Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten vernieuwing en transitie binnen de jeugdzorg 2013 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten vernieuwing en transitie binnen de jeugdzorg 2013 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | jeugdzorg, transitie, subsidie, regionale projecten |
Deze regeling vervalt op 31 december 2014
Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011, art. 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-09-2013 | 31-12-2014 | nieuwe regeling | 09-07-2013 Provinciaal blad, 2013, 116 | 205577-205580 |
In deze uitvoeringsregeling worden de volgende regio’s in de provincie Noord-Holland onderscheiden:
Subsidie kan worden verstrekt voor een van de volgende activiteiten die in samenwerking met Bureau Jeugdzorg Noord-Holland worden uitgevoerd;
Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.
Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:
een projectplan waarin is opgenomen een beschrijving van de activiteit, de wijze waarop de activiteit zal worden verricht, de doelstelling, het beoogde resultaat, het verband tussen de uit te voeren activiteit en het beoogde resultaat, een realistische planning van de activiteit inclusief de beoogde datum van afronding van de activiteit, een begroting en een bestedingsplan, en;
Subsidie wordt geweigerd indien:
Subsidie is verstrekt voor dezelfde activiteit op grond van de Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten jeugdzorg Noord-Holland 2011 of 2012.
Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid, ingediend.
Haarlem, 9 juli 2013.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.
Toelichting bij de Uitvoeringsregeling subsidie regionale projecten vernieuwing en transitie binnen de Jeugdzorg
Gedeputeerde staten hebben in de Provinciale Transitieagenda Jeugdzorg vastgesteld dat zij
ruimte willen bieden voor experimenten in het jeugdzorgbeleid. Het gaat daarbij nadrukkelijk
om regionale projecten onder de regie van gemeenten. Ruimte om te experimenteren met regionale projecten moet mogelijkheden bieden aan gemeenten om voor te sorteren op de transitie, gericht op een nieuw en efficiënter stelsel voor de jeugdzorg. Meer concreet gaat het dan om experimenten die voorbereiden op de daadwerkelijke transitie van de Jeugdzorg en de toegangstaken die gemeenten bij de overgang zullen krijgen. De voorgaande jaren is er geëxperimenteerd met de toepassingen van werkwijzen die hulp aan gezinnen en kinderen in samenhang aanbieden, met ambulante hulpverlening zonder indicatie en met nazorg.
Het doel van de regionale projecten vernieuwing en transitie binnen de Jeugdzorg is om gemeenten in regio verband de kans te geven zich goed voor te bereiden op de transitie door de ruimte voor het experimenteren met nieuwe werkwijzen als voorbereiding op de transitie of het regelen van de toegangstaken, te vergroten.
De gemeenten kunnen binnen de grenzen van het experiment en de overeenkomst waar nodig samenwerken met andere partijen. Te denken valt aan de aanbieders van Jeugd en Opvoedhulp maar ook aan de lokale partijen. Financiering van de hulpverlening van deze instellingen vindt plaats uit de reguliere budgetten van de deelnemende instellingen. De subsidie van deze provinciale regeling kan daar niet voor worden gebruikt, zie daarover ook artikel 9. De partijen moeten Bureau Jeugdzorg Noord-Holland (BJZ) betrekken bij hun project (zie artikel 6 en 12). Het artikel is breed opgesteld, dat betekent dat er veel binnen de scoop van dit artikel valt. GS willen graag dat gemeenten in regioverband kunnen experimenteren, maar wel met de blik gericht op de transitie van de Jeugdzorg, die steeds dichterbij komt. Daar past veel binnen, hoewel niet alle kosten subsidiabel zijn zoals blijkt uit artikel 9.
Essentieel is dat er een overeenkomst is opgesteld met BJZ over het verloop van de procedure als er geen indicatie door BJZ wordt gesteld, hoe en door welke instantie er wordt doorverwezen naar jeugdzorg en hoe BJZ hier nog bij is betrokken. Het doel van de samenwerking, de taken en de verantwoordelijkheden van de partijen moeten in de overeenkomst worden vastgelegd. De eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de toegangstaken blijft bij BJZ, het zij door mandatering van taken aan de gemeente of aan de onder de gemeenten vallende instellingen zoals de CJG’s, hetzij door detachering van medewerkers van BJZ bij de gemeenten.
GS willen graag dat gemeenten aan de slag gaan met de transitie en de toegangstaken van de Jeugdzorg aangezien de datum van overgang steeds dichterbij komt. Door geen cofinanciering te vragen wordt de drempel voor de regio’s weggenomen om te gaan experimenteren. Per regio is een maximum bedrag vastgesteld op basis van het aantal jeugdigen per regio. Daarbij is uitgegaan van de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 januari 2013.
Er is een uitputtende lijst met subsidiabele kosten opgenomen. Dit is gedaan omdat het uitdrukkelijk niet de bedoeling is dat provinciale subsidie gebruikt wordt voor het daadwerkelijk verlenen van zorg.
De inhoud van de in artikel 12 onder B genoemde overeenkomst wordt voorgelegd aan de GS. De risicotaxatie door BJZ blijft een belangrijk onderdeel van de uitvoering van de toegangstaken, ook wanneer deze in 2014 worden uitgevoerd door de gemeenten. De experimenten zijn bedoeld om toe te werken naar het nieuwe stelsel van Jeugdzorg waartoe overigens ook het nemen van een besluit omtrent toekenning van zwaardere zorg tot de uitvoering van toegangstaken behoort.