Organisatie | Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nuenen c.a. 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nuenen c.a. 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nuenen c.a. 2013 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 30-10-2012 Rond de Linde | Corsanummer 2012.16235 |
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen
De gemeente stelt de eigen verantwoordelijkheid van personen met beperkingen centraal. Dit betekent dat zij een afweging wil maken bij een hulpvraag met betrekking tot de eigen mogelijkheden van de ondersteuningsvrager of diens omgeving alvorens ondersteuning te bieden vanuit de compensatieplicht van de gemeente. De eigen verantwoordelijkheid hangt nauw samen met de wijze waarop de gemeente in de verordening en de beleidsregels de compensatieplicht inhoud geeft. In eerste instantie zal er een gesprek/huisbezoek plaatsvinden en dit gesprek is de basis waaruit duidelijk moet worden wat de ondersteuningsbehoefte is en het te bereiken resultaat. Ook kunnen mogelijke oplossingsrichtingen aan bod komen.
Voorheen had de gemeente in het kader van de Wvg de zorgplicht voor die burgers die ergonomische belemmeringen ondervonden bij hun maatschappelijke functioneren. Daaruit vloeide voort dat de ondersteuningsaanvrager op basis van een medische indicatie, behoefte en financiële draagkracht recht had op een voorziening. De Wmo verlangt dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid nemen bij het oplossen van hun eigen belemmeringen. Ook de omgeving van de ondersteuningsvrager moet deze verantwoordelijkheid zoveel mogelijk meedragen.
Hoe kan een burger de eigen verantwoordelijkheid vormgeven?
Een aantal beperkingen kan een burger zelf compenseren door aanschaf van een algemeen gebruikelijke voorziening. Dit is een voorziening die overal te verkrijgen is en laagdrempelig in de aanschaf. Een elektrische fiets of een verhoogd toilet zijn algemeen gebruikelijk.
De ondersteuningsvrager kan een beroep doen op een voorhanden zijnde voorliggende voorziening. Indien er geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen, is een beroep op de ondersteuning bij de gemeente niet noodzakelijk. De ondersteuningsvrager heeft dan zelf de mogelijkheid om ook deze kosten te dragen. Bij het doen van een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de burger moeten we altijd kijken naar de individuele situatie van de ondersteuningsvrager. Van de ondersteuningsvrager verlangen we dat hij bij keuzes die hij maakt rekening houdt met zijn levensfase en de beperkingen die horen bij de individuele omstandigheden. Een ondersteuningsvrager moet naar levensfase anticiperen op zijn eigen participatiebehoeften.
Er kunnen altijd individuele omstandigheden zijn waardoor dit geen reëel verlangen is en een beroep op ondersteuning van de gemeente noodzakelijk is. De gemeente ondersteunt, als de eigen mogelijkheden niet leiden tot een aanvaardbare oplossing, de ondersteuningsvrager door de beperking te compenseren.
Indien een burger bij het Servicepunt aan het loket komt met een melding van zijn/haar beperkingen (hulpvraag), maakt de medewerker een afweging aan de hand van de volgende stappen.
1.Wat is het probleem? Vraagverheldering en vraaganalyse!
De medewerker van het Wmo-loket benadert de vraag van de klant niet vanuit het aanbod aan producten. Niet de gevraagde voorziening staat centraal, maar eerst moet helder gesteld zijn wat het probleem van de ondersteuningsvrager is. Welke beperking belemmert de ondersteuningsvrager bij zijn maatschappelijke participatie?
2. Begeleiden en sturen eigen verantwoordelijkheid van de burger
Als het probleem duidelijk in beeld is, worden de mogelijkheden van de ondersteuningsvrager bekeken. Kan de ondersteuningsvrager zelf (een deel van) het probleem oplossen? Kan de omgeving, de buurt van de ondersteuningsaanvrager ondersteuning bieden? Wat mogen wij van de burger verwachten? Mensen die dat kunnen dienen meer dan nu het geval is, zelf oplossingen te bedenken in de eigen sociale omgeving voor problemen die zich voordoen. De burger dient op een adequate wijze te anticiperen op (komende) veranderingen in diens levenssituatie, waarbij de burger:
eerst naar eigen mogelijkheden kijkt;
een beroep doet op het eigen (sociale) netwerk en
een beroep doet op zijn eigen financiële middelen.
3. Compensatieplicht voor Gemeente
Als aanvulling op, dan wel bij het ontbreken van de mogelijkheid om een beroep te doen op de eigen verantwoordelijkheid, compenseert de gemeente de beperkingen van de ondersteuningsvrager. Daarbij staat voorop:
Artikel 1.1 - Lijst met afkortingen
AAW = Algemene Arbeidsongeschiktheidswet
AB = Activerende begeleiding (AWBZ-term)
ADL = Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen
AWBZ = Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
ANW = Algemene Nabestaandenwet
BGSHG = Besluit geldelijke steun huisvesting gehandicapten
Biv = Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuninggemeente Nuenen c.a. 2011
CAK = Centraal Administratie Kantoor
CIZ = Centrum Indicatiestelling Zorg
CTG = College Tarieven Gezondsheidszorg
CVV = Collectief Vraagafhankelijk Vervoer
HBH1 = Hulp bij het huishouden type 1 (poetsen)
HBH2 = Hulp bij het huishouden type 2 (ook regierol; organisatie van hethuishouden)
HV1 = Huishoudelijke Verzorging type1 vanuit AWBZ (alfa-hulp)
HV2 = Huishoudelijke Verzorging type2 vanuit AWBZ (naast poetsen ook hulp bijde regie van het huishouden en hulp bij ontregelde gezinnen)
MOA = Moeilijk objectiveerbare aandoening
OB = Ondersteunende begeleiding
RGSHG = Regeling geldelijke steun huisvesting gehandicapten
SRE = Samenwerkingverband Regio Eindhoven
SVB = Sociale Verzekerings Bank
UWV = Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
Viv = Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuninggemeente Nuenen c.a. 2011
VNG = Vereniging van Nederlandse Gemeenten
WAO = Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
WAZ = Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor zelfstandige
WAJONG= Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten
Wmo = Wet maatschappelijke ondersteuning
Artikel 1.3 - Algemeen gebruikelijk
Naast de begripsomschrijving van algemeen gebruikelijk, zoals beschreven in de Viv, zijn de voorzieningenen die in ieder geval als algemeen gebruikelijk worden beschouwd:
Deze opsomming is uitdrukkelijk niet limitatief, aangezien de invulling van dit begrip continu in beweging is. Ook zijn er uitzonderingen te noemen op basis van het zakelijke (is de zaak algemeen gebruikelijk) en het individuele component (geldt dat ook voor de aanvrager).
Hoofdstuk 2 – Vorm en verantwoording van te verstrekken individuele voorzieningen
Artikel 2.1 – Weigeringsgronden Pgb
Als uit de indicatie blijkt dat de voorziening niet nodig zal zijn voor de gehele afschrijvingstermijn, kan overwogen worden een Pgb te weigeren. Dit zal zich met name voordoen bij een progressief ziektebeeld of een korte levensverwachting. In die situaties is het economisch onvoordelig om een Pgb te verstrekken.
Artikel 2.3 – Persoonsgebonden budget (Pgb)
Bij verstrekking van een Pgb voor hulpmiddelen is de ondersteuningsaanvrager vrij om te kiezen voor een willekeurige leverancier. Echter burgemeester en wethouders bepalen de hoogte van het Pgb aan de hand van de goedkoopst adequate voorziening zoals die kan worden geleverd door de in artikel 2.2 lid 1 genoemde leveranciers.
Voor bepaling van de hoogte van het Pgb voor hulp bij het huishouden geldt
Indien de ondersteuningsaanvrager niet gedurende de gehele termijn waarbinnen de voorziening wordt afgeschreven recht heeft op de voorziening, wordt het Pgb van de ondersteuningsvrager teruggevorderd tot het bedrag waarvoor de afschrijftermijn nog niet verstreken is. Hiermee wordt het risico voor het gebruik van het Pgb bij de ondersteuningsvrager gelegd;
Indien de ondersteuningsvrager niet gedurende de gehele termijn waarbinnen de voorziening wordt afgeschreven, op adequate wijze gebruik kan maken van de voorziening, wordt het Pgb van de ondersteuningsvrager teruggevorderd tot het bedrag waarvoor de afschrijftermijn nog niet verstreken is. Hiermee wordt het risico voor het gebruik van het Pgb bij de ondersteuningsbehoevende gelegd.
Indien de ondersteuningsvrager langdurig wordt opgenomen in een ziekenhuis, een verpleeghuis of in het buitenland dient hij/zij daarvan zo snel mogelijk melding van te maken bij de gemeente. De gemeente zal beoordelen of de opname moet leiden tot het onderbreken van het Pgb. Gedacht moet worden aan een opname van langer dan drie maanden.
Indien de ondersteuningsvrager niet gedurende de gehele termijn waarbinnen de traplift wordt afgeschreven recht heeft op de traplift of de traplift wordt binnen de afschrijftermijn verwijderd uit de woning, wordt conform onderstaande tabel een gedeelte van de aanschafprijs van de traplift teruggevorderd;
Artikel 2.4 – Verantwoording Pgb
De verantwoording van een Pgb vindt plaats conform het heronderzoeksplan. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen het Pgb voor hulp bij het huishouden, woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen.
Vervoersvoorzieningen en rolstoelen: verantwoording vindt plaats door op verzoek van de gemeente een bewijs van de aanschaf of huur van de voorziening te overleggen. De gemeente kan controleren of de voorziening ook daadwerkelijk is aangeschaft of wordt gehuurd en op de juiste wijze wordt aangewend.
Artikel 2.6 – Inning eigen bijdrage
Indien er sprake is van een voorziening in natura of een Pgb dient in veel gevallen een eigen bijdrage te worden betaald. De eigen bijdrage wordt altijd geïnd door het CAK.
Bij de betaling van het Pgb kiest de gemeente voor een bruto-uitbetaling, dat wil zeggen zonder dat de mogelijke eigen bijdrage wordt ingehouden. Vaak kan, voordat het Pgb wordt verstrekt, al worden aangegeven of de ondersteuningsaanvrager een eigen bijdrage over het Pgb zal moeten betalen. Van het bedrag dat als Pgb wordt ontvangen kan dus nog aan het CAK een bijdrage moeten worden betaald. Er wordt gekozen voor een bruto Pgb omdat het CAK beschikt over de informatie op grond waarvan bepaald kan worden welke eigen bijdrage iemand verschuldigd is. De ondersteuningsaanvrager ontvangt jaarlijks een beslissing van het CAK waarin is opgenomen welke eigen bijdrage over welke periode is of moet worden betaald. De eigen bijdrage welke aan het CAK wordt betaald geldt niet als verantwoording in de zin van artikel 2.4. Bij een ongewijzigde situatie in een volgend jaar kan de Pgb houder zelf inschatten wat zijn eigen bijdrage zal zijn.
Artikel 2.7 – Sportvoorziening
Voor het verstrekken van een sportvoorziening gelden de volgende voorwaarden:
Indien een aanvraag wordt ingediend voor een sportvoorziening dan is lid 3 van dit artikel doorslaggevend. Voorbeeld: Een zit-ski, waarvan men 1 maal per jaar tijdens de wintersport gebruik maakt, voldoet niet aan het gestelde criterium “leven van alledag”. Iemand die al jaren tot aan het moment dat er een handicap of beperkingen ontstaan dagelijks in een overdekte ski-hal de sport beoefent en daarmee een invulling geeft aan het “leven van alledag” zou worden beperkt in het “leven van alledag” wanneer er geen zit-ski wordt verstrekt. Het moge duidelijk zijn dat het dus gaat om uitzonderlijke situaties.
Hoofdstuk 3 – Hulp bij het huishouden
Artikel 3.1 – Vormen van hulp bij het huishouden
Bij voorzieningen die de gemeente kan verstrekken voor de hulp bij het huishouden is een onderscheid gemaakt in 3 soorten dienstverlening:
Artikel 3.2 – Omvang hulp bij het huishouden
De door burgemeester en wethouders toe te kennen hulp bij het huishouden in uren.
Artikel 3.3 – Keuzevrijheid aanbieders
Voor de voorziening in natura zijn verschillende zorgaanbieders geselecteerd. In het kader van de keuzevrijheid kunnen ondersteuningsaanvragers zelf bepalen van welke aanbieder zij de zorg willen ontvangen. Deze aanbieders zijn genoemd in artikel 2.2 van dit besluit.
Artikel 3.4 – Ondersteuning Pgb
Voor de ondersteuning van Pgb-houders kan gebruik worden gemaakt van de diensten van de Sociale Verzekeringsbank. De kosten hiervan worden door de Sociale Verzekeringsbank in rekening gebracht bij de gemeente Nuenen en niet op de ondersteuningsaanvrager verhaald.
De door het CIZ opgestelde en door het SRE bewerkte protocollen voor:
zijn van toepassing en worden als onderdeel/bijlage gezien van deze beleidsregels.
Het kan voorkomen dat een mantelzorger een aantal weken van zijn of haar zorg ontheven wil worden. In de Viv (artikel 3.5) wordt de mogelijkheid van respijtzorg geboden. Respijtzorg is zorg die verleend wordt op basis van een zeer summiere indicatie. Beoordeeld moet worden of de zorgaanvrager niet in staat is de niet uitstelbare taken zelf te verrichten. De respijtzorg wordt verleend als zorg in natura voor maximaal 3 maanden per jaar. De zorgaanvrager is voor deze vorm van hulpverlening geen eigen bijdrage verschuldigd. Respijtzorg kan ook worden ingezet als er sprake is van een gezamenlijke huishouding waarbij de gebruikelijke zorg door een huisgenoot (b.v. een meerderjarig inwonend kind) wordt verricht en de huisgenoot tijdelijk deze zorg niet kan bieden.
Hoofdstuk 4 – Woonvoorzieningen
Artikel 4.1 – Werkwijze woningaanpassingen
Bij een Pgb voor een woningaanpassing is de volgende werkwijze van toepassing (in aanvulling op de artikelen 2.3, 2.4, 2.6 en 2.7 Biv):
Na het huisbezoek wordt er een programma van eisen opgesteld. Dit kan zelfstandig door de gemeente of door een adviserende instantie. De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt aan de hand van het programma van eisen vastgesteld. Hiervoor wordt de limitatieve lijst gebruikt of een calculatie van een adviserende instantie.
Artikel 4.2 – Aanvang werkzaamheden en inzicht in woning
Burgemeester en wethouders verlenen slechts een voorziening in natura of een Pgb als:
Artikel 4.3 – Bezoekbaar en bruikbaar maken woning
Bij het bezoekbaar en bruikbaar maken van de woning, als bedoeld in artikel 4.5 van de Viv, moeten de volgende regels in acht worden genomen:
Artikel 4.5 – Voorziening voor verhuizing en inrichting
De vergoeding als bedoeld in artikel 4.1 lid 4 onder a Viv bedraagt:
een uitzondering op het bepaalde onder a is mogelijk indien de ondersteuningsaanvrager onvoldoende financiële capaciteit heeft om de verhuizing en inrichting te kunnen betalen. Hierbij dient de ondersteuningsaanvrager zijn inkomens- en vermogenssituatie en de werkelijk gemaakte kosten aan te tonen op basis van verifieerbare gegevens. Hierbij wordt uitgegaan van de richtlijnen van het NIBUD. Deze vergoeding bedraagt maximaal € 5.000,00.
Artikel 4.6 – Onderhoud en reparatie
Alleen de werkelijk gemaakte kosten van onderhoud en reparatie van een op grond van de Wmo verstrekte voorziening komt in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming.
Er is sprake van een raamovereenkomst waarin opgenomen is het onderhoud van liften welke uitgaat van een standaard onderhoudscontract tussen de gemeente Nuenen en leverancier. Voor wat betreft reparaties wordt verwezen naar de “raamovereenkomst Trapliften Gemeente Nuenen”.
Artikel 4.7 – Gemeenschappelijke ruimten
Burgemeester en wethouders kunnen een Pgb verlenen voor het treffen van de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte, uitgezonderd woongebouwen gericht op ouderen of gehandicapten, als zonder deze woningaanpassing de woonruimte voor de ondersteuningsaanvrager ontoegankelijk blijft:
Het Pgb voor het aanpassen van gemeenschappelijke ruimten wordt alleen dan verstrekt als door het realiseren van deze woningaanpassing de woning bereikbaar wordt voor de ondersteuningsvrager. De gemeenschappelijke ruimten zullen voornamelijk entrees en portieken van woongebouwen betreffen.
Artikel 4.9 – Afschrijving van woningaanpassing
De via zorg in natura of Pgb toegekende vergoeding dient, eventueel gedeeltelijk, aan de gemeente te worden teruggestort, bij overdracht van het eigendom van de woning.
Het terug te storten bedrag is:
In alle gevallen tot maximaal het bedrag van de verleende vergoeding minus de eigen bijdrage (geïnd door het CAK) die voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.
Hoofdstuk 5 – Vervoersvoorzieningen
Artikel 5.1 – Werkwijze collectief vervoer
Bij een vervoersvoorziening genoemd in artikel 5.1 lid 1 Viv is de volgende werkwijze van toepassing.
Artikel 5.2 – Werkwijze autoaanpassingen
Bij een Pgb voor een vervoersvoorziening genoemd in artikel 5.1 lid 3 onder a Viv is de volgende werkwijze (in aanvulling op de artikelen 2.3, 2.4 en 2.6 Biv) van toepassing.
Voor een voorziening in natura (artikel 5.1 lid 2 onder a Viv) geldt dezelfde procedure met dien verstande dat de gemeente rechtstreeks aan het bedrijf waar de aanpassing is uitgevoerd, betaalt.
Artikel 5.3 – Werkwijze scootermobiel en andere vervoersmiddelen
Bij een Pgb voor een vervoersvoorziening genoemd in artikel 5.1 lid 3 onder b en c Viv is de volgende werkwijze (in aanvulling op de artikelen 2.3, 2.4 en 2.6 Biv) van toepassing.
Voor een voorziening in natura van een vervoermiddel (artikel 5.1 lid 2 onder b en c Viv) geldt dezelfde procedure met dien verstande dat de gemeente aan Ligtvoet rechtstreeks de opdracht verleent en betaalt.
Artikel 5.4 – Werkwijze financiële tegemoetkomingen
Bij een financiële tegemoetkoming voor een vervoerskosten genoemd in artikel 5.1 lid 4 Viv is de volgende werkwijze (in aanvulling van artikel 2.6 Biv) van toepassing.
Deze bedragen zijn de bedragen vanaf 01-01-2011, conform de indexeringen genoemd in artikel 8.4 van de Viv.
Artikel 5.5 – Vervoersvergoeding gehandicapte sporters
De persoon met een beperking kan in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming voor de aanschaf van een voorziening om sport mee te bedrijven. Eenmaal per drie jaar wordt er maximaal een bedrag beschikbaar gesteld van € 2.500,00. Dit bedrag is inclusief kosten voor onderhoud en reparatie.
Hoofdstuk 6 – Rolstoelvoorzieningen
Artikel 6.1 Werkwijze rolstoelen en Pgb ten behoeve van rolstoelen
Bij een Pgb voor een rolstoelvoorziening is de volgende werkwijze (in aanvulling op de artikelen 2.3 en 2.4 Biv) van toepassing.
Voor een voorziening in natura van een rolstoel geldt dezelfde procedure met dien verstande dat de gemeente Ligtvoet B.V. rechtstreeks de maandelijkse leasekosten betaalt. Ingeval er sprake van een rolstoel uit het kernassortiment, die geen speciale aanpassingen behoeft, dan gaat Ligtvoet B.V. direct over tot verstrekking van de voorziening, zonder de gemeente eerste de offerte te doen toekomen.
Hoofdstuk 7 – Het verkrijgen van een voorziening
Artikel 7.2 – Wijzigingen in situatie
De ondersteuningsaanvrager is verplicht om direct melding te maken van wijzigingen in de situatie waarvan redelijkerwijs kan worden beoordeeld dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op de voorziening.
Bij wijzigingen in de situatie van de ondersteuningsaanvrager moet o.a. worden gedacht aan:
Artikel 8.2 – Citeertitel en inwerkingtreding
Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nuenen c.a. 2013 en treedt in werking op 1 januari 2013. De Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nuenen 2011 worden gelijktijdig ingetrokken.