Organisatie | Hilversum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2009 |
Citeertitel | Leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2009 | Nieuwe regeling | 12-05-2009 Gooi en Eemlander, 04-06-2009 | Onbekend |
Op grond van artikel 231 van de Gemeentewet zijn bij de heffing en de invordering van gemeentelijke
belastingen onder meer de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de Invorderingswet 1990
Op grond van dit artikel alsmede op basis van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
kan het college van burgemeester en wethouders nadere (beleids)regels geven over bepaalde heffings-
en invorderingsaangelegenheden.
Op grond van artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet is het college ook bevoegd beslissingen van de raad en dus belastingverordeningen uit te voeren.
Met de inwerkingtreding van de 3e tranche Awb op 1 januari 1998 is een aantal bevoegdheden van de gemeenteraad op belastinggebied overgegaan naar het college.
In verband hiermee kan het college nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen.
Gelet op het bovenstaande wordt het college van burgemeester en wethouders gevraagd over te gaan tot het vaststellen van de:
Artikel 2 Tijdstip betaling belastingdeurwaarder
(aanvulling art. 7 Rijksleidraad)
Aanvullend op het gestelde in de Rijksleidraad geldt bij betaling aan de belastingdeurwaarder, de dag waarop het bedrag aan de belastingdeurwaarder is betaald als het tijdstip van betaling.
Artikel 3 Achterwege laten tussentijdse afboeking
(afwijking art. 11 Rijksleidraad)
In tegenstelling tot het gestelde in de Rijksleidraad wordt de invordering van een belastingschuld achter-wege gelaten indien het achterstallige in te vorderen bedrag minder dan € 4,- bedraagt. Dit met uitzonde-ring van de invordering van een belastingschuld inzake de onroerende-zaakbelastingen, want dan wordt invordering achterwege gelaten indien het achterstallige in te vorderen bedrag minder dan € 10,- bedraagt.
Artikel 5 Uitstel in verband met te verwachten uit te betalen bedrag
(aanvulling art. 25 Rijksleidraad)
Als binnen afzienbare tijd een door de werkgever/uitkeringsinstantie van de belastingschuldige (vakantiegeld of eindejaarsuitkering) of de inspecteur (teruggave IB) uit te betalen bedrag wordt verwacht, kan de ontvanger uitstel van betaling verlenen tot het moment waarop hij dit uit te be-talen bedrag kan verrekenen met de belastingaanslag waarvoor uitstel wordt gevraagd.
Bij het verzoek om uitstel in verband met een te verwachten uit te betalen bedrag moet een be-rekening van het uit te betalen bedrag zijn gevoegd. Als dit ontbreekt of onvoldoende is gemo-tiveerd, verleent de ontvanger voor ten hoogste één maand na de dagtekening van de uitstelbe-schikking uitstel om de verzoeker in de gelegenheid te stellen alsnog zijn verzoek (nader) te mo-tiveren. De ontvanger kan voor een langere periode uitstel verlenen als hij dit redelijk acht.
Artikel 6 Geautomatiseerde kwijtschelding
Een belastingschuldige aan wie gedurende twee jaren kwijtschelding is verleend en bij wie na controle gebleken is dat deze alleen AOW/WWB of een vergelijkbaar bijstandsinkomen ontvangt, krijgt in de daaropvolgende jaren geen aanslag gemeentelijke belastingen, als aannemelijk is dat in de daaropvolgende jaren een eventueel kwijtscheldingsverzoek gehonoreerd zou worden.
Gelet op het eerste lid, wordt bij belastingschuldigen met een WWB-uitkering, die een toegewe-zen kwijtschelding hebben, jaarlijks gecontroleerd of deze in de bestanden van de Gemeentelijke Sociale Dienst voorkomen. Is dit het geval, dan wordt ervan uitgegaan dat zij nog steeds voldoen aan de toetsingscriteria en komen zij voor geautomatiseerde kwijtschelding in aanmerking.
Eventueel kan belastingschuldige voor dat jaar dan weer om kwijtschelding verzoeken door
Artikel 8 Normbedragen voor bestaanskosten
(afwijking art. 26 Rijksleidraad)
In tegenstelling tot het gestelde in de Rijksleidraad worden de kosten van bestaan bij de berekening van de kwijtschelding, conform het raadsbesluit d.d. 7 december 2000 vastgesteld op 100% van het inkomen van de belastingschuldige.
Artikel 9 Na afwijzen kwijtschelding 30 dagen geen invordering
(afwijking art. 26 Rijksleidraad)
Als de ontvanger geen kwijtschelding verleent, of als het college afwijzend heeft beslist op een ingediend beroepschrift tegen de afwijzing, dan wordt de vervolging in beginsel niet aangevangen of voortgezet bin-nen een termijn van dertig dagen na dagtekening van de beschikking. Deze termijn wordt niet of niet ge-heel verleend als naar het oordeel van de ontvanger aanwijzingen bestaan dat door het niet direct aanvan-gen of vervolgen van de invordering de belangen van de gemeente worden geschaad.
Artikel 10 Bij exploten geen vervolgingskosten
(afwijking art. 75 Rijksleidraad)
1.Voor het uitbrengen van de volgende exploten worden geen vervolgingskosten in rekening gebracht:
Artikel 11 Geen vervolgingskosten verschuldigd
(afwijking art. 75 Rijksleidraad)
1.Vervolgingskosten zijn niet verschuldigd in de volgende situaties:
Wanneer het initiatief tot betalen al was genomen voor het moment van het in rekening brengen van kosten.Bij girale betalingen ligt het moment van het nemen van initiatief in principe een aantal dagen voor de datum van betaling. Ter bepaling van dat moment is bepalend de valuta-datum op het dagafschrift van de bank/girorekening waarmee de betaling is gedaan.
Voor zover na het in rekening brengen van de kosten een afname van de schuld, anders dan door betaling, kwijtschelding of verrekening, tot stand is gekomen. Deze situatie zal zich voordoen bij vermindering van belastingaanslagen ten aanzien van de aanmaning en/of betekeningskosten van een dwangbevel. Het bedrag van de aanma ning en/of betekeningskosten zal worden ingetrokken.
een ingediend verzoekschrift bij het college van burgemeester en wethouders;
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat zich omstandigheden kunnen voordoen waarin
het noodzakelijk is de invordering wel voort te zetten. In dat geval komen de hieraan
verbonden kosten vanzelfsprekend niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.
Bepalend is de ontvangst van bovengenoemde stukken door de ontvanger zelf, dan wel
degene, met wie de ontvanger in dit kader redelijkerwijs vereenzelvigd kan worden
Kosten worden in afwijking van het vorenstaande altijd in rekening gebracht als na overleg tussen de coördinator Innen en het afdelingshoofd Belastingen besloten is, dat er sprake is van trainering van de invordering.
Wanneer zaken - die in een onroerende zaak aanwezig zijn - zowel in een beslag op roerende als in een beslag op onroerende zaken zijn begrepen omdat twijfel bestaat over de vraag of deze zaken roerend dan wel onroerend zijn en duidelijkheid is verkregen door middel van welk beslag die zaken moeten worden uitgewonnen zijn de kosten die verband houden met het niet voortgezette beslag niet verschuldigd (zie artikel 14.3.1 van de Rijksleidraad).
Wanneer zaken - die op of in een schip van de belastingschuldige aanwezig zijn - zowel in een beslag op het schip als in een beslag op roerende zaken zijn begrepen omdat twijfel bestaat over de vraag of deze zaken een bestanddeel vormen van het schip dan wel zelfstandige roerende zaken zijn en duidelijkheid is verkregen door middel van welk beslag die zaken moeten worden uitgewonnen zijn de kosten die verband houden met het niet voortgezette beslag niet verschuldigd (zie artikel 14.5.1 van de Rijksleidraad).
Artikel 12 Uitzonderlijke situatie verminderd vervolgingskosten
(afwijking art. 75 Rijksleidraad)
In uitzonderlijke situaties kan er aanleiding bestaan vervolgingskosten - hoezeer ook verschuldigd - te verminderen. Deze (strikt individueel te beoordelen) situaties doen zich alleen voor als de ontvanger van mening is dat het feit dat de belastingschuld niet tijdig is voldaan aan de belastingschuldige niet kan worden verweten en bovendien de invordering van vervolgingskosten - gezien de omstandighe-den van het specifieke geval - onredelijk en onbillijk is.
Artikel 13 Door aansprakelijkgestelden verschuldigde kosten
(afwijking art. 75 Rijksleidraad)
Met betrekking tot de door aansprakelijkgestelden verschuldigde kosten die het gevolg zijn van invorderings-maatregelen die ten aanzien van de aansprakelijkgestelde zijn genomen is het gestelde in dit artikel van over-eenkomstige toepassing.
Artikel 14 Intrekking oude regeling
De Leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2007 wordt ingetrokken.
De Leidraad invordering gemeentelijke belastingen 2007 blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich vóór 1 maart 2009 hebben voorgedaan.