Overheidsorganisatie | Gemeente Epe |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van marktgeld 2014 |
Citeertitel | Verordening marktgeld 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
Geen
Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdelen a en b
1. Regeling gemeentelijke belastingen
2. Beleidsregels ambtshalve vermindering 2005
3. Beleidsregels fiscaal bestuurlijke boeten
4. Leidraad invordering gemeentelijke belastingen
5. Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 20-03-2014 | nieuwe regeling | 19-11-2013 Veluws Nieuws, 26-11-2013 | raadsbesluit 2013-33602 |
Raadsbesluit 2013 registratienummer: 2013-33602
DE RAAD DER GEMEENTE EPE
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
BESLUIT
Vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van marktgeld 2014.
1. De begripsomschrijvingen van de Marktverordening gemeente Epe 2011 zijn van overeenkomstige toepassing op hetgeen in deze verordening is bepaald.
2. Deze verordening verstaat onderkwartaal: een aaneengesloten periode van drie maanden, ingaande 1 januari, 1 april, 1 juli, dan wel 1 oktober.
Onder de naam marktgeld worden rechten geheven voor het ter beschikking stellen van een standplaats op een markt en voor het genot van de diensten die in verband daarmee door of vanwege de gemeente worden verleend.
1. Het marktgeld genoemd in artikel 4, eerste lid, wordt geheven aan wie een standplaats ter beschikking is gesteld.
2. Het marktgeld genoemd in artikel 4, tweede lid, wordt geheven van de aanvrager van de dienst.
1. Het tarief bedraagt voor:
a. | een dagplaats per strekkende meter per dag | € | 3,45 |
b. | een standwerkersplaats per plaats per dag | € | 15,30 |
c. | een vaste standplaats plaats per strekkende meter per kwartaal | € | 27,85 |
2. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag
a. | tot het inschrijven op de wachtlijst | € | 46,85 |
b. | tot het verlengen van een inschrijving op de wachtlijst | € | 27,25 |
c. | tot het verkrijgen van een standplaatsvergunning | € | 46,85 |
3. Voor het berekenen van het marktgeld wordt van een gedeelte van een eenheid aangemerkt als een volle eenheid.
1. Voor vaste standplaatsen is het belastingtijdvak de periode waarvoor vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een vergunning voor meer dan drie maanden het belastingtijdvak gelijk is aan het kwartaal.
2. Het belastingtijdvak voor dagplaatsen en standwerkersplaatsen is één dag.
Het marktgeld is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak.
Het marktgeld wordt geheven bij wege van aanslag of bij wege van mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.
1. Het marktgeld moet worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7:
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.
2. Het marktgeld dat bij wege van aanslag wordt geheven moet worden betaald binnen zes weken na dagtekening van de aanslag.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
1. Indien de belastingplicht met betrekking tot een vaste standplaats in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel derde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
2. Indien de belastingplicht met betrekking tot een vaste standplaats in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel derde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Op aanvraag wordt teruggaaf verleend over het aantal volle kalendermaanden waarin van de vaste standplaats als gevolg van overmacht geen gebruik is gemaakt.
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het marktgeld.
De Verordening marktgeld 2011 van 25 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening marktgeld 2014’.
Epe, 19 november 2013
De raad voornoemd,
de voorzitter, ir. H. van der Hoeve MPA.
de griffier, V. Smit.
De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt de modelverordening van de VNG. Er is echter geen modelverordening marktgeld beschikbaar. Daarom volgt hieronder voor zover nodig een toelichting per artikel.
Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit
Niet het innemen van, maar het beschikbaar stellen van een standplaats vormt het belastbare feit. Dit sluit aan bij het feit dat geen standplaats mag worden ingenomen zonder vergunning. Daarnaast is marktgeld verschuldigd voor dienstverlening die verband houdt met de markt: het inschrijven op de wachtlijst, het verlengen daarvan en vergunningen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarieven
Een standwerkersplaats heeft een vaste afmeting. Daarbij past een vast tarief. Voor dagplaatsen en vaste standplaatsen is het tarief afhankelijk van de ingenomen ruimte. De ruimte die wordt ingenomen voor de opslag van een reservevoorraad, al dan niet op voertuigen, tafels en dergelijke geplaatst, wordt geacht deel uit te maken van de standplaats. Het aantal strekkende meters van de standplaats wordt gemeten, daar waar die het grootst is.
Artikel 10 Teruggaaf
Aangezien het belastbare feit niet het innemen van de standplaats is, maar het ter beschikking stellen, is de heffing ook verschuldigd indien een standplaats niet wordt ingenomen. Meestal levert dat geen problemen op, de marktkooplieden hebben er geen belang bij om een plaats niet in te nemen.
In geval van overmacht, bijvoorbeeld door langdurige ziekte, kan zich een situatie voordoen dat het niet rechtvaardig wordt geacht om te heffen. Daarvoor is de mogelijkheid geopend om teruggaaf te vragen. Er is in de nieuwe redactie voor gekozen om aan te sluiten bij volle kalendermaanden (net als bij de ontheffing uit artikel 9) om deze regel praktisch uitvoerbaar te houden. Overigens komt dit in de praktijk zelden voor. Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat indien de vergunninghouder zijn plaats door een ander laat innemen, er geen teruggaaf wordt verleend. De plaats is dan immers ingenomen.