Organisatie | Waterschap Brabantse Delta |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor het algemeen bestuur Waterschap Brabantse Delta 2009 |
Citeertitel | Reglement van orde algemeen bestuur Brabantse Delta 2009 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 8 Reglement voor het waterschap Brabantse Delta 2008
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2015 | wijziging | 21-01-2015 Waterschapsblad | 14IT032410 | ||
08-04-2009 | 01-02-2015 | nieuwe regeling | 08-04-2009 Onbekend | Onbekend |
Voor het onderzoek omtrent de toelating van benoemden als lid als bedoeld in artikel V 4 van de Kieswet 1 wijst de voorzitter uit de zitting hebbende leden van het algemeen bestuur een commissie van drie personen aan.
wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.
De benoeming van de leden van het dagelijks bestuur vindt plaats na de toelating als bedoeld in artikel 2 van dit reglement en met inachtneming van de volgende bepalingen.
Artikel 6a Benoeming leden dagelijks bestuur
Na de kandidaatstelling, als bedoeld in artikel 6 van dit reglement, wordt op de volgende wijze aandacht gegeven aan de integriteit van kandidaten voor het lidmaatschap van het dagelijks bestuur:
de kandidaat legt een verklaring omtrent het gedrag (VOG), niet ouder dan zes maanden, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens over aan de voorzitter;
de kandidaat voert vervolgens een gesprek met de voorzitter omtrent eventuele integriteitsrisico’s met betrekking tot zijn functioneren als lid van het dagelijks bestuur, waarbij de overgelegde VOG en de uitkomsten van de integriteitsscan aan de orde komen. Bij dit gesprek is de secretaris aanwezig, die zorg draagt voor een kort vertrouwelijk verslag van het besprokene, dat aan de betreffende kandidaat ter beschikking zal worden gesteld en vertrouwelijk zal worden gearchiveerd bij het waterschap.
Indien er evenveel kandidaten zijn als te vervullen plaatsen verklaart de voorzitter, als daarmee voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 40 Waterschapswet, de desbetreffende kandidaat of kandidaten verkozen, tenzij één van de leden van het algemeen bestuur zich hiertegen verzet. In dat geval wordt er gestemd met inachtneming van het bepaalde van dit reglement.
Het algemeen bestuur stelt de tijdbesteding van de individuele leden van het dagelijks bestuur vast indien gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid in artikel 3.11 van het Waterschapsbesluit 4 op een daartoe strekkend voorstel van het dagelijks bestuur.
Bij de oproep zijn in elk geval gevoegd de agenda, de ontwerp-notulen met ontwerp-besluitenlijst van de vorige vergadering, de voorstellen van het dagelijks bestuur betreffende de te behandelen onderwerpen alsmede een lijst van de voor het algemeen bestuur ingekomen stukken en bestemde mededelingen.
Zo nodig kan na het verzenden van de oproepingsbrief, tot uiterlijk drie dagen voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda worden opgesteld. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van het algemeen bestuur verzonden en, indien het een openbare vergadering is, openbaar gemaakt. Uit overwegingen van spoedeisendheid kan worden gekozen om (een deel van) voornoemde stukken elektronisch naar het algemeen bestuur te sturen.
De secretaris draagt er zorg voor dat de aan het algemeen bestuur gerichte voorstellen met de bijbehorende stukken voor zover deze betrekking hebben op het openbare gedeelte van de vergadering, acht dagen vóór de behandeling voor een ieder gedurende de normale kantooruren in het waterschapshuis ter inzage liggen of beschikbaar zijn via de website van waterschap Brabantse Delta.
De secretaris draagt er zorg voor dat stukken die betrekking hebben op een geagendeerde zaak maar niet bij de agendastukken worden toegezonden, vanaf het moment van toezending van de oproepingsbrief voor de leden in het waterschapshuis gedurende de normale kantooruren en vanaf een uur voor de vergadering in de vergaderzaal ter inzage liggen.
Wanneer bij het dagelijks bestuur het voornemen bestaat stukken in een besloten vergadering te doen behandelen, doet het de leden van het algemeen bestuur daarvan beknopt mededeling met vermelding van de aard van de stukken. Met betrekking tot deze mededeling kan het dagelijks bestuur voorlopige geheimhouding opleggen.
Indien een lid daarom verzoekt, plaatst de voorzitter een door dit lid aangedragen punt op de bij de oproeping toe te zenden agenda. Een dergelijk verzoek moet door ten minste drie andere leden worden ondersteund. Een zodanig verzoek moet zijn voorzien van een toelichting, die tevens de formulering van de eventueel door het algemeen bestuur te nemen beslissing bevat, en ten minste tien werkdagen voor de dag van de vergadering bij het dagelijks bestuur zijn inge-diend. De toelichting wordt door het dagelijks bestuur bij de agenda gevoegd.
De secretaris draagt er zorg voor dat tijdig voor aanvang van de vergadering er een presentielijst ligt, die in alfabetische volgorde de namen bevat van de zitting hebbende leden van het algemeen bestuur. De leden die ter vergadering komen, dienen voor aanvang van de vergadering de presentielijst te tekenen. Zonder voorafgaande tekening van deze lijst kan een lid niet aan de stemming deelnemen.
Een lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan zo mogelijk vóór de aanvang van de vergadering kennis aan de secretaris.
De secretaris woont alle vergaderingen van het algemeen bestuur bij en is verantwoordelijk voor het ontwerpen van de notulen en de besluitenlijst. Hij ondertekent de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan, mede.
Na de opening van de vergadering doet de voorzitter mededeling van hetgeen ter kennis van het algemeen bestuur dient te worden gebracht, voor zover hierover bij de agenda geen schriftelijke of elektronische mededeling is gedaan.
De besluitenlijst is een kort overzicht van hetgeen overeenkomstig het bepaalde onder e. van artikel 24 in de notulen is opgenomen.
Na de vaststelling van de notulen en de besluitenlijst stelt de voorzitter de onderwerpen aan de orde waarvoor de vergadering is belegd, in de volgorde waarin zij op de agenda zijn vermeld. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter of een lid besluiten deze volgorde te wijzigen.
Andere voorstellen dan de op de agenda vermelde maken alleen in spoedeisende gevallen onderwerp van beraadslaging uit, indien zij worden gedaan door de voorzitter, door het dagelijks bestuur of door een lid van het algemeen bestuur; in het laatste geval indien het voorstel door ten minste drie andere leden wordt gesteund. Laatstgenoemd voorstel dient schriftelijk of elektronisch te worden gedaan. De voorzitter bepaalt na welk agendapunt het aan de orde komt.
Behoudens in uitzonderlijke gevallen dient een voorstel dat buiten de agenda om wordt gedaan, op een zodanig tijdstip aan de leden te worden toegezonden dat kennisneming daarvan, voorafgaande aan de vergadering, redelijkerwijs mogelijk is. Het lid dat zodanig voorstel doet, dient dit daartoe uiterlijk drie werkdagen vóór de datum van een vergadering bij de voorzitter in te dienen. De voorzitter draagt er zorg voor dat het voorstel direct wordt vermenigvuldigd en aan de leden wordt toegezonden.
De voorzitter kan onderwerpen die niet op de agenda zijn vermeld, ter sprake brengen zonder dat over een dergelijk onderwerp besluitvorming plaatsvindt.
Indien dringende omstandigheden het ter handhaving van de orde noodzakelijk maken, schorst de voorzitter de vergadering. De schorsing gaat de tijd van één uur niet te boven.
Indien bijzondere omstandigheden dit wenselijk maken, is de voorzitter bevoegd de vergadering te verdagen. In dat geval zal de vergadering binnen acht dagen worden hervat dan wel opnieuw worden uitgeschreven.
Bij beraadslaging over keuren, verordeningen, reglementen, begrotingen, rekeningen en andere in artikelen of in onderdelen verdeelde stukken wordt door de voorzitter eerst gelegenheid geboden tot algemene beschouwingen over het aan de orde zijnde onderwerp alvorens beraadslaging over de verschillende artikelen of onderdelen plaatsvindt.
Wanneer de voorzitter heeft verklaard dat met de stemming is begonnen, is het de leden van algemeen bestuur niet meer toegestaan om te spreken behoudens om hun stem uit te brengen als bedoeld in artikel 45, derde lid, en om een verzoek in te dienen als bedoeld in artikel 45, vierde lid en tweede volzin.
Als het algemeen bestuur ingevolge het bepaalde in het voorgaande lid niet kan besluiten, belegt de voorzitter zo spoedig mogelijk een nieuwe vergadering ter behandeling van de onderwerpen, die in de oproeping voor de eerste vergadering zijn vermeld. In de oproeping worden de redenen vermeld waarom de tweede vergadering is belegd. In de tweede vergadering wordt beslist ongeacht het aantal leden dat is opgekomen.
De hoofdelijke oproeping vangt aan bij het lid dat de voorzitter via loting aanwijst. De loting vindt plaats door het trekken van een nummer uit de bus, waarin zich de nummers bevinden waaronder de leden op de presentielijst zijn opgenomen. Na uitbrenging van de stem door het aldus bij loting aangewezen lid brengen de leden in de volgorde waarin zij na hem op de presentielijst voorkomen hun stem uit.
Elk lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet van stemming dient te onthouden 5 , is verplicht zijn stem uit te brengen.
Een lid kan zijn stem niet meer wijzigen nadat het volgende lid tot de stemming is opgeroepen. Het laatst opgeroepen lid kan zijn stem niet meer wijzigen nadat de voorzitter heeft geconstateerd dat de stemming heeft plaatsgehad. Elk lid kan echter verzoeken in de notulen te laten aantekenen dat het zich bij het uitbrengen van zijn stem heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Indien geen stemming plaatsvindt, kan een lid verklaren dat het geacht wil worden te hebben tegengestemd.
De leden die voor het opnemen van de stemmen zijn aangewezen, onderzoeken of het aantal stembriefjes gelijk is aan dat van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen. Is dit niet het geval dan worden de stembriefjes, zonder te zijn geopend, vernietigd waarna opnieuw tot stemming wordt overgegaan.
Eén van de voor het opnemen van de stemmen aangewezen leden opent de stembriefjes en leest de inhoud op duidelijk verstaanbare wijze voor. Een ander van de aangewezen leden ziet de briefjes na en het derde lid houdt hiervan aantekening. Van de bevindingen bij de stemopneming en van de uitkomst van de stemming wordt verslag gedaan aan de voorzitter, die de uitslag bekend maakt.
Indien ook bij een derde stemming geen volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een vierde stemming plaats over de twee personen die bij de derde stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Indien bij een derde stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen zijn verdeeld wordt door het lot beslist wie met degene, die bij de derde stemming de meeste stemmen heeft verkregen, in herstemming komt.
De voorzitter en ieder lid, door middel van het indienen van een motie van orde, kan tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen. Het algemeen bestuur beslist terstond.
Ieder lid kan te allen tijde zonder verlof van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur en de voorzitter schriftelijk of elektronisch vragen 6 stellen.
Het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter beantwoordt de gestelde vragen hetzij schriftelijk hetzij elektronisch uiterlijk binnen vijf weken, hetzij mondeling in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij aangegeven wordt de termijn waarbinnen beantwoording plaats zal vinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
De schriftelijke of elektronische vragen en, ingeval van schriftelijke of elektronische beantwoording, ook de antwoorden, worden op gelijke wijze aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden en gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 9 aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden en vermeld op de lijst van ingekomen stukken.
Het verzoek tot het mogen houden van een interpellatie wordt schriftelijk of digitaal, in de vorm van een duidelijke omschrijving van het onderwerp, alsmede de te stellen vragen, ten minste 24 uur vóór de aanvang van de vergadering bij de voorzitter ingediend. Een afschrift van dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk door de voorzitter gezonden aan het algemeen bestuur. Van de termijn van 24 uur kan worden afgeweken, indien naar het oordeel van de voorzitter daartoe redenen zijn.
Een lid dat door het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht in aansluiting op de behandeling van de lijst met ingekomen stukken of voor het sluiten van de vergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn.
Wanneer een lid van het algemeen bestuur het lid als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit het algemeen bestuur over het toestaan daarvan. De regels inzake interpellatie als bedoeld in artikel 61 zijn van overeenkomstige toepassing.
Over een voorstel tot ontslag van een door het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur aangewezen lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, als bedoeld in het eerste lid, wordt niet beraadslaagd dan nadat in een vergadering, ten minste twee weken van tevoren gehouden, is besloten te verklaren dat het betrokken lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit als lid van het bedoelde bestuur.
Het in het eerste lid bedoelde verzoek dient vóór het begin van de vergadering schriftelijk of elektronisch bij de secretaris te worden ingediend, onder vermelding van het punt waarover men het woord wil voeren. Het spreekrecht geldt alleen voor geagendeerde onderwerpen. De verzoeker vermeldt in zijn verzoek zijn naam, adres en telefoonnummer.
Indien verzocht is het woord te mogen voeren, schorst de voorzitter onmiddellijk na de opening de vergadering en stelt de toehoorders, in de volgorde waarin zij hun verzoek hebben ingediend, in de gelegenheid het woord te voeren. De voorzitter kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
Bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement en in die gevallen, waarin dit reglement niet voorziet wordt door het algemeen bestuur beslist.
Artikel 66 Intrekking oude regeling
Het reglement van orde van het algemeen bestuur van het waterschap Brabantse Delta, vastgesteld bij besluit van 7 januari 2004, wordt ingetrokken met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit reglement.
Artikel 3.11 Waterschapsbesluit bepaalt het volgende:
1. De bezoldiging van een lid van het dagelijks bestuur bedraagt € 1.423,04 per maand bij een tijdsbestedingsnorm van 20%.
2. Het totaal van de bezoldiging van de leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, is gesteld op ten hoogste 300% van een voltijds bezoldigingsbedrag.
3. Als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk wijziging ondergaat, wordt het in het eerste lid genoemde bedrag overeenkomstig gewijzigd.
In artikel 38a, eerste lid, Waterschapswet is opgenomen dat een lid van het algemeen bestuur niet ddelneemt aan de stemming over:
a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk perssonlijk aangaat of waarwij hij als vertegenwoordiger is betrokken;
b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.
Dit is niet van toepassing bij het besluit betreffende de toelating van de na de periodieke verkiezing gekozen en benoemde leden (artikel 38a vierde lid, Waterschapswet).
Artikel 38a, tweede lid, Waterschapswet, regelt dat een benoeming iemand persoonlijk aangaat, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt. Verwezen wordt ook naar het Integriteitsbeleid dienaangaande.
Artikel 89 Waterschapswet bepaalt dat de leden van het dagelijks bestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur. Zij geven het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen voorzover het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang. Voor de voorzitter geldt een gelijke bepaling in artikel 97 Waterschapswet.