Organisatie | Goes |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | 45.1 Reisbesluit |
Citeertitel | Gemeentelijk reisbesluit 1994 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 125 Ambtenarenwet
Artikel 15.1.22 CAR/UWO
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-1994 | 01-01-2017 | Onbekend | 01-06-1994 Onbekend | Onbekend |
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
woonplaats: de gemeente of het met name bekende afzonderlijk liggend deel van die gemeente, waar de woning van de ambtenaar is gelegen. Ten aanzien van ambtenaren, van wie de woonplaats niet samenvalt met hun standplaats of die tijdelijk buiten hun woonplaats verblijf houden, zal, wanneer niet anders is bepaald, de standplaats of de plaats van het tijdelijk verblijf voor de toepassing van deze verordening als woonplaats worden aangemerkt.
Bij de toepassing van deze regeling wordt artikel 1:2:1 in acht genomen.
Indien een ambtenaar op grond van artikel 15:1:24 van de Uitwerkingsovereenkomst toestemming wordt verleend om voor plaatselijk vervoer en/ of terzake van dienstreizen buiten de woonplaats gebruik te maken van een eigen motorrijtuig wordt aan deze toestemming de voorwaarde verbonden dat de ambtenaar voor zijn motorrijtuig een W.A.- + volledige cascoverzekering heeft afgesloten.
Artikel 3 Begin- en eindpunt dienstreis
Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en eindpunt is van de dienstreis.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de woning van de ambtenaar of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.
Artikel 4 Vergoeding wegens reiskosten
De ambtenaar heeft de verplichting om voor een dienstreis gebruik te maken van de Bedrijven NS-jaarkaart, tenzij de Bedrijven NS-jaarkaart niet beschikbaar is of indien de dienstreis naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet of niet op een doelmatige wijze per openbaar kan worden ondernomen.
De ambtenaar die reist per openbaar vervoer komt in aanmerking voor een reiskostenvergoeding indien de Bedrijven NS-jaarkaart niet beschikbaar is. Vergoeding vindt alleen plaats onder overlegging van de vervoersbewijzen.
Indien de dienstreis naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, kunnen burgemeester en wethouders aan de ambtenaar toestemming verlenen voor de dienstreis gebruik te maken van een eigen bromfiets of motorvoertuig, in welk geval hem een vergoeding wordt verleend volgens de bepalingen in artikel 5b.
Artikel 5 Openbaar vervoer met Bedrijven NS-jaarkaart
De afdeling Publiekszaken beheert de Bedrijven NS-jaarkaarten en wijst het gebruik van de Bedrijven NS-jaarkaarten toe aan de ambtenaar. Uitgangspunt daarbij is dat bij meerdere aanvragen op dezelfde dag de Bedrijven NS-jaarkaarten worden toegewezen aan dienstreizen van ambtenaren met de verste reisafstand in NS-reiskilometers.
Indien er meerdere ambtenaren dezelfde dienstreis ondernemen maar niet aan allen een Bedrijven NS-jaarkaart wordt toegewezen door de afdeling Publiekszaken, hebben de ambtenaren een gezamenlijke inspanningsverplichting om gebruik te maken van de samenreiskorting die verbonden is aan het gebruik van de Bedrijven NS-jaarkaart. De samenreiskorting wil zeggen dat in de voordeeluren 1, 2 of 3 ambtenaren kunnen meereizen, die allemaal 40% korting op het volle tarief krijgen. Voorwaarde is dat ambtenaar met de Bedrijven NS-jaarkaart en de overige meereizende ambtenaren hetzelfde traject, in dezelfde trein en in dezelfde klasse in de voordeeluren reizen. De voordeeluren gelden elke werkdag vanaf 9.00 uur, in het weekend, op feestdagen en in juli en augustus zelfs de hele dag.
De ambtenaar is, indien mogelijk, verplicht minimaal twee dagen voor aanvang van de dienstreis de Bedrijven NS-jaarkaart te reserveren bij de afdeling Publiekszaken. De ambtenaar meldt of er sprake is van een dienstreis of van privé-reis. Indien er sprake is van een dienstreis vermeldt de ambtenaar de bestemming van de dienstreis. De bepalingen omtrent het privé-gebruik van de Bedrijven NS-jaarkaart zijn opgenomen in hoofdstuk 45.2 Regeling privé-gebruik Bedrijven NS-jaarkaart.
Indien de ambtenaar treinstation Goes gebruikt als begin- en/of eindpunt van de dienstreis of indien treinstation Goes voor de ambtenaar in reistijd tussen zijn woning en elk ander treinstation in Nederland het dichtste bij is, is de ambtenaar verplicht de Bedrijven NS-jaarkaart op te halen en/of terug te brengen bij de afdeling Publiekszaken danwel op te halen en/of te deponeren in de daarvoor aangewezen en bestemde kluis.
Indien de ambtenaar de Bedrijven NS-jaarkaart deponeert in de daarvoor aangewezen en bestemde kluis is de ambtenaar verplicht om zo spoedig mogelijk de sleutel van de kluis in te leveren bij de afdeling Publiekszaken.
Artikel 5a Openbaar vervoer zonder Bedrijven NS-jaarkaart
De ambtenaar is gerechtigd 1ste klasse te reizen.
De vergoeding van de kosten van het openbaar vervoer in verband met de dienstreis, bedoeld in artikel 4, tweede lid, is gelijk aan het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten met dien verstande dat de reiskostenvergoeding niet hoger is dan de reiskosten op basis van het openbaar vervoer 1ste klasse.
Artikel 5b Openbaar vervoer niet mogelijk of niet doelmatig
De vergoeding voor het gebruik van een eigen bromfiets, zoals bedoeld in artikel 4 derde lid, bedraagt € 0,10 per afgelegde kilometer.
De vergoeding voor het gebruik van een eigen motorvoertuig voor de dienst, zoals bedoeld in artikel 4 derde lid, bedraagt per afgelegde kilometer:
Bij de berekening van de vergoeding, als bedoeld in lid 2, wordt rekening gehouden met de reeds ingevolge artikel 6 toegekende vergoeding
Indien door burgemeester en wethouders aan de ambtenaar, die in verband met het verrichten van zijn werkzaamheden regelmatig gebruik maakt van een motorvoertuig, een vaste vergoeding is verleend, blijft de ambtenaar in het genot van deze vergoeding.
Zodra de ambtenaar wegens verandering van werkzaamheden of om andere redenen geen regelmatig gebruik van een motorvoertuig meer behoeft te maken, vervalt de vaste vergoeding na afloop van de maand waarin het gebruik of het geregeld gebruik is geëindigd.
De vergoeding, als bedoeld in lid 1, bedraagt per maand, voor een af te leggen afstand van gemiddeld:
Artikel 7 Vergoeding gebruik eigen fiets
Indien voor de dienstreis gebruik wordt gemaakt van een eigen fiets wordt hiervoor een vergoeding verleend van €0,05 per afgelegde kilometer.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan ambtenaren, die in verband met het verrichten van werkzaamheden regelmatig gebruik maken van een eigen rijwiel, een vergoeding van een vast bedrag per maand te verlenen. Het bedrag per maand bedraagt voor een af te leggen afstand van gemiddeld:
Bij geregeld en veelvuldig gebruik van een eigen fiets voor vervoer van tevens materialen worden genoemde vaste bedragen per maand verhoogd met € 1,13 per maand.
Bij de berekening van het bedrag wordt gelet op de veelvuldigheid en de duur der reizen die de dienstuitoefening van de ambtenaar in de regel vereist. Het vaste bedrag bedraagt nooit meer dan de vergoeding die hij vervangt.
Het vaste bedrag wordt in ieder geval herzien zodra wijziging van betekenis optreedt in de omstandigheden die tot het toekennen van het bedrag hebben geleid. De ambtenaar is verplicht van die wijziging aan burgemeester en wethouders mededeling te doen.
Artikel 8 Geen vergoeding wegens reiskosten
Geen aanspraak op vergoeding wegens reiskosten bestaat voor een dienstreis binnen de kern Goes van de gemeente Goes. De ambtenaar dient voor deze dienstreizen gebruik te maken van de daarvoor beschikbare gestelde dienstfietsen van de werkgever.
Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het dienstbelang er mee is gebaat dat tijdens een dienstreis naast openbaar vervoer tevens gebruik wordt gemaakt van een (trein-)taxi, worden de aan dat taxigebruik verbonden kosten volledig vergoed.
Artikel 10 Vergoedingen wegens verblijfkosten
De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en 's avonds worden vergoed tot de werkelijk als zodanig gemaakte kosten, onder overlegging met de daarbij behorende nota's en kwitanties, met dien verstande dat niet meer in rekening mag worden gebracht dan het bedrag berekend volgens de leden 2 tot en met 4.
De vergoeding wegens verblijfkosten omvat voor ieder vol etmaal dat de dienstreis duurt een bedrag van € 4,43 voor kleine uitgaven overdag (dagcomponent) alsmede een bedrag van € 13,23 voor kleine uitgaven 's avonds (avondcomponent) vermeerderd met:
Bij aansluitende dienstreizen kan de avondcomponent als bedoeld in het tweede lid niet langer dan voor de eerste acht avonden worden toegekend. Voor ieder volgend etmaal dat binnen die dienstreizen valt, wordt het bedrag van de avondcomponent gehalveerd.
Voor een resterend gedeelte van een etmaal dan wel voor een incidentele dienstreis van kortere duur dan een etmaal worden de uit te keren bedragen voor verblijfkosten berekend overeenkomstig het tweede en het derde lid, met dien verstande dat:
Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan drie uur of voor een dienstreis binnen de standplaats.
Zo spoedig mogelijk na het einde van een dienstreis wordt de declaratie volgens een door burgemeester en wethouders vast te stellen model ingediend met de daarbij behorende nota’s en kwitanties.
Artikel 12 Bijzondere omstandigheden
Burgemeester en wethouders kunnen, voor zover nodig in individuele en ten aanzien van een door hen aan te wijzen groep van ambtenaren, in afwijking van dit besluit gestelde regelen besluiten, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Artikel 13 Aanpassing vergoedingen
Bij herziening van de vergoedingen voor het gebruik van eigen middelen van vervoer, als bedoeld in artikel 2 en 4 van de reisregeling binnenland, zullen de in deze regeling bedoelde vergoedingen in gelijke zin worden gewijzigd.
Bij herziening van de vergoedingen wegens verblijfkosten, als bedoeld in artikel 5 van de reisregeling binnenland zullen de in deze regeling bedoelde vergoedingen wegens verblijfkosten eveneens in gelijke zin worden gewijzigd.