Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schouwen-Duiveland

Handhavingsprotocol horeca gemeente Schouwen-Duiveland 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchouwen-Duiveland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingsprotocol horeca gemeente Schouwen-Duiveland 2013
CiteertitelHandhavingsprotocol horeca gemeente Schouwen-Duiveland 2013Onbekend
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Drank- en Horecawet
  2. Gemeentewet
  3. Opiumwet
  4. Wet op de Kansspelen
  5. Wet Milieubeheer
  6. Algemene plaatselijke verordening
  7. Brandbeveiligingsverordening
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-08-201305-11-2015Nieuwe regeling

13-08-2013

Wereldregio, 23-08-13

13-08-13/1

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsprotocol horeca gemeente Schouwen-Duiveland 2013

De burgemeester van de gemeente Schouwen-Duiveland;

besluit vast te stellen:

Handhavingsprotocol horeca gemeente Schouwen-Duiveland 2013

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. Uitgangspunten handhaving horeca

2.1 Taken en bevoegdheden

2.2 Intern coördinatieteam horeca

2.3 Juridische sanctiemiddelen

2.4 Uitvoeren van de maatregel

2.5 Bestuursrechtelijk handhavingstraject horeca

3. Handhavingsprotocol horeca

3.1 Handhavingsprotocl horeca

3.2 Alg emene toelichting handhavingsprotocol

3.2. 1 Kwalificatie van overtredingen

3.2.2 Recidive

3.3 Exploitatie zonder vergunning

Bijlagen

Bijlage I. Omschrijving overtredingen

 

1 . Inleiding

 

Gemeentebrede handhavingstrategie

In de ‘Handhavingstrategie Gemeente Schouwen-Duiveland 2008’ (gereviseerd op 1 oktober 2008) wordt de gemeentebrede handhavingstrategie uiteengezet. Onder handhaving verstaan we het geheel van activiteiten dat gericht is op de naleving van de regels. In het voornoemde document worden onder meer randvoorwaarden voor het bereiken van het adequate handhavingniveau geschetst en is een ontwikkelingsschema en een handhavingsbeleid opgenomen. Doordat we werken met een gemeentebrede handhavingstrategie, borgen we een eenduidige manier van handhaven.

 

Handhaving horeca

Handhaving is een proces waarin handelingen worden verricht leidend tot naleving van de gestelde rechtsregel. Deze handelingen van gemeentewege zullen in beginsel in alle gevallen zorgvuldigheid, gelijkheid en uniformiteit moeten vertonen. Uit jurisprudentie blijkt dat een vastgestelde sanctiestrategie een geaccepteerd middel daartoe is. Om deze reden is dan ook besloten om een handhavingsprotocol voor de horeca op te stellen. Het handhavingsprotocol is een concreet instrument dat waarborgt dat afspraken met betrekking tot handhaving eenduidig en consistent worden uitgevoerd.

In het handhavingsprotocol beschrijven we hoe wordt opgetreden tegen overtredingen van wet- en regelgeving die van toepassing is op horeca-inrichtingen. Overtredingen waaraan gedacht kan worden zijn bijvoorbeeld overschrijdingen van sluitingstijden of handelen in strijd met vergunningvoorschriften.

Doelstelling handhavingsprotocol

Het handhavingsprotocol heeft tot doel:

  • ·

    te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een maatregel die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding;

  • ·

    kenbaar te maken aan de overtreder welke maatregel (waaronder intrekking van de vergunning) hij van de lokale overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er mogelijk een preventieve werking van uit gaat;

  • ·

    de activiteiten van gemeente, politie, justitie, Belastingdienst en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op elkaar af te stemmen en waar mogelijk complementair te laten zijn.

Definiëring horeca bedrijf

Onder het begrip ‘horecabedrijf’ wordt in dit handhavingsprotocol verstaan: “De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden”.

Reikwijdte handhavingsprotocol

Het handhavingsprotocol voorziet in de handhaving van de navolgende wetten en verordeningen:

  • ·

    Drank- en Horecawet

  • ·

    Gemeentewet

  • ·

    Opiumwet

  • ·

    Wet op de Kansspelen

  • ·

    Wet Milieubeheer

  • ·

    Algemene plaatselijke verordening

  • ·

    Brandbeveiligingsverordening

 

2. Uitgangspunten handhaving horeca

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet op grond van welke uitgangspunten handhaving in de horeca plaatsvindt.

 

2.1 Taken en bevoegdheden

Gemeente

De burgemeester is primair verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. Namens hem worden exploitatievergunningen en andere horecavergunningen verleend. De burgemeester beschikt over een breed instrumentarium waarmee hij de openbare orde en veiligheid kan handhaven. In bepaalde situaties kan de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders de vergunning, al dan niet tijdelijk, intrekken of de inrichting sluiten.

De toezichthouders handhaving van de afdeling OW zijn belast met de uitvoering van de handhaving van de Drank- en Horecawet en de Apv-regelgeving op het gebied van horeca.

Brandweer

De afdeling R&M verleent gebruiksvergunningen en toetst gebruiksmeldingen. De gebruiksvergunning regelt de (brand)veiligheid van de bezoekers in een inrichting. Het toezicht op de vergunning is ondergebracht bij handhaving van de afdeling OW.

Politie

De politie heeft op grond van artikel 3 van de Politiewet tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven. De politie is bevoegd om zelfstandig, zonder tussenkomst van het bevoegd bestuursorgaan, het strafbare feit te beëindigen en een horeca-inrichting daartoe, met of zonder toestemming van de exploitant, te ontruimen en te sluiten.

Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie (OM) draagt zorg voor opsporing van strafbare feiten en vervolging van degenen die deze feiten begaan. Het OM werkt daartoe samen met de politie en andere opsporingsdiensten. De officier van justitie leidt het opsporingsonderzoek. Het OM houdt tevens toezicht op de uitvoering van strafvonnissen.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Sinds 1 januari 2013 is de burgemeester verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving van de Drank- en Horecawet. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ondersteunt gemeenten vooralsnog bij deze taak. Sinds 2008 geldt een rookverbod in de horeca. Controleurs van de NVWA zien toe op naleving van het rookverbod.

 

2.2 Intern coördinatieteam horeca

Samenstelling coördinatieteam

De gemeente kent een coördinatieteam horeca. Het coördinatieteam horeca bestaat uit vier personen: een medewerker uitvoering bijzondere wetten, een medewerker handhaving bijzondere wetten, de ambtenaar openbare orde en veiligheid en een medewerker juridische zaken.

Werkwijze en rol coördinatieteam

Het coördinatieteam horeca komt op afroep bij elkaar voor de bespreking en aanpak van lastige en zware dossiers die betrekking hebben op horeca, openbare orde en veiligheid. Een voorbeeld hiervan is de aanpak van een (ernstig) geweldsincident dat zich heeft voorgedaan. Na de bespreking van een dossier wordt één eenduidig advies opgesteld. De voorzitter (medewerker handhaving bijzondere wetten) van het coördinatieteam bespreekt het door het team uitgebrachte advies met de burgemeester en koppelt een eventuele reactie terug met het coördinatieteam horeca. De voorzitter fungeert als vast aanspreekpunt van het team voor deze (handhavings)dossiers.

Doordat de ambtenaar openbare orde en veiligheid deel uitmaakt van het coördinatieteam, bestaat er een directe lijn tussen dit team en de stuurgroep openbare orde en veiligheid en het lokale driehoeksoverleg. Dossiers die het coördinatieteam oppakt vermelden we in voornoemde overlegstructuren.

 

2. 3 Juridische sanctiemiddelen

De naleving van regels stimuleren we door het opleggen van sancties. Tegen geconstateerde overtredingen wordt zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk opgetreden. Deze sanctiemiddelen kunnen we, al dan niet gecombineerd, toepassen in de horecabranche.

Bestuursrechtelijke middelen

In geval van bestuursrechtelijk optreden kunnen we gebruik maken van de volgende sanctiemiddelen: bestuursdwang, oplegging van een (preventieve) dwangsom, schorsing van de vergunning, intrekking van de vergunning of sluiting van een horecabedrijf. Voor een beschrijving van de middelen bestuursdwang en de (preventieve) dwangsom en de wijze waarop deze worden toegepast, verwijzen we naar de ‘Handhavingstrategie Gemeente Schouwen-Duiveland 2008’. Voor wat betreft de toepassing van voornoemde middelen wordt aangesloten bij de gemeentebrede handhavingstrategie.

·Intrekken van de vergunning

In bepaalde wetten of (lokale) regelgeving is bepaald in welke gevallen een vergunning of ontheffing kan of moet worden ingetrokken. In artikel 1:6 van de ‘Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland 2010’ (Apv) zijn specifieke intrekkingsgronden opgenomen. Artikel 1:6, sub c van de Apv bepaalt bijvoorbeeld dat een vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen. Tevens kan de vergunning worden ingetrokken indien de belangen zoals genoemd in artikel 1:8 en artikel 2:28 van de Apv in het geding zijn. Artikel 1:8 van de Apv bepaalt dat de vergunning door het bevoegde gezag of het bevoegde bestuursorgaan kan worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde

  • b.

    de openbare veiligheid

  • c.

    de volksgezondheid

  • d.

    de bescherming van het milieu

Indien de burgemeester vreest voor (verdere) verstoring van de openbare orde en veiligheid en nadelige aantasting van de woon- en leefsituatie in, waarbij tevens het leefgedrag van de exploitant een grote rol wordt toebedeeld, kan hij op basis van artikel 1:8 besluiten om de verleende vergunning in te trekken.

De vergunning kan worden ingetrokken indien de horeca-exploitant van slecht levensgedrag is. De persoon van de exploitant speelt een belangrijke rol in de wijze van exploitatie. Het leefgedrag van de exploitant kan een negatieve invloed hebben op de belangen welke de verleende vergunning poogt te beschermen (bijvoorbeeld de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat). Indien de belangen welke de verguning poogt te beschermen in het geding komen door het leefgedrag van de exploitant, dient de vergunning te worden ingetrokken.

De Drank- en Horecawet kent diverse imperatieve intrekkingsgronden. In artikel 31, lid 1a van de Drank- en Horecawet is bepaald dat de burgemeester een vergunning intrekt, indien de gegevens die ter verkrijging van de vergunning zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest.

·Sluiting van een horecabedrijf

Het bevoegd bestuursorgaan kan besluiten om een horecabedrijf tijdelijk of voor bepaalde tijd te sluiten. Een horecaondernemer is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de handhaving van de orde in zijn zaak en in de directe omgeving daarvan. Een horecabedrijf wordt gesloten als de openbare orde of het woon- en leefklimaat in of rond het horecabedrijf is aangetast, bijvoorbeeld als gevolg van een incident. Het bevoegd bestuursorgaan kan de sluiting van het horecabedrijf tevens bevelen indien andere gronden die in de Apv zijn opgenomen worden overtreden of in strijd met artikel 13b van de Opiumwet wordt gehandeld.

 

2. 4 Uitvoeren van de maatregel

Indien de gemeente een bestuursrechtelijke maatregel oplegt, dient deze maatregel ook daadwerkelijk uitgevoerd te worden. Concreet betekent dit dat wanneer een bevel tot tijdelijke sluiting is uitgereikt, de gemeente ook daadwerkelijk tot (fysieke) sluiting overgaat indien de exploitatie niet wordt gestaakt. In geval van verbeurde dwangsommen geldt dat deze ook daadwerkelijk worden ingevorderd.

 

2. 5 Bestuursrechtelijk handhavingstraject horeca

Het uitgangspunt is dat we bij een eerste lichte overtreding een bestuurlijke waarschuwing geven. De overtreding(en) bevestigen we schriftelijk in deze bestuurlijke waarschuwing. Indien geen gevolg aan de waarschuwing wordt gegeven, treft het bestuur een bestuursrechtelijke maatregel. Het bestuur zal één van de in paragraaf 2.3 genoemde sanctiemiddelen inzetten.

Bij het bovenstaande merken we op dat de sancties, zoals verwoord in het handhavingsprotocol, gekoppeld zijn aan de ernst van de overtreding. In geval van een lichte overtreding volgt dan ook in eerste instantie een lichte sanctie. In geval van recidive zal de sanctie worden verzwaard.

In geval van zwaardere overtredingen kan worden besloten om direct een bestuursrechtelijke maatregel te treffen. In deze gevallen zal geen voorafgaande waarschuwing worden gegeven. De ernst van de overtreding rechtvaardigt in dit geval een direct optreden.

 

3. Handhavingsprotocol horeca

 

3.1 Handhavingsprotocol horeca

Nr.

Overtredingen Apv exploitatie horecabedrijf

 

Sanctie conform handhaving-

strategie 2008

Waarschuwing met eventuele hersteltermijn

Tijdelijke sluiting van 1 tot 3 weken

Tijdelijke sluiting van 4 tot 12 weken

Tijdelijke sluiting van 1 jaar, danwel intrekking van verleende vergunning(en)

1

overtreding 1:6, sub c (licht)

Gevolg van incident bij de:

 

1e keer

2e keer

3e keer

 

2

overtreding 1:6, sub c (gekwalificeerd)

Gevolg van incident bij de:

 

 

1e keer

2e keer

3e keer

3

overtreding 2:28, lid 1 (alle horeca)

Gevolg van incident bij de:

 

 

 

 

1e keer

4

overtreding 2:28, lid 3 (alle horeca)

Gevolg van incident bij de:

 

 

 

 

1e keer

5

overtreding 2:28, lid 4 / jo. artikel 1:8 Apv (licht)

Gevolg van incident bij de:

 

1e keer

2e keer

3e keer

4e keer

6

overtreding 2:28, lid 4 / jo. artikel 1:8 Apv (gekwalificeerd)

Gevolg van incident bij de:

 

 

 

 

1e keer

 

Overtredingen Apv sluitingstijden

 

 

 

 

 

 

7

overtreding 2:29, lid 1 t/m 4

Gevolg van incident bij de:

 

1e keer

2e keer

3e keer

4e keer

8

overtreding 2:30, lid 1 en 2 / jo. artikel 174 Gemeentewet

Gevolg van incident bij de:

 

1e keer

2e keer

3e keer

4e keer

9

overtreding 2:31

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

 

Overtredingen Drank- en Horecawet

 

 

 

 

 

 

10

overtreding artikel 3

Gevolg van incident bij de:

 

 

 

 

1e keer

11

overtreding artikel 20, lid 1 t/m 3*

Gevolg van incident bij de:

 

 

 

 

 

12

overtreding artikel 24

Gevolg van incident bij de:

 

1e keer

2e keer

3e keer

4e keer

13

overtreding artikel 31, lid 1

Gevolg van incident bij de:

 

 

 

 

1e keer

14

overtreding artikel 31, lid 2 en 3 (licht)

Gevolg van incident bij de:

 

1e keer

2e keer

3e keer

 

15

overtreding artikel 31, lid 2 en 3 gekwalificeerd)

Gevolg van incident bij de:

 

 

 

 

1e keer

16

overtreding artikel 35*

Gevolg van incident bij de:

 

 

 

 

 

 

Overtredingen Opiumwet

 

 

 

 

 

 

17

overtreding artikel 13b (licht)

Gevolg van incident bij de:

 

 

 

1e keer

2e keer

18

overtreding 13b (gekwalificeerd)

Gevolg van incident bij de:

 

 

 

 

1e keer

 

Overtredingen Wet op de Kansspelen

 

 

 

 

 

 

19

overtreding artikel 30b, lid 1

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

20

overtreding artikel 30d, lid 1

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

21

overtreding artikel 30f, lid 1, sub a

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

22

overtreding artikel 30f, lid 1, sub c

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

23

overtreding artikel 30h, lid 1

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

24

overtreding artikel 30t, lid 1, sub c

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

25

overtreding artikel 30t, lid 2

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

26

overtreding artikel 30t, lid 5

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

 

Overtredingen speelautomaten in horeca-inrichtingen

 

 

 

 

 

 

27

overtreding artikel 2:40, leden 2 en 3 Apv

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

 

Overtredingen speelautomaten in een speelautomatenhal

 

 

 

 

 

 

28

overtreding artikel 30u, lid 1, sub a en b WK

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

29

overtreding artikel 30f, lid 1, sub b WK / Artikel 2, lid 1 SAH-verordening

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

 

Overtredingen Wet Milieubeheer

 

 

 

 

 

 

30

overtreding Activiteitenbesluit milieubeheer

Gevolg van incident bij de:

Vanaf 1e keer

 

 

 

 

 

Overtreding Brandbeveiligingsverordening

 

 

 

 

 

 

31

overtreding artikel 2, lid 1

Gevolg van incident bij de:

 

1e keer

2e keer

 

3e keer

32

overtreding artikel 6, lid 2, sub b

Gevolg van incident bij de:

 

1e keer

2e keer

3e keer

4e keer

* Sancties voor overtreding van artikel 20, lid 1 t/m 3 en artikel 35 van de Drank- en Horecawet worden beschreven in bijlage II, paragraaf 1.1.2

 

3 .2 Algemene toelichting handhavingsprotocol

In voorgaande paragraaf is het handhavingsprotocol horeca opgenomen. In het protocol geven we aan welke sanctie volgt na het begaan van een bepaalde overtreding. Doordat overtredingen zich op verschillende manieren manifesteren, maken we onderscheid tussen lichte en gekwalificeerde overtredingen. De hoogte van de sanctie is afgestemd op de kwalificatie van de betreffende overtreding; de sanctie voor een gekwalificeerde overtreding is dientengevolge hoger dan de sanctie voor een lichte overtreding.

 

3 .2.1 Kwalificatie van overtredingenIedere overtreding beoordelen en kwalificeren we afzonderlijk. Bij de beoordeling van de kwalificatie van de overtreding betrekken we een aantal elementen:

  • -

    (persoonlijke) verwijtbaarheid,

  • -

    aard en

  • -

    omvang van de overtreding.

Verwijtbaarheid

Bij de beoordeling van de overtreding betrekken we onder meer de (persoonlijke) verwijtbaarheid van de exploitant. Een exploitant kunnen we echter aanmerken als overtreder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, ook al is er geen sprake van persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant. Overtredingen die exploitatiegerelateerd zijn en waarbij geen sprake is van persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant, sanctioneren we in bepaalde gevallen middels een (tijdelijke) sluiting van de horeca-inrichting. De burgemeester kan sluiting van de inrichting vorderen indien de openbare orde en veiligheid en/of het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting naar zijn oordeel wordt bedreigd. De woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en de openbare orde en veiligheid kunnen als gevolg van een incident op een ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed. In een dergelijk geval kan de burgemeester, teneinde de openbare orde en veiligheid te herstellen en de rust te doen wederkeren, de sluiting van de inrichting vorderen.

Bovenstaande praktijk wordt ondersteund door diverse uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de afdeling). Volgens vaste jurisprudentie van de afdeling (LJN: AO4812) speelt de persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant geen rol bij de vraag of er zich een situatie voordoet die tot sluiting van de inrichting noopt.

Indien de exploitant wel persoonlijk verwijtbaar is, zullen we dit gegeven meewegen bij de kwalificatie van de sanctie.De persoon van de exploitant speelt een belangrijke rol in de wijze van exploitatie en dus ook in de wijze waarop deze exploitatie het woon- en leefklimaat en de openbare orde en veiligheid beïnvloedt. De handelswijze van de exploitant betrekken we om deze reden dan ook bij de beoordeling van de overtreding. In bepaalde gevallen kan ‘niet handelen’ door de exploitant ook verwijtbaar zijn en dus worden meegewogen bij de kwalificatie van de sanctie.

Aard en omvang overtreding

De aard en omvang van een overtreding wordt betrokken bij de kwalificatie van de betreffende overtreding. Onder aard en omvang van de overtreding verstaan we onder meer de ernst van de overtreding, de mate van (mogelijke) verstoring van de openbare orde en veiligheid, onomkeerbaarheid van de overtreding en de impact op de omgeving.

Het voorgaande kunnen we illustreren aan de hand van een overtreding van artikel 13b van de Opiumwet. Dit artikel heeft betrekking op verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig zijn van een middel zoals genoemd in lijst I of II bij de Opiumwet. Handel in harddrugs in een horecabedrijf kan, gelet op het handhavingsprotocol horeca, worden gesanctioneerd met een tijdelijke sluiting van één jaar, danwel voor bepaalde tijd, danwel intrekking van verleende vergunning(en). Handel in harddrugs wordt in dit geval aangemerkt als gekwalificeerde overtreding. Het gebruik van en de handel in drugs leidt immers tot een ernstige verstoring van de openbare orde en veiligheid en heeft een grote impact op de directe omgeving.

 

3 .2.2 Recidive

Het handhavingsprotocol houdt nadrukkelijk rekening met recidive. Er is sprake van recidive indien dezelfde overtreding binnen anderhalf jaar, geteld vanaf de datum waarop de eerste overtreding plaatsvond, opnieuw plaatsvindt. In geval van herhaling van één of meerdere overtredingen volgt een zwaardere sanctie.

 

3 . 3 Exploitatie zonder vergunning

Op grond van artikel 2:28, lid 1 en 3 van de Apv is het verboden om een horecabedrijf en/of terras te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet is het verboden om zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen. Indien het horecabedrijf, slijtersbedrijf of terras zonder vergunning wordt geëxploiteerd, zullen we handhavend optreden.

Indien de aanvraag voor een exploitatie-, terras- of drank- en horecavergunning reeds is ingediend, kan onder bepaalde voorwaarden van bovenstaande bepalingen worden afgeweken. Een horecabedrijf mag geopend zijn gedurende de periode tussen de indiening van de vergunningaanvraag en het moment waarop de vergunning daadwerkelijk wordt verleend, indien er sprake is van een concreet zicht op legalisatie. Dit geldt tevens voor de uitoefening van het slijtersbedrijf of exploitatie van een terras. Het horecabedrijf, slijtersbedrijf of terras mag in de periode tussen vergunningaanvraag en vergunningverlening worden geëxploiteerd/uitgeoefend indien wordt voldaan aan drie voorwaarden:

  • 1.

    er is sprake van een ontvankelijke aanvraag;

  • 2.

    de integriteitsbeoordeling aan de hand van de ingevulde verkorte vragenlijst Bibob vertoont geen bijzonderheden;

  • 3.

    de aanvrager is een reeds bij de gemeente bekende horeca-ondernemer en er zijn tot op dat moment geen bijzonderheden met betrekking tot integriteit of openbare orde en veiligheid bekend.

Het horecabedrijf mag dus niet geopend zijn gedurende de periode tussen de indiening van de vergunningaanvraag en het moment waarop de vergunning wordt verleend, indien niet wordt voldaan aan bovenstaande drie voorwaarden.

 

Vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Schouwen-duiveland op 13 augustus 2013.

G.C.G.M. Rabelink, burgemeester

Bijlage I. Omschrijving overtredingen

In deze paragrafen beschrijven we de in het handhavingsprotocol opgenomen overtredingen nader en voorzien we de overtredingen waar nodig van een toelichting. Voor een precieze omschrijving van de betreffende artikelen verwijzen we naar de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland 2010 en de betreffende wetten.

 

1.1.1 Overtredingen A lgemene plaatselijke verordening

 

Exploitatie horecabedrijf

 

Artikel1:6,sub c

Het exploiteren in strijd met de vergunningvoorschriften.

 

Artikel2:28,lid 1

Het exploiteren van een horecabedrijf zonder vergunning van de burgemeester.

 

Toelichting:

Op grond van artikel 2:28, lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) is het verboden om een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Daarbij maakt het geen verschil of het een bestaand of een nieuw horecabedrijf betreft. Ook in geval van overname van een horecabedrijf geldt dat het bedrijf pas mag worden geëxploiteerd, als de exploitant over de benodigde vergunning beschikt.

 

Artikel 2:28, lid 3

Het exploiteren van een terras zonder geldige vergunning.

 

Artikel 2:28, lid 4

De exploitatievergunning kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 van de Apv, geheel of gedeeltelijk worden geweigerd, indien naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

 

Toelichting:

In artikel 1:8 van de Apv is bepaald dat de vergunning kan worden

geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu.

 

Artikel 2:28, lid 4 wordt overtreden indien er sprake is van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf. Het artikellid moet tevens in samenhang met de in artikel 1:8 genoemde belangen worden gelezen. Wanneer één of meerdere van deze belangen in het geding komen door een overtreding, is tevens sprake van overtreding van dit artikellid.

 

Overtredingen kunnen als licht en gekwalificeerd worden aangemerkt. Overtredingen worden als licht aangemerkt indien er sprake is van een niet ingrijpende verstoring, maar de verstoring toch verwijtbaar is aan de exploitant of leidinggevende en te voorkomen is doordat de exploitant/leidinggevende maatregelen treft. Overlast in en vanuit het horecabedrijf (incl. terras) wordt aangemerkt als licht incident. Overlast wordt vastgesteld aan de hand van politiemutaties en/of de klachtenregistratie. Overlast moet worden geverifieerd door de toezichthouder. Voorbeelden van overlast zijn: parkeeroverlast, stank, geluidsoverlast door komende en gaande bezoekers, lastigvallen van passanten, het op luidruchtige wijze exploiteren van een terras en intimiderend gedrag door portiers.

 

Er is sprake van een gekwalificeerde overtreding in geval van (zeer) ernstige incidenten. Voorbeelden van incidenten die als (zeer) ernstig worden aangemerkt zijn: schiet- en/of steekincidenten, aantreffen van wapen(s), geweld door personeel, schijnbeheer, heling, niet-gecertificeerde portier(s) o.g.v. Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, tewerkstellen van personen zonder geldige verblijfstitel (illegale werknemers) dan wel tewerkstellingvergunning.

 

Van een horeca-exploitant wordt verwacht dat deze niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Ook wordt van de horeca-exploitant verwacht dat hij gekwalificeerd personeel aanstelt en de leiding van de horeca-inrichting in handen stelt van personen aan wie deze leiding kan worden toevertrouwd. Indien wordt geconstateerd dat de horeca-exploitant of zijn beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is, kan dit reden zijn om de exploitatievergunning in te trekken dan wel te wijzigen door de beheerder hiervan te schrappen.

 

De constatering dat de horeca-exploitant of zijn beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is, kan tevens gevolgen hebben voor de drank- en horecavergunning. Een dergelijke constatering leidt tot intrekking van deze vergunning.

 

In geval van een incident waarbij uit een aangeleverde rapportage blijkt dat de exploitant van de inrichting als slachtoffer kan worden aangemerkt en er derhalve geen sprake is van enige verwijtbaarheid of nalatigheid, zal niet worden overgegaan tot intrekking van de vergunning ofwel sluiting van het horecabedrijf. In dit geval kan worden volstaan met het geven van een bestuurlijke waarschuwing.

 

Sluitingstijden

 

Artikel 2:29, lid 1 t/m 4

Overtreding van de sluitingstijden van het horecabedrijf of van het bij het horecabedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.

 

Artikel 2:30, lid 1 en 2 / jo. art. 174 Gemeentewet

Overtreding van de bepaling waarbij door de burgemeester tijdelijk een andere dan de krachtens artikel 2:29 geldende sluitingstijd is vastgesteld / waarbij de burgemeester tijdelijk de sluiting van het horecabedrijf heeft bevolen.

 

Artikel 2:31

Verbod voor bezoekers van een horecabedrijf om gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens artikel 2:29 of een ingevolge artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden.

 

1.1.2. Overtredingen Drank- en Horecawet

 

Artikel 3

Het uitoefenen van het horecabedrijf of slijtersbedrijf zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 20, lid 1 t/m 3

Strijdig handelen met bepalingen zoals opgenomen in artikel 20, lid 1 t/m 3 (schenken aan minderjarigen).

Overtreding van deze artikelleden wordt als volgt gesanctioneerd:

  • ·

    1e overtreding: uitreiken van een schriftelijke waarschuwing (ambtelijk).

  • ·

    2e overtreding: voornemen tot intrekking van de vergunning (ambtelijk) en meedelen dat bij een volgende overtreding binnen anderhalf jaar de vergunning wordt ingetrokken.

  • ·

    3e overtreding: intrekkingsbesluit nemen drank- en horecawetvergunning.

     

Artikel 24

Verbod om een horecalokaliteit of slijtlokaliteit voor het publiek geopend te houden, indien in de inrichting geen leidinggevende aanwezig is.

 

Artikel 31, lid 1

Strijdig handelen met de bepalingen zoals opgenomen in art. 31, lid 1 (onjuiste gegevens verstrekt, eisen leidinggevenden, sociale hygiëne, leidinggevende niet vermeld, gevaar voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, wijziging inrichting)

 

Artikel 31, lid 2

Strijdig handelen met overige bepalingen zoals opgenomen in art.31, lid 2 (overtreding voorschriften vergunning, verboden, reglement).

 

Artikel 35

Strijdig handelen met de bepalingen zoals opgenomen in artikel 35 (verstrekken zwak-alcoholhoudende drank zonder benodigde ontheffing, overschrijding aantal dagen waarvoor ontheffing geldt, geen verstrekking onder onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan de vereisten, overtreding voorschriften ontheffing).

Overtreding van deze artikelleden wordt als volgt gesanctioneerd:

  • ·

    1e overtreding: voornemen tot intrekking van de ontheffing (ambtelijk). De overtreder (alsmede de vergunninghouder) vervolgens uitnodigen voor een gesprek bij de burgemeester en meedelen dat bij een volgende overtreding binnen anderhalf jaar de ontheffing wordt ingetrokken dan wel gedurende deze periode aan aanvrager geen nieuwe ontheffing verleend zal worden.

  • ·

    2e overtreding: intrekkingsbesluit nemen artikel 35-ontheffing.

 

1.1.3. Overtredingen Opiumwet

 

Artikel 13b

Verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig zijn van een middel zoals genoemd in lijst I of II bij de Opiumwet.

Toelichting:

Het betreft hier de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs of drugshandel.

 

Lijst I en II bij de Opiumwet omvatten zowel hard- als softdrugs. Onder een handelshoeveelheid wordt verstaan: een hoeveelheid soft- of harddrugs die een gebruikershoeveelheid overschrijdt en bestemd is voor handel en verkoop. Onder een gebruikershoeveelheid drugs wordt verstaan: een hoeveelheid die doorgaans wordt aangeboden voor eigen gebruik. Dit kan voor harddrugs één bolletje, één pil of een halve gram zijn. Voor softdrugs is dit maximaal 5 gram.

 

Handel in drugs is aannemelijk in geval er aanwijzingen zijn op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat er in of vanuit het horecabedrijf in drugs wordt gehandeld. Deze aanwijzingen kunnen voortkomen uit feitelijke acties/observaties c.q. waarnemingen ter plaatse door de politie (onder meer het aantreffen van drugs, verklaringen van schepklanten* en/of personeel, bekendheid van het bedrijf als uitvalsbasis c.q. ontmoetingsplaats voor drugsdealers en verslaafden). Andere aanwijzingen zijn onder meer de aanwezigheid van een weegschaal, verpakkingen (gripzakjes), voorverpakte en/of geprijsde drugs of bestellijsten in de inrichting.

* getuigen/verdachten van een strafbaar feit

 

1.1.4 Overtredingen Wet op de Kansspelen

Artikel 30b, lid 1

Aanwezig hebben van speelautomaten zonder vergunning.

 

Artikel 30d, lid 1

Overtreding van een voorschrift of beperking van een vergunning.

 

Artikel 30f, lid 1, sub a

Verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens bij de aanvraag van de aanwezigheidsvergunning, waarbij een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest.

 

Artikel 30f, lid 1, sub c

Niet (meer) voldoen aan de eisen van zedelijk gedrag van de vergunningaanvrager, bedrijfsleiders en beheerders van de inrichting.

 

Artikel 30h, lid 1

Exploiteren zonder vergunning van de raad van bestuur zoals bedoeld in artikel 33a van de Wet op de Kansspelen.

 

Artikel 30t, lid 1, sub c

Aanwezig hebben van één of meer illegale (niet goedgekeurde) speelautomaten.

 

Artikel 30t, lid 2

Aanbrengen van wijzigingen in speelautomaten.

 

Artikel 30t, lid 5

(On)middellijk uitkeren van prijzen/premies op grond van spelresultaat behendigheidsautomaat.

 

1.1.5 Overtredingen speelautomaten in horeca-inrichtingen

Artikel 2:40, leden 2 en 3 Ap

Aanwezigheid van meer dan zes speelautomaten in hoogdrempelige inrichtingen en meer dan vier speelautomaten in laagdrempelige inrichtingen.

 

1.1.6 Overtredingen speelautomaten in een speelautomatenhal

Artikel 30u, lid 1, sub a en b Wet op de Kansspelen

Toegang verlenen aan minderjarigen (<18 jaar).

 

Artikel 30f, lid 1, sub b Wet op de Kansspelen / Artikel 2, lid 1 Speelautomatenhallen verordening

Het exploiteren van een speelautomatenhal zonder geldige vergunning.

 

1.1.7 Overtredingen Wet Milieubeheer

 

Activiteitenbesluit milieubeheer

Strijdig handelen met het bepaalde in het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

1.1.8 Overtredingen Brandbeveiligingsverordening

 

Artikel 2, lid 1

Verbod om zonder of in afwijking van een door het college van burgemeester en wethouders verleende gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden of het overtreden van aan de gebruiksvergunning verbonden voorwaarden.

 

Artikel 6, lid 2, sub b

De vergunninghouder heeft niet voldaan een voorwaarde van de gebruiksvergunning.