Organisatie | Waterschap Brabantse Delta |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleidsregel kernen, doorvoerregeling en dubbelfunctie |
Citeertitel | Beleidsregel kernen, doorvoerregeling en dubbelfunctie |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-06-2005 | 31-07-2019 | nieuwe regeling | 29-06-2005 Waterschapsblad, 2005, 21 | 05I000740 |
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Dubbelfunctie: de dubbele functie die een gemaal heeft wanneer het gemaal werk verricht voor een gemeente én het waterschap. Het gaat daarbij om gemalen van het waterschap die nu gemeentelijk afvalwater opvoeren naar een geschikte plaats en tot een geschikt niveau voor de rwzi. Voordat er door het waterschap werd afgevoerd naar de rwzi moest dit afvalwater door de gemeente (horizontaal en/of verticaal) gepompt worden om te kunnen lozen op voldoende groot ontvangend oppervlaktewater.
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.
Deze beleidsregel worden aangehaald als: Beleidsregel kernen, doorvoerregeling en dubbelfunctie.
Op grond van artikel 10.33 van de Wet milieubeheer draagt elke gemeente zorg voor de doelmatige inzameling en het doelmatig transport van afvalwater dat vrijkomt bij de binnen haar grondgebied gelegen percelen. Op grond van artikel 15a Wet verontreiniging oppervlaktewateren geschiedt de zuivering van stedelijk afvalwater in een inrichting voor de zuivering van rioolwater in beheer bij een waterschap. Met name het punt waarop het waterschap het afvalwater van de gemeente overneemt is een grijs gebied waar in den lande op diverse wijzen invulling aan is gegeven.
Daarnaast zijn verzoeken van gemeenten ontvangen om gemalen te mogen overdragen die een functie vervullen ten aanzien van het afvalwater en heeft in 1997 de gemeentelijke herindeling plaatsgevonden. De eerdere afspraken en werkwijzen ten aanzien van de overname van afvalwater zijn dan ook aan herziening toe.
Verder zijn zowel op het gebied van riolering als van zuivering de komende jaren grote investeringen nodig om te kunnen voldoen aan ondermeer de Europese Kaderrichtlijn Water. De gemeenten en het waterschap kunnen hierbij kosten besparen door riolering en zuivering op elkaar af te stemmen en als één afvalwatersysteem te optimaliseren. Hiervoor dienen optimalisatiestudies (OAS-en) uitgevoerd te worden. Deze studies zijn een goede aanleiding bovengenoemde aspecten met gemeente te bespreken en vast te leggen
De hiervoor genoemde ontwikkelingen en uit te voeren OAS-en zijn voor het waterschap aanleiding beleid vast te stellen ten behoeve van een taakverdeling tussen gemeente en waterschap met betrekking tot de overname van stedelijk afvalwater. Het beleid is vormgegeven rond de begrippen ‘kernen’, ‘doorvoerregeling’ en ‘dubbelfunctie’.
Ten behoeve van een duidelijke taakverdeling streeft het waterschap naar het eigendom, beheer en onderhoud van gemalen op overnamepunten die voldoen aan de geformuleerde beleidsregels:
Na inzameling en transport van afvalwater dat vrijkomt binnen haar grondgebied door een gemeente dient dit afvalwater door het waterschap te worden overgenomen voor zuivering. De Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren geven niet aan op welke locatie(s) deze overname plaatsvindt.
Uit een oogpunt van eenduidigheid is er voor gekozen per gemeente in principe één overnamepunt aan te houden. Dit hoeft echter niet altijd de meest doelmatige werkwijze te zijn. Het waterschap accepteert daarom meerdere overnamepunten als dit de doelmatigheid ten goede komt. Deze verruiming van het uitgangspunt één overnamepunt per gemeente wordt wel in zoverre beperkt dat sprake moet zijn van een kern: een samenhangend gebied waar rioolwater ingezameld wordt. Aan het begrip kern zijn enkele voorwaarden verbonden. De voorwaarde dat sprake moet zijn van minimaal 30 vervuilingseenheden komt voort uit de overweging dat dit de minimale omvang is voor een collectieve behandeling van afvalwater. Voorts moet bij een kern sprake zijn van één duidelijk aanwijsbaar overnamepunt. Zodoende komen grotere drukrioleringsgebieden met diverse pompen niet in aanmerking om als kern gedefinieerd te worden. Voor de voorwaarden die ten aanzien van een kern worden gehanteerd is aangesloten bij definities die landelijk in gebruik zijn.
Een deel van een kern kan, als dit doelmatiger is, met een aansluitpunt op een zuiveringstechnisch werk worden aangesloten. Dergelijke aansluitpunten worden meegenomen in de aansluitvergunning en worden in overleg met een gemeente vastgesteld.
Ondanks het gebruik van de bovengenoemde definities blijven interpretatieverschillen mogelijk. In het kader van de OAS studies zullen gemeente en waterschap gezamenlijk- op basis van de definitie conform artikel 1- het aantal kernen vaststellen. Uitgangspunt van het waterschap is dat altijd in overleg met de gemeente een overnamepunt en/of aansluitpunt wordt gewijzigd
Soms wordt een kern gebruikt om het rioolwater van een bovenstrooms gelegen kern door te voeren. De riolering van de benedenstrooms gelegen kern functioneert dan tevens als transportsysteem van het waterschap voor afvalwater. Als nieuw beleid wordt er van uit gegaan om alleen dan van doorvoer te spreken indien water van een andere gemeente wordt doorgevoerd. Deze laatste restrictie is in lijn met artikel 10.33 van de Wet milieubeheer. Gemeente-eigen afvalwater valt immers onder de gemeentelijke zorgplicht. Heeft de bestaande doorvoerregeling geen betrekking (meer) op afvalwater van verschillende gemeenten dan streeft het waterschap, in overleg met de andere partij, naar het beëindigen van de doorvoerregeling.