Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels sluitingstijden Horeca Den Helder 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels sluitingstijden Horeca Den Helder 2013 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Nieuwe regeling
Algemene wet bestuursrecht, Titel 4.3 en Algemene plaatselijke verordening 2012, artikelen 2:29 en 2:30
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-06-2013 | 18-04-2016 | Nieuwe regeling | 21-05-2013 Stadsnieuws 2013, 22 | AU13.01058 |
De Burgemeester van Den Helder;
als hoofdregel in artikel 2:29 APV is opgenomen dat het de exploitant van openbare inrichtingen is verboden zonder ontheffing van de burgemeester deze voor bezoekers geopend te hebben of bezoekers in het horecabedrijf toe te laten of te laten verblijven op maandag tot en met zondag tussen 00.00 en 06.00 uur;
maatregelen van de horeca-exploitanten zelf, handelend volgens de Regeling Beveiliging horecabedrijven zoals toezicht aan de deur, deelnemen aan een ontzeggingenbeleid en inspelen op het verspreid vertrekken van bezoekers, kunnen bijdragen aan de vermindering van het geweld en de overlast in de openbare ruimte;
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
droge horeca-inrichting: cafetaria’s, snackbars, snelbuffetten, fastfood restaurants, broodjeszaken, shoarmazaken en andere horecabedrijven met als hoofdactiviteit het verstrekken van geringe eetwaren, zoals belegde broodjes, patat en kroketten voor gebruik ter plaatse dan wel elders dan ter plaatse;
coffeeshop: een openbare inrichting waar rookwaren al dan niet voor gebruik ter plaatse worden verstrekt met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije dranken;
horecabedrijf: hetgeen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet daaronder wordt verstaan;
jaarlijkse kermis Den Helder: de kermis die jaarlijks in de eerste volle week van juli in Den Helder wordt gehouden op de locatie Prins Hendriklaan, Kerkgracht en Kanaalweg;
jaarlijkse kermis Julianadorp: de kermis die jaarlijks op het derde weekend van augustus in Julianadorp wordt gehouden op de locatie Loopuytpark;
natte horeca-inrichting: cafés, bars, dancings, discotheken en andere horecabedrijven niet zijnde een droge horeca-inrichting, restaurantbedrijf, coffeeshop, of sociaal-culturele instelling;
openbare inrichtingen: hetgeen in artikel 2:27 van de verordening wordt verstaan;
restaurantbedrijf: horecabedrijf met als hoofdactiviteit het verstrekken van volledige maaltijden voor gebruik ter plaatse niet zijnde een droge horeca-inrichting;
seksinrichting: hetgeen in artikel 3:1 van de verordening wordt verstaan;
sociaal-culturele instelling: sportkantines, buurthuizen, en andere openbare inrichtingen met als hoofdactiviteit het houden van bijeenkomsten van recreatieve, creatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard met als nevenactiviteit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor gebruik ter plaatse al dan niet in samenhang met geringe etenswaren;
terras: hetgeen in artikel 2:27 van verordening van de verordening wordt verstaan;
Artikel 2 Natte horeca-inrichtingen
Aan de ontheffing worden in ieder geval de navolgende voorschriften verbonden:
de exploitant is verplicht alle noodzakelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat er zich in en in de directe omgeving van zijn horecabedrijf feiten voordoen die gevaar opleveren voor de volksgezondheid, voor verstoring van de openbare orde en/of kunnen leiden tot overlast voor de woon- en leefomgeving. De omvang van de directe omgeving wordt daarbij bepaald door de aanwijsbare relatie tussen het feit en de horeca-inrichting;
de exploitant zorgt voor directe melding bij de politie van ongewenste en/of dreigende situaties in het horecabedrijf of in de directe omgeving van het horecabedrijf. De omvang van de directe omgeving wordt daarbij bepaald door de aanwijsbare relatie tussen het feit en het gegeven of van de exploitant in het onderhavige geval mocht worden verwacht, dat het voorval door of namens hem moest of kon worden opgemerkt. Hieronder vallen in elk geval:
Toelichting bij de beleidsregels Horeca Den Helder 2012
De gemeente Den Helder zet zich in voor de veiligheid van de stad en met name van het horeca-uitgaansgebied. Een veilig uitgaansgebied draagt bij aan een positief imago van de stad en dat is ook in het belang van de horecaondernemers. Het streven is dus naar een uitgaansgebied waar bezoekers zich veilig voelen. Een kwalitatief goede en veilige horeca met een prettige uitstraling is van groot belang voor een stad. Dat is zowel voor de daghoreca als voor de “harde” horeca in het uitgaansgebied van het Koningsplein, Koningstraat, Spoorstraat, Breewaterstraat en Breewaterplein van groot belang.
Een belangrijk instrument die kan bijdragen aan een veiliger uitgaansgebied zijn de sluitingstijden voor horecabedrijven. Dit is onder meer gebleken uit de proef die in de periode mei oktober 2012 heeft plaatsgevonden. In deze proefperiode zijn de sluitingstijdstippen voor horecabedrijven vervroegd. Daarnaast is er voor de “natte” horeca een toegangsstop ingevoerd. Na afloop van deze proefperiode is er een evaluatie gehouden. Uit deze evaluatie is naar voren gekomen dat de sluitingstijden maatregelen een gunstig effect hebben gehad op het uitgaansklimaat. Zo waren er minder ernstige gewelddelicten en werd het “gezelliger op straat”. Gelet op de gunstige effecten van de gewijzigde sluitingstijden is in overleg met de raadscommissie bestuur en middelen alsmede Horeca Nederland Afdeling Den Helder besloten om de in de proefperiode gehanteerde sluitingstijden om te zetten in vast beleid.
De sluitingstijden voor horeca-inrichtingen zijn geregeld in Hoofdstuk 2 (Openbare Orde) Afdeling 8 (Toezicht op openbare inrichtingen) van de APV. In deze Afdeling wordt bewust de term openbare inrichting gebruikt om duidelijk aan te geven dat het hier meer gaat dan uitsluitend horecabedrijven in de zin van de Drank- en Horecawet. In wezen gaat het om een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies worden verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid (Artikel 2:27, lid 1 onder a sub II van de APV). Onder deze begripsbepaling zijn ook de artikel 2:27, lid 1 onder a sub I genoemde horecabedrijven te vatten.
Fysiek gezien gaat het dus om een besloten ruimte die toegankelijk is voor het publiek. De grenzen van deze besloten ruimte zijn duidelijk vastgelegd in de Drank- en Horecawetvergunning dan wel de exploitatievergunning.
Op grond van artikel 2:29 van de APV zijn openbare inrichtingen gesloten van 0.00 uur tot 06.00 uur 1 . Het tweede lid van dit artikel stelt expliciet dat gedurende deze tijdsperiode geen bezoekers tot de inrichting mogen worden toegelaten dan wel in de inrichting aanwezig mogen zijn. Blijkens de toelichting op APV betreffen de sluitingsbepalingen de gedeelten van de inrichting, waarin de eigenlijke horecawerkzaamheden worden uitgeoefend. In zijn algemeenheid gaat het hierbij dus om de ruimtes die in de Drank- en Horecawetvergunning zijn genoemd Daartoe behoort ook het bij de inrichting behorende terras. De zich boven de inrichting bevindende woning van de exploitant behoort hier niet toe.
De laatste tijd wordt regelmatig geconstateerd dat ondernemers buiten de voor hun inrichting geldende sluitingstijden vanuit de (achter)deur of vanuit een raam geringe eetwaren verkopen. Omdat bij deze vorm van verkoop het publiek niet tot de inrichting wordt toelaten, is artikel 2:29 van de APV niet op deze activiteit van toepassing.
Het gegeven dat het verkopen vanuit een deuropening of loket niet onder de sluitingstijden van openbare inrichtingen valt, wil echter niet zeggen dat deze vorm van verkoop ook wettelijk is toegestaan. Zoals impliciet onder het kopje “begripsbepaling” is aangegeven bestaan de activiteiten in openbare inrichtingen voornamelijk uit het verkopen van goederen in het klein aan particulieren. Op dergelijke activiteiten is beginsel ook de Winkeltijdenwet van toepassing. Gelet op de definitie van “winkel” vallen horecabedrijven voorzover het betreft het toelaten van publiek tot de inrichting niet onder de werkingssfeer van deze wet. Echter dit gaat niet op in die gevallen waarbij de verkoop vanuit de inrichting in directe aanraking met particulieren plaatsvindt, zonder dat deze particulieren de inrichting betreden. In die gevallen is de Winkeltijdenwet wel van toepassing.
Zo verbiedt artikel 2, lid 2 van de Winkeltijdenwet de verkoop van goederen buiten de winkeltijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren. Van deze vorm van verkoop is sprake bij verkopen vanuit deur- of raamopeningen waarbij er rechtstreeks contact is met het publiek. Met andere woorden op de in de aanhef van dit kopje genoemde situatie is de Winkeltijdenwet van toepassing. Op grond van deze wet is deze activiteit alleen toegestaan op werkdagen tussen 06.00 uur en 22.00 uur. Op zon- en feestdagen is deze activiteit verboden. Deze openingstijden zijn dus beperkter dan de openingstijden van de openbare inrichtingen. Tenslotte dient nog opgemerkt te worden dat handhaving van winkelsluitingstijden dient te geschieden op grond van de Winkeltijdenwet. Het college is hier het bevoegde gezag.
Begrenzing bevoegdheid burgemeester
De uitvoering van artikel 2:29 van de APV is op grond van de Gemeentewet in handen gelegd van de burgemeester. Op grond van het tweede lid van artikel 2:29 van de APV kan de burgemeester van de in het eerste lid van artikel 2:29 genoemde sluitingstijden ontheffing verlenen. Het onderscheid tussen regelgeving en uitvoering heeft in het kader van de sluitingsuren van inrichtingen aanleiding gegeven tot veel jurisprudentie van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State. In de uitspraak van 2 september 1983, AB 1984, 245 m.nt. JHvdV (Oploo, Sint Anthonis en Ledeacker) stond de vraag centraal of de burgemeester bevoegd was een permanente ontheffing te verlenen van het verbod uit de APV. De Afdeling heeft over de bevoegdheidsafbakening tussen de raad en burgemeester aangegeven dat indien de gemeenteraad in het APV artikel in het geheel geen grenzen stelt aan de ontheffingsbevoegdheid van de burgemeester, de burgemeester volledig bevoegd is en dus permanente ontheffingen kan verlenen. In de APV van Den Helder zijn geen grenzen aan de bevoegdheid van de burgemeester gesteld. Dit betekent dat hij binnen het vaste kader van de APV - in casu de openbare orde en de vastgestelde sluitingstijden - een geheel eigen beleid kan voeren.
Hoofdelementen van deze beleidsregel
Horecabedrijven komen in velerlei verschijningsvormen voor. Deze verschillende verschijningsvormen trekken ieder weer een eigen publiek. Zoals reeds in de toelichting op artikel 2:29 van de APV is aangegeven gaat het bij de sluitingstijden voor horecabedrijven niet zozeer om de activiteiten die in de horecabedrijven plaatsvinden maar meer op de impact van deze bedrijven in de omgeving. Hierbij moet vooral gedacht worden aan de gedragingen van de komende en gaande man of vrouw. Om de overlast op straat zoveel mogelijk te voorkomen is het noodzakelijk dat horecabezoekers zo geleidelijk en rustig mogelijk het uitgaanscentrum verlaten. Om dit te kunnen bereiken wordt in de beleidsregels onderscheid gemaakt tussen volgende categorieën openbare inrichtingen:
In beginsel gaat het hierbij om categorieën van bedrijven die voor hun exploitatievorm niet buiten een ontheffing sluitingsuur kunnen. Deze noodzaak ontbreekt bijvoorbeeld bij de daghoreca. Om deze reden zijn deze bedrijven niet in het beleid opgenomen. In voorkomende gevallen kan voor deze bedrijven altijd maatwerk worden geleverd.
Per categorie indeling kent het beleid de volgende hoofdelementen:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Bij de droge horeca gaat het om bedrijven waar men naar toe gaat om snel iets te eten. De kernactiviteit van deze bedrijven bestaat in hoofdzaak uit het verstrekken van geringe eetwaren zoals patat frites, snacks en belegde broodjes ( waaronder ook broodjes shoarma) Het begrip “droge horeca” is overigens enigszins misleidend. Dit begrip zou kunnen veronderstellen dat in deze zaken geen dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt. Omdat onder dit begrip onder andere ook cafetaria’s vallen is dit niet altijd het geval.
Het restaurantbedrijf heeft als voornaamste kenmerk dat in dit bedrijf volledige maaltijden worden verstrekt. Onder volledige maaltijden worden maaltijden verstaan die ten minste uit drie warme componenten bestaat nl: aardappelen of meelspijzen, vlees of vis en groenten.
Artikel 2 Natte horeca-inrichtingen
Artikel 2 heeft betrekking op de verlenging van het sluitingsuur voor natte horeca-inrichtingen zoals discotheken, bardancings, zaalverhuur, cafés, en bars tot 02.00 uur doordeweeks (de nachten van zondag op maandag, maandag op dinsdag, dinsdag op woensdag en ,woensdag op donderdag) en tot 04.00 uur met een toegangsstop na 02.00 uur in het weekend (de nachten van donderdag op vrijdag, vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag).
De beperking tot alleen het weekend heeft te maken met het feit dat de nachten van vrijdag op zaterdag en zaterdag op zondag de belangrijkste uitgaansavonden zijn, waarbij sprake is van de meeste incidenten en alcoholgebruik. De uiterste toegangstijd tot 02.00 uur is gesteld om ervoor te zorgen dat het uitgaanspubliek eerder dan tot nu toe gebruikelijk was de horeca bezoekt. Uitgangspunt hierbij is, dat de zogenaamde “indrinktijd” voor iedereen in het algemeen, maar voor de jeugd in het bijzonder, korter wordt. Om 04.00 uur zijn alle horecaondernemingen gesloten en begeeft het publiek zich huiswaarts. De horecabeveiligers als bedoeld in de Wet op de Particuliere Beveiligingsbedrijven en Recherchebureaus in het horecagebied zullen samen met de politie toezien op het ordelijke vertrek van de bezoekers.
De overige voorschriften spreken voor zich en worden gesteld in het belang van openbare veiligheid en openbare orde. De horecaondernemer is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van deze voorschriften.
Artikel 3 Droge horeca-inrichtingen
Artikel 3 heeft betrekking op de verlenging van het sluitingsuur voor cafetaria’s, snackbars, grillrooms, fastfood-restaurants en shoarmazaken tot 02.00 uur doordeweeks (de nachten van zondag op maandag, maandag op dinsdag, dinsdag op woensdag en woensdag op donderdag) en tot 03.30 uur
zonder toegangsstop in het weekend (de nachten van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag). Dit betekent dat bezoekers die na afloop van het stappen nog een broodje willen eten vóór 03.30 uur in de shoarmazaak moeten zijn. Als de shoarmazaak vervolgens om 03.30 uur sluit kunnen zij geen enkele horecagelegenheid meer in. Hen rest niets anders dan naar huis te gaan. Het gevolg hiervan is de meeste van deze bezoekers het uitgaansgebied al hebben verlaten als de cafés om 04.00 uur de deuren sluiten.
Achtergrond van deze bepaling is het gegeven dat horecabezoekers na sluitingstijd van de “natte horeca-inrichtingen” vaak blijven hangen in en rond de shoarmazaken en daar eventuele meningsverschillen die zij eerder op de avond hadden al dan niet fysiek voortzetten. In de praktijk bleek dat er vanaf 03.00 uur sprake was van een toename van het aantal ernstige incidenten op het gebied van de openbare orde. Gegevens van de politie tonen dit aan. Om deze stijging terug te dringen is het noodzakelijk, dat er minder publiek in één keer in de openbare ruimte aanwezig is. Dat wordt bereikt door een differentiering in de uiterste sluitingstijd toe te passen voor bepaalde type horeca-inrichtingen. In dit geval door onderscheid te maken tussen de natte en de droge horeca.
Door de verschillende sluitingstijden komt het publiek ook gespreid op straat. Restaurants sluiten om 00.00 uur, de shoarmazaken sluiten om 03.30 uur en de meeste cafés sluiten in het weekend om 04.00 uur. Hierdoor zullen per sluitingstijdstip kleinere concentraties mensen op straat komen en komt de groep jongeren die over het algemeen verantwoordelijk is voor overlast en problemen met de openbare orde, als laatste groep geïsoleerd op straat. Dit zal tot minder problemen met de openbare orde leiden.
Horecabedrijven zijn tevens inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer. Op grond van deze wet zijn onder andere regels normen ter beperking van geluidsoverlast (Afdeling 2.8 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim). Deze normen hebben betrekking op muziekgeluid en geluid afkomstig van machines en toestellen. De menselijke stem valt echter niet onder deze normen. Voorzover deze mensen in het bebouwde deel van de inrichting verblijven is dit geen probleem. Anders wordt dit als men verblijft in het onbebouwde deel van de inrichting in casu op een terras. Omdat er geen enkele afscherming is, veroorzaken de bezoekers van terrassen veel overlast bij de buren van een horeca-inrichting. Daarom is er voor gekozen om voor terrassen een afzonderlijke sluitingstijd vast te stellen. Het derde lid van artikel 2:29 van de APV biedt hiertoe de mogelijkheid.
Artikel 5 Sociaal-culturele instelling
De Sociaal-culturele instellingen – buurthuis – clubhuis – jongerencentrum kunnen van de burgemeester een ontheffing sluitingsuur krijgen tot maximaal 01.00 uur. Dat blijft dus ten opzichte van de huidige regeling ongewijzigd. De horeca is ondersteunend aan de hoofdactiviteiten van sociaal-culturele, recreatieve, creatieve, sportieve, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De horeca-activiteit trekt geen zelfstandige stroom bezoekers en het is geen commercieel horecabedrijf. Op grond daarvan is een aparte regeling te rechtvaardigen. De huidige sluitingsuurregeling geeft geen aanleiding tot klachten.
De huidige sluitingstijden voor een seksinrichting zijn dat een seksinrichting gedurende de hele week om 14.00 uur ’s middags open mag gaan en tot 02.00 uur (toegangsstop) klanten toe mogen en waarbij de bedrijfsvoering om 04.00 uur moet zijn beëindigd. Deze regeling blijft ongewijzigd.
Artikel 8 Bijzondere dagen/evenementen.
Dit artikel maakt het mogelijk ten behoeve van bijzondere festiviteiten uitzonderingen te maken op de beleidsregels voor sluitingstijden. In beginsel gaat het hierbij in om van te voren aangewezen dagen. Buiten deze aanwezen dagen kan de burgemeester jaarlijks nog één extra festiviteit aanwijzen. Buiten deze dagen kunnen er geen andere festiviteiten worden aangewezen.