Organisatie | Epe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
Geen
1. Regeling gemeentelijke belastingen
2. Beleidsregels ambtshalve vermindering 2005
3. Beleidsregels fiscaal bestuurlijke boeten
4. Leidraad invordering gemeentelijke belastingen
6. Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen
7. Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige 2012
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 19-11-2013 Veluws Nieuws, 26-11-2013 | raadsbesluit 2013-33605 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
In afwijking van artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met inachtneming van lid 3.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat er voor de belastingplichtige aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met inachtneming van het lid 5, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50 maar minder dan € 3.500 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twaalf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen één maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 13 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
De ‘Verordening rioolheffing 2011’ van 25 november 2010, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 14 februari 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Nota-toelichting Verordening rioolheffing 2014
De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt de modelverordening van de VNG. Op onderdelen wijkt Epe af. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. De afwijkingen zijn hieronder toegelicht.
Het VNG-model kent deze bepaling niet. Mogelijk zouden recreatieterreinen op zichzelf genomen al als één perceel kunnen worden beschouwd. Er zou echter discussie kunnen ontstaan, vooral bij terreinen met stacaravans op huurgrond. Omwille van de duidelijkheid is expliciet opgenomen dat recreatieterreinen die als een geheel worden geëxploiteerd als één perceel worden beschouwd. In de regel beschikt zo’n terrein over één watermeter, zonder tussenmeters. Dat maakt het verdelen van de gebruikersheffingen ondoenlijk. Verkavelde recreatieterreinen vallen dus niet onder deze bepaling.
Artikel 5, vierde, vijfde en zesde lid
Bij nieuwbouw zal er vaak nog geen waterverbruik bekend zijn. Om toch een benadering te hebben van het werkelijk (te verwachten) verbruik is aangesloten bij het landelijk gemiddelde van 45 m3 per persoon.
In de praktijk komt het met enige regelmaat voor dat slechts één watermeter is geplaatst voor meerdere percelen of zelfstandige gedeelten daarvan. In die gevallen zal het verbruik verdeeld moeten worden. In geval van twee woningen, waarbij mensen staan ingeschreven wordt het de verhouding tussen het aantal personen gebruikt. Bijvoorbeeld pand A heeft 2 bewoners, pand B 5. Het totale waterverbruik is 343 m3. Per persoon is dat (afgerond) 49 m3. Pand A krijgt dan 2x49=98 m3 toebedeeld en pand B 5x49=245 m3. Pand A valt in de categorie 0-100 m3 en pand B in de categorie >100-300 m3.
In situaties waarin in een van de percelen geen personen staan ingeschreven, zoals bij bedrijven, zal een redelijke verdeling moeten plaatsvinden. In de praktijk zal dit maatwerk zijn. Uitgangspunt kan zijn dat aan het perceel waar wel personen staan ingeschreven 45 m3 per persoon wordt toegerekend en de rest aan het perceel zonder ingeschreven personen. Mocht het onduidelijk zijn hoe te verdelen, dan bestaat de mogelijkheid om via een aangifte of het opvragen van inlichtingen helderheid te verkrijgen.
De ontheffingsmogelijkheid wijkt in Epe af van het VNG-model. De grens ligt niet bij het begin van de maand, maar halverwege. Dit is in overeenstemming met het beleid dat Apeldoorn voert en zorgt voor een efficiënte uitvoering van de belasting.
Er is een extra bepaling opgenomen van technische aard in het zesde lid. De bedoeling is dat de belastingplichtige die een aanslagbiljet op zijn/haar naam heeft ontvangen en binnen de gemeente verhuist niet eerst een vermindering en vervolgens een aanslag ontvangt. Jurisprudentie heeft uitgewezen dat de VNG-bepaling tekortschiet, omdat die ook zag op belastingplichtigen die zelf geen aanslagbiljet hadden ontvangen. Een voorbeeld daarvan is als een inwonend kind zelfstandig gaat wonen. Die zou met de VNG-bepaling in het lopende jaar geen aanslag mogen ontvangen. Dat is echter nooit de opzet geweest. Met de toevoeging van het aanslagbiljet op naam wordt dit opgelost.
De grens waaronder wordt geheven dan wel ontheven is gelijkgetrokken met de OZB en afvalstoffenheffing. In vrijwel alle gevallen is er samenloop van afvalstoffenheffing en rioolheffing. Gezien het tarief afvalstoffenheffing zal dan ook bij een ontheffing voor één maand in de regel nog een vermindering plaatsvinden bij de rioolheffing.
In de gemeente Epe geldt de wettelijke betaaltermijn van zes weken. Daarnaast bestaat onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om via automatische incasso in 12 maandelijkse termijnen de belasting te voldoen. Het VNG-model gaat uit van betalen in twee termijnen, zonder automatische incassomogelijkheid.
Dit artikel stemt overeen de vergelijkbare bepaling in de Legesverordening en maakt het mogelijk dat het college redactionele aanpassingen doorvoert in de verordening. Het VNG-model kent deze bepaling niet.