Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Groningen (Gr)

Aanwijzingsbesluit belastingambtenaren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Groningen (Gr)
Officiële naam regelingAanwijzingsbesluit belastingambtenaren
CiteertitelAanwijzingsbesluit belastingambtenaren
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpAanwijzingsbesluit belastingambtenaren

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-08-201101-11-2011onderdeel I, VII en X

02-08-2011

Gemeenteblad, 2011, 82

MD 11.2665525
01-01-200312-08-2011nieuwe regeling

10-12-2002

Gemeenteblad, 2002, 57

DI 02.78644

Tekst van de regeling

Intitulé

AANWIJZINGSBESLUIT BELASTINGAMBTENAREN

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN;

Gelet op artikel 2.1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen;

HEBBEN BESLOTEN:

het Aanwijzingsbesluit belastingambtenaren vast te stellen.

  • 1. de algemeen directeur van de Dienst Informatie en Administratie is aangewezen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet voor zover het betreft de uitvoering van de wettelijke bepalingen inzake de heffing en invordering van:

    • a.

      onroerende-zaakbelastingen;

    • b.

      roerende-zaakbelastingen;

    • c.

      parkeerbelastingen;

    • d.

      hondenbelasting;

    • e.

      precariobelasting;

    • f.

      logiesbelasting;

    • g.

      afvalstoffenheffing;

    • h.

      reinigingsrechten;

    • i.

      begrafenisrechten;

    • j.

      rioolheffing;

    • k.

      leges;

    Mandaat van bovengenoemde bevoegdheden is toegestaan.

  • II. de algemeen directeur van de Dienst Informatie en Administratie is aangewezen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet voor zover het betreft de vertegenwoordiging van de gemeente in beroepsprocedures met betrekking tot het havengeld en marktgeld.

    Mandaat van bovengenoemde bevoegdheden is toegestaan.

  • III. de algemeen directeur van de Dienst Informatie en Administratie is aangewezen als de met de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken belaste gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

    Mandaat van bovengenoemde bevoegdheden is toegestaan.

  • IV. de algemeen directeur van de dienst Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken is aangewezen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet voor zover het betreft de uitvoering van de wettelijke bepalingen inzake de heffing en invordering van:

    • a.

      parkeerbelastingen;

    • b.

      precariobelasting;

    • c.

      havengeld;

    • d.

      begrafenisrechten

    • e.

      leges;

    met dien verstande dat onder de aanwijzing niet valt de vertegenwoordiging van de gemeente in beroepsprocedures.

    Mandaat van bovengenoemde bevoegdheden is toegestaan.

  • V. de directeur middelen van de Milieudienst is aangewezen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet voor zover het betreft de uitvoering van de wettelijke bepalingen inzake de heffing en invordering van leges en marktgeld met dien verstande dat onder de aanwijzing niet valt de vertegenwoordiging van de gemeente in beroepsprocedures.

    Mandaat van bovengenoemde bevoegdheden is toegestaan.

  • VI. de algemeen directeur van de Hulpverleningsdienst is aangewezen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet voor zover het betreft de uitvoering van de wettelijke bepalingen inzake de heffing en invordering van leges met dien verstande dat onder de aanwijzing niet valt de vertegenwoordiging van de gemeente in beroepsprocedures.

    Mandaat van bovengenoemde bevoegdheden is toegestaan.

  • VII. de directeur Stadstoezicht van de Milieudienst is aangewezen als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet voor zover het betreft de uitvoering van de wettelijke bepalingen inzake de heffing en invordering van:

    • a.

      parkeerbelastingen;

    • b.

      leges;

    met dien verstande dat onder de aanwijzing niet valt de vertegenwoordiging van de gemeente in beroepsprocedures.

    Mandaat van bovengenoemde bevoegdheden is toegestaan.

  • VIII. .de algemeen directeur van de Dienst Informatie en Administratie is gemandateerd om namens het college van burgemeester en wethouders:

    • a.

      artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen toe te passen;

    • b.

      artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen toe te passen;

    • c.

      cassatie bij de Hoge Raad in te stellen in belastingprocedures betreffende de gemeentelijke belastingen;

    • d.

      de gemeentelijke belastingen geheel of gedeeltelijk oninbaar te verklaren als bedoeld in artikel 255, vijfde lid, van de Gemeentewet.

    Ondermandaat van bovengenoemde bevoegdheden is toegestaan.

  • IX. de directeur van Park-line BV te Den Haag is aangesteld als onbezoldigd gemeenteambtenaar.

  • X.

    • 1.

      Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.

    • 2.

      Dit besluit kan worden aangehaald als' Aanwijzingsbesluit belastingambtenaren'.

Ondertekening

Vastgesteld door burgemeester en wethopuders in hun vergadering van 10 december 2002.

De burgemeester,

J. Wallage.

De srecretaris,

A. Wink.