Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goes

43.1 Uitvoeringsvoorschriften suppletieregeling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoes
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regeling43.1 Uitvoeringsvoorschriften suppletieregeling
CiteertitelUitvoeringsvoorschriften suppletieregeling
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 125 Ambtenarenwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Artikel 11a.14 en 11a.16 CAR/UWO

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-199601-01-2017Onbekend

01-01-1996

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

43.1 Uitvoeringsvoorschriften suppletieregeling

 

 

43.1 Uitvoeringsvoorschriften suppletieregeling

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    suppletieregeling: de suppletieregeling die is opgenomen in hoofdstuk 11a van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

  • b

    suppletie: de suppletie, bedoeld in artikel 11a:6 van de suppletieregeling;

  • c

    betrokkene: de betrokkene, bedoeld in artikel 11a:1, onder d, van de suppletieregeling;

  • d

    Tica: het Tijdelijke instituut voor coördinatie en afstemming dat is erkend op rond van artikel 31 van de Organisatiewet sociale verzekeringen en is ingesteld op grond van artikel 35 van die wet;

  • e

    uitvoeringsinstelling: de instelling aan wie het bestuursorgaan, belast met de uitvoering van de suppletieregeling, de werkzaamheden, verbonden aan de uitvoering van de suppletieregeling, heeft opgedragen.

Artikel 2 Aanvullende begripsbepalingen

De artikelen 1 tot en met 8 van het Model-uitkeringsreglement Werkloosheidswet gelden voor zoveel mogelijk als uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van een doelmatige controle van betrokkenen en als uitvoeringsvoorschriften met betrekking tot het genieten van vakantie tijdens de duur van de suppletie, met dien verstande dat voor de hierna te noemen begrippen uit het model-uitkeringsreglement moet worden gelezen:

  • a

    bedrijfsvereniging: het bestuursorgaan belast met de uitvoering van de suppletieregeling;

  • b

    bestuur:

  • c

    de uitvoeringsinstelling;

  • d

    werknemer: betrokkene;

  • e

    werkgever: het bestuursorgaan dat bevoegd is betrokkenen ontslag te verlenen.

  • f

    uitkering: suppletie;

  • g

    Werkloosheidswet,wat de toepassing van artikel 7 betreft: suppletieregeling.

Met betrekking tot het genieten van vakantie tijdens de duur van de suppletie gelden als uitvoeringsvoorschriften de Regels betreffende het begrip vakantie en de perioden van vakantie met behoud van recht op uitkering, vastgesteld bij besluit van de toenmalige Sociale verzekeringsraad, d.d. 23 januari 1992 (Stcrt. 1992, 19) welke ingevolge artikel Regels vakantieperiode met behoud van recht op uitkering XLVII van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen gelden als het besluit van Tica op grond van artikel 19, vijfde lid, van de Werkloosheidswet, met dien verstande dat voor uitkering dient te worden gelezen: suppletie.

Wijzigingen in het eerste lid genoemde modelreglement onderscheidenlijk de in het tweede lid genoemde Regels, gelden, voorzover deze als uitvoeringsvoorschriften van de suppletieregeling zijn aangeduid, als wijzigingen van deze uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 3 Ziekmelding

Betrokkene is verplicht om met inachtneming van de nadere aanwijzigingen van de uitvoeringsinstelling, het ontstaan van de ziekte als gevolg waarvan hij verhinderd is arbeid te verrichten, aan de uitvoeringsinstelling te melden, alsook zijn herstel daarvan.

Artikel 4 Opleiding en scholing

Het recht op suppletie van de betrokkene die gaat deelnemen aan een voor hem naar het oordeel van de uitvoeringsinstelling noodzakelijke opleiding of scholing, blijft bestaan totdat die opleiding of scholing, blijft bestaan totdat die opleiding of scholing is beëindigd indien:

  • a

    de opleiding of scholing arbeidsmarktgericht is, deel uitmaakt van het reïntegratieplan dat door de uitvoeringsinstelling in samenspraak met betrokkene is vastgesteld en naar aard en omvang niet meer omvat dan in het reïntegratieplan is vastgesteld; of

  • b

    de opleiding of scholing arbeidsmarktgericht is en, wanneer er geen reïntegratieplan is, zoals bedoeld in onderdeel a, de uitvoeringsinstelling daarvoor toestemming geeft.

Artikel 5 Opleiding en scholing

In afwijking van artikel 4 blijft het recht op suppletie van de betrokkene die gaat deelnemen aan een voor hem naar het oordeel van de uitvoeringsinstelling noodzakelijke opleiding of scholing, na afloop van de ingevolge de artikelen 11a:2, 11a:6, en 11a:7, onderscheidenlijk artikel 11a:17 van de suppletieregeling vastgestelde reguliere duur van de suppletie niet bestaan totdat die opleiding of scholing is beëindigd, indien:

  • a

    tijdens de opleiding of scholing ter zake van die opleiding of scholing recht bestaat op een voorziening in de derving van de inkomsten;

  • b

    de opleiding of scholing de strekking heeft om na afloop daarvan werkzaamheden bij één bepaalde onderneming of één bepaald bestuursorgaan te gaan verrichten;

  • c

    de opleiding of scholing langer duurt dan één jaar;

  • d

    tijdens de opleiding of scholing sprake is van het verrichten van productieve werkzaamheden.

Artikel 6 Onbeloonde activiteiten

De betrokkene kan de in artikel 11a:15 van de suppletieregeling bedoelde onbeloonde activiteiten verrichten met behoud van suppletie, indien naar het oordeel van de uitvoeringsinstelling:

  • a

    de betreffende activiteiten van de betrokkene geen bedrijfsmatig karakter hebben;

  • b

    de betreffende activiteiten van de betrokkene in de gegeven situatie doorgaans niet door een betaalde kracht zullen of kunnen worden verricht; en

  • c

    de instelling die of het bestuursorgaan dat de niet betaalde werkzaamheden organiseert, geen subsidie heeft of kan verkrijgen wat de loonkosten betreft.

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als "Uitvoeringsvoorschriften suppletieregeling hoofdstuk 11a van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten" en wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1996.