Besluit
Verordening Reclamebelasting 2013.
De raad van de gemeente Loon op Zand;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.
…… 2013,
nummer 2013/;
gelet op het advies van de commissie Bestuur en Middelen d.d. 2013;
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de navolgende “Verordening op de heffing en de
invordering van Reclamebelasting 2013”.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of
kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare
weg;
- b.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen,
metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming
hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij
directe of indirect steun vindt in of op de grond;
- c.
onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III
van de Wet waardering onroerende zaken;
- d.
Artikel 2 Gebiedsomschrijving
Deze verordening is van toepassing binnen de twee binnen de gemeente
Loon op Zand gelegen gebieden: Centrum Kaatsheuvel (gebied A) en
Bedrijvenpark Kaatsheuvel (gebied B), zoals aangegeven op de bij deze
verordening behorende kaarten.
Artikel 3 Belastbaar feit
Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt, onder de bij deze verordening
gestelde voorwaarden, binnen de gebieden als bedoeld in artikel 2 een
directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar
vanaf de openbare weg.
Artikel 4 Belastingplicht
De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de onroerende
zaak, waarop en waarbij één of meer reclameobjecten worden
aangetroffen.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak.
- 2.
De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet
waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in
artikel 1.
- 3.
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is
vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van
die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of
krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
- 4.
Het tarief van de reclamebelasting bedraagt in:
- 1.
Gebied A: 1,50 % van de heffingsmaatstaf met een minimumbedrag
van € 100,00 en een maximumbedrag van € 250,00;
- 2.
Gebied B: 0,4 % van de heffingsmaatstaf met een minimumbedrag van €
100,00 en een maximumbedrag van € 300,00;
- 5.
Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar
beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een
lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.
Artikel 6 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan de periode van 1 juli tot en met 31
december.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak
of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel zesde
gedeelten van de voor dat belastingtijdvak verschuldigde
reclamebelasting als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van
de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige
verminderd met zoveel zesde gedeelten van de voor dat
belastingtijdvak verschuldigde reclamebelasting als er in dat
tijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 8 Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9 Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare
aankondigingen:
- a.
die korter dan 13 weken aanwezig zijn;
- b.
waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst
betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een
vergoeding aan de gemeente verschuldigd is.
- c.
die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang
wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;
- d.
die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst
of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging
geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;
- e.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of
centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat
uit een vlag, banier of zuil met de naam van de
winkeliersvereniging of het centrummanagement;
- f.
aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften
rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in
uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;
- g.
die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel
belang dienen;
- h.
die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde
artikelen en producten in een etalage of in de winkel;
- i.
bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien
deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te
verkopen of te verhuren zaak;
- j.
aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken
en moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het
gebouw;
- k.
die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of
daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen
zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die
uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of
ideëel belang dienen;
- l.
die kleiner zijn dan 0,1 vierkante meter.
Artikel 10 Termijn van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan
de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand
die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede
twee maanden later.
- 2.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van reclamebelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van reclamebelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag
na die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2013.
- 3.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening
reclamebelasting 2013".