Organisatie | Uithoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Grondstoffenbeleid Uithoorn 2014 - 2020 |
Citeertitel | Grondstoffenbeleid Uithoorn 2014 - 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | nieuwe regeling | 30-05-2013 Nieuwe Meerbode, 14-08-2013 | RV13.31 |
1 Grondstoffenbeleid Uithoorn 2014 – 2020
Op 23 april 2013 heeft het college onder nummer BI13.0181 besloten de raad voor te stellen:
De raad heeft tijdens het informatief beraad van 16 mei 2013 veel vragen gesteld over het grondstoffenbeleid.
Deze vragen zijn door het college beantwoord. Enkele schriftelijke vragen zijn in een raadsbericht beantwoord.
Tijdens de raadsvergadering van 30 mei 2013 is een amendement (A2) aangenomen. Gezien het voorstel om een structurele communicatie te voeren met een financieel beslag van € 25.000 per jaar, overwoog de raad dat:
Gelet op de verplichtingen in de Wet milieubeheer en de hier uit voortvloeiende beleidsvrijheid voor de invulling van de zorgplichten voor afval, besloot de raad onder nummer RV13.31 (S1/P5):
De uitvoering van het besluit onder punt 2. werkt door in het gehele voorliggende document. Daar waar het extra toevoegingen betreft zijn de verwijzingen naar structurele communicatie (bijvoorbeeld via wisselende berichten op minicontainers) uit dit beleid verwijderd. Daar waar het raadsbesluit verschillen in bedragen en het bronscheidingspercentage oplevert, is het effect tussen haakjes weergegeven, onder vermelding van RV13.31.
In 2012 is 43% van het huishoudelijk afval uit onze gemeente apart ingezameld om als grondstof opnieuw gebruikt te worden. In het restafval (57%) zaten nog veel waardevolle grondstoffen. Dit grondstoffenbeleid beschrijft hoe we het afvalsysteem voor onze huishoudens gaan optimaliseren om te kunnen groeien naar een bronscheiding [1] van minimaal 54% (RV13.31: 53%) in 2020. Landelijke doelstelling is 60 tot 65% in 2015 [2]. Voor de aparte inzameling van groente- en fruitafval hebben wij een vrijstelling.
Op 29 november 2012 heeft de gemeenteraad bij motie verzocht om het huidige inzamelsysteem te optimaliseren, overwegende dat:
De volgende optimalisaties zijn haalbaar binnen de door de gemeenteraad gestelde kaders (overwegingen) en binnen de huidige technieken en ontwikkelingen [3].
De effecten van de optimaliseringen zijn in het onderstaande overzicht samengevat. Het geeft antwoord op de vragen:
Overzicht gevolgen optimalisaties: Grondstoffenbeleid 2014 – 2020
Het effect op de bronscheiding van de inzameling van kunststof in minicontainers met oranje deksels is opgenomen in het effect van de omgekeerde inzameling (laagbouw restafval) op de bronscheiding.
Opgemerkt wordt dat deze tabel de financiële situatie na 2020 weergeeft als alle maatregelen zijn ingevoerd. De omgekeerde inzameling zal vanaf 2014 tot 2020 gefaseerd worden ingevoerd.
We blijven regionale en landelijke ontwikkelingen in grondstoffen-/afvalinzameling en -verwerking volgen. Op basis van de effecten van de optimalisaties, wijzigingen in de regelgeving en nieuwe ontwikkelingen kan het grondstoffenbeleid zo nodig worden bijgesteld.
Wij bieden de gemeenteraad jaarlijks aan:
Een samenvatting van de optimalisatie binnen het huidige inzamelsysteem vindt u in het vorige hoofdstuk (hoofdstuk 1). De uitwerking van het grondstoffenbeleid 2014 – 2020 staat in hoofdstuk 3 (Laagbouw), 4 (Hoogbouw) en 5 (Overig). Om dit document ook te kunnen gebruiken als een overzichtelijk naslagwerk wordt in ieder hoofdstuk de uitwerking per grondstof in dezelfde volgorde behandeld. Zowel de inzameling zoals die nu is en vooralsnog ongewijzigd blijft, als de optimalisaties. Hoofdstuk 6 is gewijd aan communicatie en hoofdstuk 7 aan financiën. In hoofdstuk 8 geven wij aan hoe de monitoring, de jaarlijkse evaluatie en het uitvoeringsprogramma vorm wordt gegeven. Achtergrondinformatie is in de bijlagen opgenomen.
Dit hoofdstuk (hoofdstuk 2) geeft een inleiding op het grondstoffenbeleid.
De Ladder van Lansink is een standaard op het gebied van afvalbeheer. De Nederlandse politicus Ad Lansink diende in 1979 in de Tweede Kamer een motie in voor deze werkwijze. Internationaal wordt het principe achter de Ladder van Lansink aangeduid met de term "afvalhiërarchie".
Het landelijke afvalbeleid is erop gericht prioriteit te geven aan de meest milieuvriendelijke verwerkingswijzen. Deze staan bovenaan de 'ladder'. Het beleid moet erop gericht zijn de Ladder van Lansink zo hoog mogelijk te beklimmen. Pas als een bepaalde stap niet gerealiseerd kan worden komt een lagere stap in aanmerking.
De Ladder van Lansink is opgebouwd uit 'treden'. Dit grondstoffenbeleid beoogt de volgende invulling van deze treden.
In bijlage 3 worden de wettelijke kaders toegelicht:
De gemeente heeft de wettelijke taak om het huishoudelijk afval in te zamelen en te zorgen voor een brenglocatie voor grof huishoudelijk afval. Tevens moet het huishoudelijk afval (deels) gescheiden ingezameld worden. Het nemen van maatregelen om afvalpreventie en -scheiding van huishoudelijk afval te optimaliseren is ook een taak van de gemeenten.
Nederlandse gemeenten kunnen in aanvulling op het landelijke afvalstoffenplan een eigen gemeentelijke afvalstoffenplan opstellen. Het plan moet passen binnen Europese, landelijke en provinciale wetten en beleid. De belangrijkste Nederlandse wetgeving voor afvalstoffen is terug te vinden in de Wet Milieubeheer. Daarnaast vormt het Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP) een belangrijk beleidskader (zie bijlage 3).
Het landelijk beleid stelt de bronscheiding [4] op 60 tot 65% vanaf 2015 [5]. Het is niet uitgesloten dat het Ministerie in de toekomst gaat handhaven op het voldoen aan de landelijke doelstelling.
Voor de gescheiden inzameling van groente- en fruitafval hebben wij een vrijstelling.
2.4 Gevolgde procedure en kaders gemeente Uithoorn
Binnen het coalitieakkoord 2010-2014 ‘Uithoorn werkt aan de toekomst’ is het programma ‘Duurzaam Uithoorn’ opgenomen. Afval maakt onderdeel uit van dit programma.
Op 15 november 2011 heeft het college een procedure vastgesteld om te komen tot een nieuw afvalbeleid c.q. grondstoffenbeleid. De stand van zaken is als volgt:
In bijlage 3 worden deze overwegingen, als zijnde kaders voor ons grondstoffenbeleid, uitgewerkt.
Tussen stap 3 van de hierboven genoemde procedure en nu (april 2013) waren er enkele ontwikkelingen die wij meenemen in dit beleid:
Door de samenwerking met de gemeente Amsterdam, AEB (Afval Energie Bedrijf), per 1 januari 2013 te verlengen (in plaats van per 1 januari 2018), is het tarief voor het verbranden (met nuttige toepassing voor brandstof) verlaagd van € 80 naar € 65 per ton gf/restafval. Het verlenen van een uitsluitend recht, als bedoeld in artikel 17 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten, vereiste een nieuw artikel in de Afvalstoffenverordening. De raad heeft hiertoe op 28 maart 2013 besloten.
Ten gevolge van financiële ombuigingen wordt vanaf 1 januari 2013 gf/restafval [6] en kunststof om de week ingezameld bij de laagbouw. De eerste twee maanden van 2013 geven een stijging van de ingezamelde hoeveelheid kunststof en een daling van de hoeveelheid gf/restafval te zien. Over het inzamelmiddel voor kunststof verpakkingen (Plastic Heroes zakken) zijn de meeste huishoudens ontevreden.
2.6 Doelstelling grondstoffenbeleid Uithoorn
In 2012 is 43% van het huishoudelijk afval uit onze gemeente apart ingezameld om als grondstof opnieuw gebruikt te worden (zie bijlage 4). Iets minder dan de helft. Ons streven is een bronscheiding van minimaal 54% (RV13.31: 53%) in 2020 te behalen. Meer dan de helft. We spreken vanaf nu dan ook niet meer van afvalbeleid, maar van grondstoffenbeleid.
Een bronscheidingspercentage van 54% (RV13.31: 53%) is haalbaar binnen de door de gemeenteraad gestelde kaders en de huidige technieken en ontwikkelingen Een bronscheidingspercentage van meer dan 54% (RV13.31: 53%) kan bijvoorbeeld bereikt worden door aparte inzameling van groente-, fruit- en tuinafval, het invoeren van tariefdifferentiatie, hogere investeringen, uitbreiding van statiegeld (landelijk) of nieuwe mogelijkheden voor het machinaal sorteren van diverse soorten grondstoffen.
2.7 Mogelijkheden verhogen bronscheiding
We zamelen grondstoffen in en proberen het restafval te reduceren. Dit kan niet zonder medewerking van onze inwoners. Deze medewerking kan worden gestimuleerd door maatregelen ten aanzien van:
Er zijn verschillende mogelijkheden bij het inzetten ven serviceverlening om de bronscheiding te verhogen:
Deze mogelijkheid is al ingezet met een positief effect op de bronscheiding. In het kader van financiële ombuigingen worden vanaf 1 januari 2013 bij de laagbouw kunststof en gf/restafval om de week ingezameld. De eerste twee maanden van 2013 geven een stijging van de ingezamelde hoeveelheid kunststof en een daling van de hoeveelheid gf/restafval te zien.
De mogelijkheid van een droge componentenbak (grondstoffenminicontainer voor papier, textiel, kunststof, elektrische apparaten, etc.) is door ons onderzocht. Gebleken is dat de technieken voor nascheiding nog onvoldoende ontwikkeld zijn. De kosten van het (handmatig) sorteren van de grondstoffen zijn in verhouding tot de opbrengsten te hoog. In het geval van papier én textiel in één container, treffen de sorteerkosten ook het papier. Textiel is in verhouding een kleinere fractie. De bevindingen staan in bijlage 7. De droge componentenbak maakt (nog) geen onderdeel uit van dit beleid.
Omgekeerde inzameling wil zeggen: de grondstoffen worden opgehaald bij de huishoudens en het restafval moeten zij zelf wegbrengen. De raad overweegt in de motie van 29 november 2012 dat het plaatsen van ondergrondse containers in bestaande wijken fasegewijs zal moeten worden ingevoerd op natuurlijke momenten. Deze natuurlijke momenten zijn:
In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van natuurlijke momenten die we nu (maart 2013) voorzien voor de komende jaren tot 2018. Jaarlijks wordt er een uitvoeringsprogramma opgesteld.
De raad overweegt in de motie van 29 november 2012 dat bewoners over het algemeen tevreden zijn over het gebruik van minicontainers. Minder tevreden is men over de Plastic Heroes zakken voor kunststof. Zodra bewoners voor het restafval gebruik kunnen maken van de ondergrondse container, krijgt hun gf/restcontainer een oranje deksel. De container wordt gebruikt voor de inzameling van kunststof. Plastic Heroes zakken zullen uit het straatbeeld verdwijnen.
In zones waar nog geen ondergrondse container voor gf/restafval is, kan men op vrijwillige basis kiezen voor tijdelijk een extra minicontainer voor kunststof.
Dit zijn de opvallendste optimaliseringen ten opzichte van het huidige systeem.
De optimalisaties ten opzichte van het huidige systeem laten zich als volgt samenvatten:
Landelijke ontwikkelingen zijn van invloed op de mogelijkheden om het bronscheidingspercentage te verhogen. Een aantal ontwikkelingen willen we hier alvast noemen:
Vanaf 2015 is de gemeente naast inzameling ook verantwoordelijk voor de sortering van kunststofafval. Indien een gemeente hiervoor kiest, mag zij ook de vermarkting op zich nemen. Om deze grotere regierol meer duiding te geven en gemeenten praktische handvatten aan te reiken, heeft het Afvalfonds een subsidie beschikbaar gesteld aan de VNG om hier onderzoek naar te laten doen. Om de vergoedingen voor kunststof voor de jaren 2015 - 2022 te bepalen wordt door Nedvang een kostenonderzoek uitgevoerd.
Verpakkingsfabrikanten hoeven na 1 januari 2014 geen statiegeld meer te heffen op plastic flessen (petflessen). Dat vloeit voort uit het akkoord dat de staatssecretaris van Milieu op 5 maart 2013 heeft gesloten met de verpakkingsindustrie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het bedrijfsleven kiest het moment voor de overstap en zal op eigen kosten en in overleg met de gemeenten en het ministerie een communicatiecampagne financieren. Gemeenten ontvangen een vergoeding als zij extra inzamelkosten moeten maken.
In de Raamovereenkomst is afgesproken dat gemeenten jaarlijks 20 miljoen ontvangen voor extra inzet op de preventie en aanpak van zwerfafval. Deze vergoeding wordt verdeeld onder gemeenten op basis van een vast bedrag, aangevuld met een uitkering per inwoner van de gemeente. Iedere gemeente is vrij om dit geld naar eigen inzicht in te zetten om het lokale zwerfafvalbeleid een impuls te geven. In WasteTool, het registratiesysteem voor de verschillende stromen ingezameld verpakkingsafval, dient onze gemeente te registreren hoe deze zwerfafvalbijdrage is ingezet. Deze verantwoordingsverplichting is gericht op het delen en vergroten van kennis op het gebied van de aanpak van zwerfafval. Vanaf 2013 wordt dit bedrag aan gemeenten uitgekeerd door Nedvang als uitvoeringsorganisatie van het verpakkende bedrijfsleven. Dit bedrag is op dit moment (april 2013) nog niet bekend.
Naast afspraken over kunststof gaat het akkoord ook over het hergebruik van de verpakkingsmaterialen glas, papier, karton, hout en metaal. De fabrikanten zorgen voor budget en de uitvoering, De staatssecretaris ziet toe op naleving.
3.1 Groente-, fruit- en restafval
In de huidige inzamelsystematiek wordt het inwoners gemakkelijk gemaakt om het restafval ongesorteerd aan te bieden. De minicontainer is in principe groot genoeg voor een gemiddeld huishouden (in Uithoorn 2,3 personen), zodat om de week 240 liter ongescheiden afval kan worden aangeboden. Inwoners zijn sinds jaar en dag gewend dat het ongesorteerde afval aan huis wordt opgehaald, terwijl een aantal waardevolle grondstoffen alleen gescheiden kunnen worden door deze weg te brengen. Om de drempel voor bronscheiding te verlagen is landelijk gezien een omslag in de benadering gaande. Uitgangspunt hierbij is dat waardevolle afvalfracties (grondstoffen) aan huis worden ingezameld en dat een fysieke (afstands)drempel wordt opgeworpen voor het (ongelimiteerd) aanbieden van ongescheiden (rest)afval. Dit wordt omgekeerde inzameling genoemd. Het restafval wordt door inwoners weggebracht naar (ondergrondse) verzamelcontainers, terwijl grondstoffen aan huis worden opgehaald.
Een aantal gemeenten heeft het afgelopen jaar op beperkte schaal proefgedraaid met omgekeerde inzameling. Dit had goede resultaten tot gevolg. Een overzicht van deze ervaringen is opgenomen in de raadsinformatie Diftar of serviceverlening in grondstoffenbeleid- bijl nov29 2012.
Het wegbrengen van het restafval naar een ondergrondse container zal voor veel inwoners even wennen zijn. In Legmeer-West zijn al enige jaren bij laagbouwwoningen ondergrondse containers voor restafval in gebruik. Uit de enquêteresultaten blijkt dat een sterke voorkeur bestaat voor het inzamelen van groente-/fruit- en restafval met ondergrondse containers. Een overgrote meerderheid van de respondenten is tevreden met deze vorm van inzameling en heeft geen last van geur of storingen van de container. Ook de loopafstand tot de container is voor slechts een enkeling een probleem. 96% van de respondenten maakt liever gebruik van de ondergrondse gf/restcontainer dan van een minicontainer voor gf/restafval.
Op grond van deze enquêteresultaten verwachten wij dat na een gewenningsperiode ook de laagbouwbewoners in andere woonwijken over het algemeen tevreden zullen zijn met het wegbrengen van gf/restafval naar ondergrondse containers.
De aanschaf en plaatsing van ondergrondse restafvalcontainers in de laagbouwwijken is een grootschalige operatie die de nodige investeringen met zich mee brengt. Deze middelen zijn al gereserveerd in de meerjarenraming. Naar verwachting zullen ongeveer 221 ondergrondse containers moeten worden aangeschaft, naast de ondergrondse gf/restafvalcontainers die al in gebruik zijn bij de hoogbouw en in recente nieuwbouw. Wij houden echter rekening met de financiële situatie waar onze gemeente nu in verkeert:
Het plaatsen van de ondergrondse containers vindt gefaseerd plaats tussen 2014 en 2020. Onze gemeente is op dit moment onderverdeeld in wijk 1 en wijk 2 in het kader van onderhoud/beheer. We kennen zeven buurten in het kader van buurtbeheer. Deze buurten worden onderverdeeld in meerdere zones. De fasering vindt plaats per zone. Er wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht met nieuwbouwprojecten en herinrichtingsprojecten (zie bijlage 5). In zones waar tot 2020 geen herinrichting plaatsvindt, worden ondergrondse containers geplaatst volgens het principe ‘van nieuw naar oud’. Eerst komen de nieuwere zones aan de beurt en later de oudere zones. In nieuwere zones zullen er minder natuurlijke momenten optreden om ondergrondse containers te plaatsen. In de loop der tijd kunnen zich in oudere woonwijken wel natuurlijke momenten voordoen, bijvoorbeeld werkzaamheden aan de weg of riolering. Streven is om in het jaar 2020 de gf/restafvalinzameling waar mogelijk ondergronds gebracht te hebben.
Bij het plaatsen van de ondergrondse containers worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Er zijn wellicht zones waar het niet mogelijk is een goede locatie voor een ondergrondse container te vinden. In dit geval wordt in principe in aansluitende zones (ook in straten waar wellicht wel een ondergrondse container past) de inzameling met minicontainers gecontinueerd. Dit om al te grote versnippering tegen te gaan. Uitzonderingen en maatwerk blijven echter mogelijk.
In de onderstaande tabel zijn de te verwachten effecten weergegeven. De stijging in de hoeveelheid gescheiden ingezamelde grondstoffen is gebaseerd op de uitkomsten van een praktijkproef in gemeente Zwolle, waar een vergelijkbaar inzamelsysteem is beproefd.
Gevolgen invoering omgekeerd inzamelen van gf/restafval in ondergrondse containers
De raad acht het wenselijk een gescheiden gft-inzameling nader te onderzoeken. Onderzoek wees uit dat dit niet kostenneutraal uitgevoerd kan worden. Zie bijlage 6.
Ten gevolge van de bezuinigingen voor de meerjarenbegroting is besloten de takkenroute per 2014 af te schaffen en in 2013 extra tuingroendepots te plaatsen (zie paragraaf 5.2.).
Om nu toch iets te doen voor de huishoudens in het kader van serviceverlening en grondstoffen aan huis ophalen, houden we vanaf 2014 twee takkendagen per jaar: in het voorjaar en in het najaar. De takken worden na aanmelding gratis opgehaald. In paragraaf 5.2. staan mogelijkheden voor de bewoners om tuinafval weg te brengen.
Gevolgen twee (in plaats van geen) takkendagen in 2014 en verder
In recente nieuwbouwlocaties waar al ondergrondse containers in gebruik zijn, krijgen de huishoudens een grijze container met oranje deksel. Deze container wordt gebruikt voor de inzameling aan huis van kunststof verpakkingen. De inzameling van Plastic Heroes zakken vervalt in deze zones.
Bij opschaling van de ondergrondse inzameling van gf/restafval worden in de andere zones de dan vrijgekomen gf/restafvalminicontainers van een oranje deksel voorzien en bestemd voor kunststof. Op termijn zullen derhalve de Plastic Heroes zakken uit het straatbeeld verdwijnen.
Als inwoners uit zones waar nog geen ondergrondse gf/restcontainers zijn geplaatst hun kunststof al eerder in containers willen aanbieden, kunnen wij hiervoor op vrijwillige basis tijdelijk een extra grijze container met oranje deksel ter beschikking stellen. Na het realiseren van de ondergrondse containers in de betreffende zone wordt één minicontainer weer ingenomen om elders te worden hergebruikt.
Daarnaast komen er vier ondergrondse containers voor kunststof bij winkelcentra (zie paragraaf 5.3.) en men kan met kunststof op het scheidingsdepot terecht.
Gevolgen kunststofinzameling in minicontainers met oranje deksel
Onderzocht is of ter intensivering van de grondstoffeninzameling ook textiel met de bestaande papiercontainer kan worden ingezameld. De huidige opbrengst van textiel is ca. € 200 per ton. De sorteerkosten (€ 25) treffen dan echter ook het papier (huidige opbrengst papier ca. € 60 per ton). Daarnaast zitten de papiercontainers redelijk vol. Tenslotte kan dit niet kostenneutraal worden ingevoerd (zie bijlage 7).
Vooralsnog blijft de papierinzameling derhalve ongewijzigd. De papiercontainer wordt één maal per vier weken geleegd.
De inzameling van textiel aan huis blijft ongewijzigd. Enkele malen per jaar krijgen charitatieve instellingen een vergunning om huis-aan-huis schoenen en textiel in te zamelen. De opbrengst kunnen zij behouden.
In paragraaf 5.5. staan mogelijkheden voor de bewoners om textiel en schoenen weg te brengen. De mogelijkheden worden uitgebreid met zes ondergrondse textielcontainers.
Onderzocht is of het wenselijk is ook bijvoorbeeld a.e.e.a. (afgedankte elektrische en elektronische apparaten) en/of drankenkartons gelijktijdig in de papiercontainer in te zamelen. Na overleg met diverse marktpartijen is geconcludeerd dat dit momenteel financieel niet haalbaar is (zie ook bijlage 7).
De huishoudens moeten volle Plastic Heroes zakken bewaren tot de inzameldag. Voor een aantal bewoners van hoogbouw is dat een reden om hun kunststof niet apart te houden. Daarnaast levert de inzameldag een rommelige aanblik op. Om zowel de netheid bij de hoogbouw als de bronscheiding van kunststof te bevorderen, plaatsen we bij de Europarei ondergrondse containers voor kunststof.
Gevolgen plaatsen ondergrondse containers voor kunststof bij grootschalige hoogbouw
Bij de overige appartementen blijft de kunststofinzameling met zakken plaatsvinden. Het is voor de kleinschalig hoogbouw niet efficiënt om ondergrondse containers te plaatsen. Er komen wel vier ondergrondse containers voor kunststof bij winkelcentra (zie paragraaf 5.3.) en men kan met kunststof op het scheidingsdepot terecht.
Om de bewoners van kleinschalige hoogbouw tegemoet te komen plaatsen we waar mogelijk ringen met haken aan lichtmasten, als kapstok voor de Plastic Heroes zakken. De kosten hiervoor zijn nihil en worden in de bestaande exploitatiebegroting opgevangen.
Onderzocht is of ter intensivering van de grondstoffeninzameling ook textiel met de bestaande ondergrondse papiercontainer kan worden ingezameld. De huidige opbrengst van textiel is ca. € 200 per ton. De sorteerkosten (€ 25) treffen dan echter ook het papier (huidige opbrengst papier ca. € 60 per ton). Daarnaast zitten de papiercontainers redelijk vol. Tenslotte kan dit niet kostenneutraal worden ingevoerd (zie bijlage 7).
We zullen de communicatie intensiveren. (RV13.31: We voeren incidentele communicatie op de momenten dat er iets wijzigt in de wijze van inzamelen.)
De inzameling van textiel aan huis blijft ongewijzigd. Enkele malen per jaar krijgen charitatieve instellingen een vergunning om huis-aan-huis schoenen en textiel in te zamelen. De opbrengst kunnen zij behouden.
In paragraaf 5.5. staan mogelijkheden voor de bewoners om textiel en schoenen weg te brengen. De mogelijkheden worden uitgebreid met zes ondergrondse textielcontainers.
Onderzocht is of het wenselijk is ook bijvoorbeeld a.e.e.a. (afgedankte elektrische en elektronische apparaten) en/of drankenkartons gelijktijdig in de ondergrondse papiercontainer in te zamelen. Na overleg met diverse marktpartijen is geconcludeerd dat dit momenteel financieel niet haalbaar is (zie bijlage 7).
5.1 Groente-, fruit- en restafval
In principe mag er op het scheidingsdepot geen restafval worden aangeboden. Dit principe blijven we tot 2020 hanteren om de huishoudens te stimuleren de grondstoffen apart in te zamelen en daarvoor niet de (beperkte) ruimte in de gf/rest-minicontainer te gebruiken. In 2020 kan nagenoeg elk huishouden gebruik maken van een ondergrondse container voor gf/restafval.
Er zijn zes tuingroendepots in onze gemeente. Als gevolg van de bezuinigingsmaatregelen die in november 2012 zijn vastgesteld, worden er in 2013 nog zes tuingroendepots gerealiseerd. Er zijn dan in totaal twaalf tuingroendepots. Aanvankelijk zouden de takkendagen dan per 2014 vervallen (5 per jaar). De gevolgen van de financiële ombuigingen zijn verwerkt in de begroting 2013.
In het kader van de uitvoering van de Raamovereenkomst Verpakkingen kan via Nedvang een vergoeding verkregen worden voor het plaatsen van een verzamelcontainer voor kunststof bij supermarkten. De vergoeding is op basis van een bovengrondse container ad € 1.500 per stuk. Wij opteren echter voor ondergrondse containers à € 6.500. Het verschil ad € 5.000 per container en de kosten voor het legen van de containers zijn voor onze rekening. Ter verhoging van de service plaatsen we bij 4 winkelcentra een ondergrondse container voor kunststof: Zijdelwaard, Amstelplein, Centrum De Kwakel en Legmeerplein. (In het winkelcentrum van het Oude Dorp nog niet, omdat daar herontwikkeling plaats vindt). Daarnaast kan men op het scheidingsdepot terecht met kunststof.
Gevolgen plaatsen ondergrondse containers voor kunststof bij 4 winkelcentra
Er staan textielcontainers bij de parkeergarages Amstelplein en Dorpscentrum (C1000), het centrum van De Kwakel en op het Zijdelwaard- en Legmeerplein. Hierin kan men kleding, schoenen (per paar gebonden), handdoeken, bedtextiel, gordijnen en vitrage doen. De inhoud gaat voor een deel naar Ceres en voor een deel naar KICI. KICI ondersteunt met de opbrengsten diverse goede doelen.
Er komen 6 ondergrondse textielcontainers bij op kosten van KICI. Hier staat tegenover dat we een overeenkomst sluiten met KICI voor 5 tot 10 jaar. KICI ondersteunt ook in de communicatie (zie hoofdstuk 6).
WEB (Wit- en bruingoed) is de verzamelnaam voor alle elektrische apparaten (met snoer of batterij) zoals koelkast, wasmachine, televisie, computer, maar ook staafmixer, gameboy of scheerapparaat.
Vaak bevatten ze onderdelen die nog bruikbaar zijn of stoffen die schadelijk zijn voor gezondheid en milieu. Daarom moet elektronisch afval apart worden ingezameld.
Uit de sorteeranalyse (zie bijlage 4) blijkt dat nog circa 0,3% van ons gf/restafval bestaat uit elektrische en elektronische apparaten. Dit lijkt weinig, maar komt neer op 24.000 kilogram op jaarbasis. Omdat juist deze apparaten waardevolle grondstoffen bevatten die goed en veilig te recyclen zijn, is het milieurendement van gescheiden inzameling van elektrische apparatuur hoog. Een praktische invulling hiervan is het plaatsen van inzamelcontainers bij verenigingen en/of scholen. De opbrengst uit de afzet van de ingezamelde apparaten komt ten goede aan de betreffende verenigingen en/of scholen. Ter indicatie: 500 kilogram elektrische apparatuur levert ongeveer € 200 op. De inzamelcontainers – naar keuze een rolcontainer of een afzetcontainer – worden geplaatst en geleegd door een regionaal recyclingbedrijf, dat ook zorgdraagt voor de verdere afzet van het ingezamelde materiaal. Er kan een educatief aspect ontstaan bij het inzamelen van elektrische apparaten door verenigingen en/of scholen.
Voor de gemeente zijn hier in principe geen kosten of opbrengsten aan verbonden. Gevolg van deze optimalisatie kan zijn dat een deel van de elektronische apparatuur dat nu op het scheidingsdepot wordt ingeleverd, straks naar een container bij een vereniging gaat. Per ton elektrische apparatuur dat nu op het depot wordt ingeleverd, ontvangt de gemeente € 80 euro. Deze inkomsten zullen wat dalen, maar gezien het beperkt aantal tonnages (12 ton) dat naar verwachting via verenigingen en/of scholen wordt ingezameld, is deze inkomstendaling verwaarloosbaar (namelijk € 960 per jaar) Daarnaast dalen de kosten voor de verwerking van het gf/restafval iets, maar ook dit is verwaarloosbaar.
Het betreft een praktische optimalisatie die in 2014 kan worden ingevoerd. De invloed op het bronscheidingspercentage is nihil. Gezien de schaarste en waarde van de terug te winnen grondstoffen, de verminderde subsidie aan verenigingen en mogelijke educatieve aspecten, kan deze maatregel een zinvolle bijdrage leveren aan het grondstoffenbeleid.
Daarnaast wordt de huidige inzameling gecontinueerd.
Gevolgen plaatsen containers voor elektrische apparatuur bij verenigingen en/of scholen
In het kader van 'Vet, recycle het!', een initiatief van het Voorlichtingsbureau MVO (margarine, vetten en oliën) en Stichting RIONED, maken wij onze inwoners het belang van inzameling van gebruikt frituurvet duidelijk en stimuleren wij inzamelpunten bij verenigingen en/of scholen, waar alle bewoners hun vet kunnen aanbieden. Het meest voor de hand liggend is om dit te stimuleren bij verenigingen die in hun kantine gefrituurde etenswaren aanbieden, opdat zij ook zelf hun frituurvet scheiden. Bij deelnemende verenigingen en/of scholen worden gele containers van 240 liter geplaatst. Het plaatsen en legen van de frituurvetcontainers gebeurt via het MVO en kost de gemeente niets.
Naast het voorkomen van schade aan het riool zijn de voordelen van het recyclen van vet:
Overigens kan men op het scheidingsdepot onverminderd terecht met frituurvet, in welke verpakking dan ook.
Het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken zocht naar gemeenten die deel willen nemen aan de pilot inzameling drankenkartons. Deze pilot wordt gehouden van mei t/m oktober 2013. Wij hebben onze gemeente niet aangemeld als potentiële deelnemer. Als dit grondstoffenbeleid door de raad is vastgesteld vragen we aanpassingen in het scheiden van afval aan onze inwoners. Door mee te doen aan een pilot kan de bereidheid tot medewerking overvraagd worden. Dit kan de uitvoering van ons beleid negatief beïnvloeden. Uiteraard volgen we de uitkomsten van de pilot (in andere gemeenten). Op den duur kunnen de inwoners de drankenkartons wellicht of bij het papier of bij het plastic doen, door technische mogelijkheden tot sorteren van deze stromen. Mogelijk ontstaat een gecombineerde inzameling van plastic, metalen en drankenkartons (PMD).
Uit de evaluatie 2008-2010 en de sorteeranalyse blijkt dat de inzameling van glas nog verbeterd kan worden.
We zullen dit door middel van communicatie onder de aandacht brengen. Zie hoofdstuk 6. (RV13.31: We voeren incidentele communicatie op de momenten dat er iets wijzigt in de wijze van inzamelen.)
We continueren de huidige inzameling:
Op basis van de effecten van de optimalisaties in de inzameling, wijzigingen in de regelgeving en nieuwe ontwikkelingen kan het grondstoffenbeleid zo nodig worden bijgesteld. Wij bieden de gemeenteraad jaarlijks aan:
In het verslag en het uitvoeringsprogramma komt steeds de communicatie aan bod. Diverse communicatiemiddelen zullen ingezet worden:
(RV13.31: We voeren incidentele communicatie op de momenten dat er iets wijzigt in de wijze van inzamelen.)
App: door het ingeven van postcode en huisnummer krijgt men een persoonlijke inzamelkalender. Via e-mail (op mobiele telefoon of computer) kan men reminders ontvangen om de container aan te bieden. Kosten van dit systeem € 0 tot € 4.000 per jaar. We onderzoeken welk systeem het meest geschikt is voor onze gemeente.
Tentoonstelling met informatie over het inzamelen van grondstoffen en het proces wat er met ingezamelde grondstoffen gebeurd ter bevordering van kennis. Eventueel met werkstukken van scholieren. Deze tentoonstelling kan opgezet worden op diverse locaties zoals de hal van het gemeentehuis, bibliotheek of andere publieke locatie gedurende een bepaalde periode.
In het kader van bezuinigingen is onder andere de afvalkrant komen te vervallen (ca. € 7.000 per uitgave). Voor het verhogen van het bronscheidingspercentage zijn we voor een groot deel afhankelijk zijn van het gedrag van onze inwoners. De raad heeft dan ook overwogen dat een goede communicatie met burgers over grondstoffenscheiding en de wijze waarop dat gebeurd essentieel is (motie 20 november 2012).
Voor algemene en structurele grondstoffencommunicatie wordt, los van de eenmalige communicatiekosten die per optimalisatie zijn voorzien, jaarlijks een budget van € 25.000 noodzakelijk geacht.
(RV13.31: We voeren incidentele communicatie op de momenten dat er iets wijzigt in de wijze van inzamelen.)
In elke paragraaf is een kader opgenomen met daarin investeringskosten en structurele kosten/baten en de effecten op de afvalstoffenheffing en het bronscheidingspercentage. Op basis van investering en effect worden de onderstaande optimalisaties ingevoerd. In bijlage 1 en 2 vindt u de onderbouwing van de bedragen. Hieronder staan de investeringen en effecten van de optimaliseringen:
De volgende financiële ontwikkelingen zijn van invloed op deze bedragen
De kosten voor de afvalinzameling en afvalverwerking worden gedekt vanuit de afvalstoffenheffing. In de Nota lokale heffingen gemeente Uithoorn 2011 - 2015 wordt ingegaan op de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen, de lokale lastendruk, de kostendekkendheid van de heffingen, het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.
Tijdens de raadsvergadering van 29 november 2012 is vastgesteld dat kostenneutraal betekent: inclusief de reeds begrote investeringen. In het kader van de bezuinigingen heeft er wel een temporisering plaatsgevonden. Voor het nieuwe beleid is jaarlijks in 2014, 2015, 2016 en 2017 een bedrag van € 750.000 beschikbaar onder fcl 77219900. Dit is een investering die volgens de kadernota activabeleid wordt afgeschreven. De structurele kapitaalslasten (rente en afschrijving) worden vertaald naar structurele kosten van inzameling en verwerking van grondstoffen en restafval.
Er zijn 4 financiële componenten:
We tellen alle geschatte kosten en opbrengsten voor het inzamelen en verwerken van het afval en de grondstoffen bij elkaar op. Vervolgens delen we het totaalbedrag door het aantal huishoudens. De invloed hiervan op de rioolheffing en OZB wordt berekend met inachtneming van de uitgangspunten omtrent de totale lastendruk van de woonlasten. Tenslotte stelt de raad hiertoe de verordening vast.
8 Jaarlijkse monitoring en evaluatie
Jaarlijks monitoren wij de resultaten van de optimalisaties:
Met deze informatie wordt jaarlijks een grondstoffenjaarverslag samengesteld. We blijven regionale en landelijke ontwikkelingen in grondstoffen-/afvalinzameling en –verwerking volgen. Op basis van de effecten van de optimalisaties, wijzigingen in de regelgeving en nieuwe ontwikkelingen kan het grondstoffenbeleid zo nodig worden bijgesteld.
Wij bieden de gemeenteraad jaarlijks aan:
Bijlage 1: Aannames en uitgangspunten bij kosten en baten van de maatregelen
Bijlage 3: Kaders grondstoffenbeleid
In deze bijlage wordt het wettelijke kader omschreven waarbinnen de inzameling van huishoudelijk afval in de gemeente Uithoorn plaatsvindt. Er wordt binnen het wettelijke kader onderscheid gemaakt tussen Europese en nationale wetgeving, die beiden het kader bepalen waarbinnen gemeenten ruimte hebben om hun afvalbeleid in te vullen. Ook worden de kaders van de gemeenteraad (motie 5 van 29 november 2012) nader toegelicht.
Het Nederlandse afvalbeleid wordt in belangrijke mate bepaald door het Europese afvalbeleid. De belangrijkste Europese richtlijn op het gebied van afval is de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (2008/98/EG). In deze richtlijn wordt het Europese raamwerk weergegeven voor het beheer van afvalstoffen en wordt meer dan in het verleden aandacht besteed aan preventie en hergebruik. De volgende punten in de Europese wetgeving zijn van belang voor gemeenten:
Gemeenten hebben een wettelijke zorgplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Zij hebben de plicht het huishoudelijk restafval en het (gescheiden aangeboden) gft-afval bij elk perceel in te zamelen. Daarnaast zijn zij verplicht een aantal droge afvalstromen, zoals papier en karton, glas, textiel, klein chemisch afval, elektr(on)ische apparaten en asbesthoudend afval, gescheiden in te zamelen. Kunststof verpakkingsafval is inmiddels toegevoegd aan deze lijst van apart in te zamelen afvalstromen. Voor grof huishoudelijk afval geldt een plicht tot inzameling bij elk perceel zonder minimale frequentie (op afroep) en de plicht om een brengvoorziening beschikbaar te stellen. Al deze verplichtingen zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm). Een belangrijk nationaal beleidskader is het Landelijk Afvalbeleidsplan (LAP).
De Wet milieubeheer is de belangrijkste milieuwet. Hoofdstuk 10 van de Wet gaat over afvalstoffen. Met een wijziging van het hoofdstuk afvalstoffen van de Wet milieubeheer zijn op 8 mei 2002 de taken en verantwoordelijkheden van Rijk, provincies en gemeenten voor een deel gewijzigd. Het Rijk heeft een centrale rol gekregen in het afvalbeheer. De taken van provincies en gemeenten richten zich met name op preventie, afvalscheiding, vergunningverlening en handhaving. Gemeenten hebben daarnaast een wettelijke zorgplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval. In de Wet milieubeheer is de voorkeursvolgorde voor preventie en beheer van afvalstoffen (preventie – hergebruik – verbranden – storten) vastgelegd. De Wet Milieubeheer en diverse internationale richtlijnen verplichten Nederland om een of meerdere afvalbeheerplannen op te stellen.
In 2009 is door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer (VROM) het inmiddels tweede Landelijke afvalbeheerplan (LAP 2) opgesteld en in werking getreden. Het LAP 2 is geldig tot en met 2015 en geeft een doorkijk tot 2021. In het LAP 2 wordt het algemene afvalbeheerbeleid aangegeven en aandacht gegeven aan onder andere afvalscheiding, inzameling, nuttige toepassing, storten en verbranding. Een ketengericht afvalbeleid is een ander belangrijk onderdeel. Uiteraard heeft het LAP 2 binnen deze onderdelen de uitgangspunten en doelstellingen kenbaar gemaakt. [10] Zo is in het LAP 2 vastgelegd dat minimaal 60% nuttig (her)gebruik van het huishoudelijk afval in 2015 door gemeenten moet worden nagestreefd.
Staatsecretaris Atsma stelt in zijn Afvalbrief d.d. september 2011 dat in 2015 60% tot 65% hergebruik (bronscheiding) gerealiseerd moet zijn. Om deze doelstelling te halen is het noodzakelijk om inwoners nog meer aan te sporen tot afvalscheiding aan de bron, met name voor:
5.1 Het wenselijk is, dat het percentage bronscheiding van afval in Uithoorn omhoog gaat;
Bronscheiding wil zeggen dat verschillende soorten afval apart worden aangeboden door de huishoudens om hergebruik of recycling mogelijk te maken. Deze soorten afval noemen we grondstoffen. Wat overblijft is restafval. De mate van bronscheiding wordt uitgedrukt in een percentage. Het bronscheidingspercentage wordt als volgt berekend:
Belangrijkste conclusie uit de discussie met de raad is dat Uithoorn de bronscheiding van afval moet verhogen om de volgende redenen:
In 2013 zal het bronscheidingspercentage waarschijnlijk stijgen door de alternerende inzameling van kunststof en restafval voor de laagbouw. Dat wil zeggen: de ene week wordt het kunststof opgehaald (dit was maandelijks) en de andere week het gf/restafval (dit was wekelijks).
Volgens het rapport: Hoe kunnen we 2/3 van het huishoudelijk afval recyclen?, Advies aan de Staatssecretaris van Milieu, Mei 2012 (zie Afvalbeheer; informatie ten behoeve van het ... - Rijksoverheid.nl) is de top 5 voor gemeenten om de bronscheiding te verhogen:
Een goede balans tussen hoge service op recyclables, een financiële prikkel voor gescheiden inzameling en goede, constante en gezamenlijke communicatie leidt tot beter scheidingsgedrag. Bewezen en veelbelovende systemen (omgekeerd inzamelen, gecombineerd inzamelen en afval loont) kunnen door gemeenten breed worden ingevoerd. Actieve participatie in benchmarking en uitwisseling van ervaringen door gemeenten is hierbij van belang.
Een hoog voorzieningenniveau voor afvalscheiding via milieustraten draagt bij aan de gescheiden inzameling van grof huishoudelijk afval. Goede faciliteiten op milieustraten (zoals goede bereikbaarheid, ruime openstelling, lage aanbiedtarieven) zijn nodig om de burgers te stimuleren bij de afvalscheiding van grof huishoudelijk afval.
Een hoge service voor grondstoffen en een goede, constante en gezamenlijke communicatie is wel mogelijk. Omgekeerd inzamelen en gecombineerd inzamelen zijn opties.
De mogelijkheid van een droge componentenbak (grondstoffencontainer voor papier, textiel, kunststof, elektrische apparaten, etc.) is door ons onderzocht. Gebleken is dat de technieken voor nascheiding nog onvoldoende ontwikkeld zijn. De kosten van het (handmatig) sorteren van de grondstoffen zijn in verhouding tot de opbrengsten te hoog. In het geval van papier én textiel in één container, treffen de sorteerkosten ook het papier. Textiel is in verhouding een kleinere fractie. De bevindingen staan in bijlage 7.
Een daling van de aangetroffen grondstoffen in het restafval (in tonnen), betekent een verbetering van de bronscheiding. In 2010 en 2012 is er een sorteeranalyse gehouden. Zie bijlage 4.
5.2 Een nieuw systeem gebruiksvriendelijk dient te zijn;
De gebruiksvriendelijkheid van een inzamelsysteem wordt bepaald door:
Belangrijkste kanttekeningen bij het huidige inzamelsysteem:
Om het bronscheidingspercentage te verhogen met de mogelijkheden zoals genoemd in het Advies aan de Staatssecretaris van Milieu, Mei 2012 (zie Afvalbeheer; informatie ten behoeve van het ... - Rijksoverheid.nl) in combinatie met gebruiksvriendelijkheid zijn de volgende opties mogelijk:
5.3 Op het gebied van afval en grondstoffen veel ontwikkelingen gaande zijn;
Door lezen, bezoeken bijeenkomsten e.d. volgen we de ontwikkelingen:
Europa. Voorbeeld: op 21 maart 2013 de Milieucommissie van het Europees Parlement een studie gepresenteerd over de ‘Lease Maatschappij’ als een sleutel bij het verduurzamen van de economie. In de lease maatschappij is niet het bezit van goederen relevant, maar het gebruik van diensten. Dit zou leiden tot nieuwe productservice verdienmodellen gebaseerd op een producentenverantwoordelijkheid die zich uitstrekt over de gebruiksfase van de producten. Om deze ontwikkeling te stimuleren denkt men onder andere aan statiegeldsystemen en belastingen op grondstofgebruik en afvalverwerking.
Het model van vier stadia van de cirkel van Demig kan hierbij behulpzaam zijn.
5.7 Het plaatsen van ondergrondse containers in bestaande wijken fasegewijs zal moeten worden ingevoerd op natuurlijke momenten;
5.9 Een goede communicatie met burgers over grondstoffenscheiding en de wijze waarop dat gebeurd essentieel is.
Bijlage 4: Huidige inzamelstructuur en resultaten
Deze bijlage geeft een beknopt overzicht van de huidige situatie met betrekking tot de inzamelstructuur, het scheidingsdepot, de ingezamelde hoeveelheden en de scheidingspercentages, de kosten en de afvalstoffenheffing.
In onderstaande tabel wordt de huidige inzamelstructuur bondig weergegeven.
Tabel 1 De huidige inzamelstructuur
Op het scheidingsdepot aan de Industrieweg 25 kan het afval gratis worden gebracht. Sinds 1 januari 2013 zijn de openingstijden maandag, woensdag, vrijdag en zaterdag van 9.00 tot 12.30 en van 13.00 tot 16.30 uur. Legitimatie is verplicht. Het scheidingsdepot is alleen toegankelijk voor inwoners van de gemeente, dus niet voor bedrijven.
Een belangrijke graadmeter voor het vaststellen van de effecten van de inzamelwijze op het milieu is het bronscheidingspercentage van de afzonderlijke soorten afval. Het bronscheidingspercentage geeft het percentage van deze afvalsoort aan dat gescheiden wordt aangeboden en dus niet in het restafval belandt. De afzonderlijke afvalsoorten, zoals oud papier, glas of textiel kunnen worden gerecycled en zijn daarmee minder belastend voor het milieu dan het restafval, dat wordt verbrand. Afval verbranden kost geld. Grondstoffen leveren vaak geld op.
Het scheidingspercentage wordt berekend door het deel dat gescheiden wordt aangeleverd, uit te drukken in procenten ten opzichte van het totaal dat vrijkomt van deze afvalstroom, dus inclusief dat deel van de fractie dat zich nog in het restafval bevindt. [15] Bronscheidingspercentages zijn te geven voor fijn huishoudelijk afval, grof huishoudelijk afval en als totaal. De bronscheidingspercentages voor gemeente Uithoorn staan in Tabel 2: in 2010 was dit 43%. In 2012 is dit gelijk gebleven.
Verwacht wordt dat in 2013 het bronscheidingspercentage stijgt ten gevolge van de verhoging van de inzamelingfrequentie van kunststof en het verlagen van de frequentie van het restafval.
Om inzicht te krijgen in de samenstelling van het huishoudelijk gf/restafval, wordt periodiek een sorteeranalyse gedaan van de inhoud van de gf/restafvalcontainer en de ondergrondse restafvalcontainers bij de hoogbouw.
Opgemerkt wordt dat een sorteeranalyse uit twee peilingen bestaat: in het voorjaar en in het najaar.
Seizoensinvloeden zijn in 2010 en in 2012 zichtbaar, met name in de hoeveelheden grof tuinafval die nog in het restafval zitten. In de winterperiode zal dit percentage lager zijn.
Grafiek: Sorteeranalyse 2012, gewogen gemiddelde van laagbouw en hoogbouw (percentages van gewicht)
Bijlage 5: Natuurlijke momenten plaatsing ondergronds restcontainer (Maart 2013)
Bijlage 6: Laagbouw: onderzoek groente- fruit- en tuintafval (niet opgenomen in beleid)
De raad acht het wenselijk een gescheiden gft-inzameling nader te onderzoeken. Voor een eventuele herintroductie van de gft-inzameling is bij de laagbouw het gebruik van een minicontainer de meest geëigende manier. Een container van 140 of van 240 liter past op de kam van de wagens waarmee op dit moment wordt ingezameld. Het gebruik van zakken voor het gft-afval wordt uit hygiënisch en technisch oogpunt afgeraden.
Verwacht wordt dat niet alle inwoners enthousiast zijn om een derde minicontainer in gebruik te nemen en in de tuin te stallen. Voorafgaande aan het uitzetten van de gft-containers wordt per aansluiting geïnventariseerd of de gft-container welkom is. De inschatting is dat circa 30% van de laagbouwhuishoudens vrijwillig een gft-container wenst.
Verwacht wordt dat hierdoor minder grof tuinafval naar de tuingroendepots en het scheidingsdepot gebracht wordt. Deelnemende gft-aanbieders zullen immers een deel van hun grof groenafval, dat zij nu naar tuingroendepots brengen, in de gft-containers doen.
De kosten voor aanschaf van de minicontainers en de inzamelkosten (1x per twee weken) zullen niet opwegen tegen lagere kosten voor de verwerking van restafval. Wel stijgt het bronscheidingspercentage met 6,5%.
Aannames herintroductie van de gescheiden gft-inzameling op vrijwillige basis
Bijlage 7: Laagbouw: onderzoek droge componentenbak (niet opgenomen in beleid)
De mogelijkheid om in de papiercontainer gelijktijdig andere fracties in te zamelen is onderzocht. De zogenaamde droge componentenbak, basisbak of grondstoffencontainer. Dit onderzoek heeft diverse bevindingen opgeleverd:
Het nasorteren van de fracties uit gemengde grondstoffencontainers gebeurt in praktijkproeven in den lande grotendeels handmatig. Hoe meer fracties gesorteerd moeten worden, hoe hoger de sorteerkosten. Het inzamelen van veel fracties van beperkte hoeveelheden in één grondstoffencontainer, is economisch nog niet rendabel.
De capaciteit van de handmatige nasorteerinstallaties is nog beperkt. Momenteel zijn geen grootschalige en/of mechanisch nasorteerinstallaties aanwezig. De markt zal alleen in mechanische nasortering kunnen investeren als zij hiervoor een grote en gegarandeerde hoeveelheid grondstoffen van gemeenten aangeleverd krijgt.
Diverse fracties beïnvloeden de kwaliteit van bijvoorbeeld papier en textiel:l
Bronscheidingspercentage = (grondstoffen apart ingezameld / totaal ingezameld)*100%
De Staatssecretaris van Milieu heeft in augustus 2011 in zijn Afvalbrief de ambitie neergelegd om in 2015 van de totale hoeveelheid afval die vrijkomt uit huishoudens 60 tot 65% te recyclen.
Een bronscheidingspercentage van meer dan 54% kan bijvoorbeeld bereikt worden door het invoeren van tariefdifferentiatie, hogere investeringen, uitbreiden statiegeld, nieuwe mogelijkheden voor machinaal sorteren van diverse soorten grondstoffen.
Bronscheiding is het scheiden van afval in verschillende segmenten die daardoor geschikt worden voor hergebruik of recycling. Er zijn twee momenten dat afval gescheiden kan worden, bij de bron en bij de eindverwerker. Bij voor- of bronscheiding scheiden eindgebruikers/particulieren bij de bron de verschillende afvalstromen.
De Staatssecretaris van Milieu heeft in augustus 2011 in zijn Afvalbrief de ambitie neergelegd om in 2015 van de totale hoeveelheid afval die vrijkomt uit huishoudens 60 tot 65% te recyclen.
Gf/restafval: groente-, fruit- en restafval
Nedvang is opgericht door producenten en importeurs van verpakte producten om uitvoering te geven aan het Besluit Beheer verpakkingen.
a.e.e.a. (afgedankte elektrische en elektronische apparaten) oftewel e-waste.
Het CBS heeft alle gemeenten in Nederland op basis van het aantal omgevingsadressen per vierkante kilometer als volgt ingedeeld.
5. Niet stedelijk; plattelandsgemeenten
Bron: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. November 2009. Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021; naar een materiaalketenbeleid.
Na ondertekening van de Raamovereenkomst en het addendum door de VNG is op 24 december 2012 het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken statutair opgericht. Uitgangspunten van het Kennisinstituut zijn: het terugbrengen van de milieudruk van verpakkingen/product combinatie, het beperken van het grondstoffengebruik en het economisch sluiten van ketens: afval is grondstof.
Het ROM netwerk is een website met een forumfunctie, waarop gediscussieerd kan worden, vragen kunnen worden gesteld en beantwoord en documenten worden geplaatst. Het ROM netwerk is slechts toegankelijk voor gemeenteambtenaren, –bestuurders, raadsleden en VNG medewerkers.
Agentschap NL zorgt ervoor dat overheidsbeleid snel, goed en effectief wordt gerealiseerd: door heldere aanspreekpunten, hoogwaardige dienstverlening, gedegen advies en ondersteuning.
De NVRD verenigt Nederlandse gemeenten verantwoordelijk voor het afvalbeheer en het beheer van de openbare ruimte en hun afval- en reinigingsbedrijven
Bronscheidingspercentage = (gescheiden ingezameld / totaal)*100%