Organisatie | Waterschap Brabantse Delta |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Beleidsregel subsidie voor de aanpak van emissies uit diffuse bronnen |
Citeertitel | Beleidsregel subsidie voor de aanpak van emissies uit diffuse bronnen |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | nieuwe regeling | 14-12-2010 Onbekend | 10IT012324 |
gelezen het ambtelijk advies over de Beleidsregel subsidie voor de aanpak van emissies uit diffuse bronnen van 30 november 2010, nummer 10IT012295;
gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
gelet op artikel 1.2 lid 2 en artikel 2.1 van de Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta;
“Beleidsregel subsidie voor de aanpak van emissies uit diffuse bronnen”
Op grond van artikel 2.1 van de Subsidieverordening waterschap Brabantse Delta heeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid subsidie te verlenen voor activiteiten “die bovenwettelijk zijn en die een substantiële bijdrage leveren aan de vermindering van emissies uit diffuse bronnen naar oppervlaktewater dat geheel of voor het grootste deel gelegen is binnen het beheersgebied van waterschap Brabantse Delta.”
Het verstrekken van subsidie is een instrument dat ingezet wordt om derden op vrijwillige basis aan te zetten tot emissiereductie van diffuse bronnen.
Op welke wijze het dagelijks bestuur omgaat met zijn bevoegdheid om subsidie te verlenen is in deze beleidsregel vastgelegd. De Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat het dagelijks bestuur handelt overeenkomstig de beleidsregel tenzij dat voor een of meer belanghebbenden een onevenredig nadeel zou opleveren.
Deze beleidsregel is van toepassing op aanvragen om subsidie ingevolge artikel 2.1 van de Subsidieverordening.
In dit artikel is nadere uitleg gegeven aan de omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt.
De activiteiten zijn bovenwettelijk.
Met de term “bovenwettelijke activiteiten” is bedoeld dat de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd niet al verplicht zijn op grond van bestaande wet- of regelgeving.
Met bestaande wet- en regelgeving is hier tevens bedoeld wetsvoorstellen en andere ontwerp regelgeving die, op het moment van indienen van de aanvraag, in alle redelijkheid bekend mogen worden verondersteld bij het publiek of bij de aanvrager van de subsidie.
In ieder geval wordt uitgegaan van bekendheid bij de aanvrager van de subsidie wanneer de ontwerp wet- of regelgeving met toepassing van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage is gelegd.
Hoewel de term “diffuse bronnen” vaak wordt gebruikt, is het beter te spreken van “bronnen van diffuse verontreiniging”. Het gaat hier om bronnen die meestal ontstaan zijn door menselijk handelen, zoals slijtage van autobanden op de weg, het langzaam oplossen van zink in dakgoten (uitloging), of het verwaaien van bestrijdingsmiddelen. Deze verontreinigingen komen vaak via uit- en afspoeling van regenwater heel verspreid (diffuus) in het oppervlaktewater terecht.
De activiteiten moeten bijdragen aan de vermindering van emissies van probleemstoffen.
Het rendement van de activiteiten moet voldoende zijn. Activiteiten moeten voldoende effect hebben in relatie tot de hoogte van de te verstrekken subsidie. Hiermee is bedoeld dat het beoogde resultaat van de activiteiten in een redelijke verhouding staat tot het gevraagde subsidiebedrag. De subsidieaanvrager geeft bij zijn aanvraag een inschatting van de te verwachten effecten. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van verwachte emissiereducties of vergroting van de opname van stoffen in de bodem of in planten.
In aanvulling op artikel 2.1 van de Subsidieverordening worden bij de beoordeling van een aanvraag om subsidie in ieder geval onderstaande criteria betrokken:
Activiteiten worden voortgezet. Het is de bedoeling van de subsidieaanvrager om de activiteiten, na uitvoering met subsidie, ook zonder subsidie voort te zetten. Bij de beschrijving van de activiteiten en de daarmee te bereiken doelstellingen en resultaten geeft de subsidieaanvrager aan op welke wijze de activiteiten zonder subsidie kunnen worden voortgezet.
De activiteiten kunnen op grotere schaal worden uitgevoerd binnen het beheersgebied.De activiteiten kunnen naar redelijke verwachting ook op grotere schaal worden toegepast. Uit de aanvraag om de subsidie moet blijken dat er nagedacht is over mogelijkheden om de activiteiten ook door andere (gelijksoortige) bedrijven of ondernemingen uit te voeren, nadat is komen vast te staan dat de activiteiten een positief resultaat hebben.
Geen subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die in strijd zijn of mogelijk in strijd komen met het overige beleid van het waterschap.