering verzetten.
- 4.
Het districtsbestuur kan in het belang van een goede behandeling van de (bouw)plannen, nadere regels stellen omtrent de openbaarheid van vergaderingen.
Artikel 17 Onpartijdige behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bouwplan dan wel een aanvraag om vergunning op grond van artikel 11 van de Monumentenwet, indien daarbij de schijn van partijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 18 Wijze van planbeoordeling
- 1.
De commissie beoordeelt het bouwplan op grond van de door de gemeenteraad vastgestelde welstandscriteria (welstandsnota Leudal).
- 2.
Bij de beoordeling als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, handelt de commissie tevens in overeenstemming met het bepaalde in de vastgestelde beleidsregels op het gebied van de ruimtelijke kwaliteit, als bedoeld in de zin van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.
- 3.
Het gestelde in de leden 1 en 2 is van overeenkomstige toepassing voor zover het betreft de vastgestelde criteria en beleidsregels op het gebied van de monumentenzorg.
- 4.
Indien de commissie van oordeel is dat bijzondere omstandigheden nopen tot afwijking van het gestelde in het tweede lid van dit artikel dan geeft zij bij het uitbrengen van het advies aan burgemeester en wethouders, schriftelijk gemotiveerd aan op grond waarvan een afwijking van de beleidsregel gerechtvaardigd is.
Artikel 19 Uitbrengen advies
- 1.
De commissie kan geen advies uitbrengen indien niet tenminste twee leden aanwezig zijn. Indien stemming wordt gevraagd dienen tenminste 3 leden aanwezig te zijn. In dit geval wordt het advies uitgebracht bij meerderheid van stemmen.
- 2.
Indien een advies wordt uitgebracht op grond van artikel 48, eerste lid van de Woningwet, dienen minimaal twee leden aanwezig te zijn die over deskundigheid beschikken op het gebied van de welstand.
- 3.
Indien een advies wordt uitgebracht op grond van artikel 11 van de Monumentenwet, dient, benevens de voorzitter ten minste tevens het lid aanwezig te zijn, dat over deskundigheid beschikt op het gebied van monumentenzorg.
- 4.
Het advies van de commissie wordt schriftelijk en gemotiveerduitgebracht aan burgemeester en wethouders. Het advies omvat een voorstel voor de op het bouwplan op grond van de Woningwet dan wel het plan op grond van de Monumentenwet door burgemeester en wethouders te nemen beslissing.
- 5.
Van een minderheidsstandpunt in de commissie wordt in het advies melding gemaakt, indien die minderheid van de leden van de commissie dit verlangt.
HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN
Artikel 23 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.
Artikel 24 Aanpassingen als gevolg van wetswijziging Woningwet
De aanduidingen in deze verordening die specifiek van toepassing zijn op de Woningwet, dienen bij wetswijziging overeenkomstig te worden aangepast.
Artikel 25 Citeerartikel
Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit district Midden-Limburg’, rayon Leudal.