Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Aanbestedingsbeleid gemeente Heerlen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAanbestedingsbeleid gemeente Heerlen
CiteertitelAanbestedingsbeleid gemeente Heerlen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 160 Gw
  2. art. 4:81 Awb
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-2013Nieuwe regeling (tevens intrekking van Aaanbestedingbeleid gemeente Heerlen)

06-08-2013

Weekblad Parkstad

2013/11739/BWV13000329

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanbestedingsbeleid gemeente Heerlen

 

 

Aanbestedingbeleid gemeente Heerlen

 

Artikel 1 Definities

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemene inkoopvoorwaarden: de Algemene Inkoopvoorwaarden gemeente Heerlen 2007, zoals op 3 september 2007 gedeponeerd bij de Rechtbank Maastricht bij akte nr. 16/2007 AL, of de Algemene inkoopvoorwaarden die als vervangend hiervoor zijn vastgesteld;

    • b.

      Bao: Besluit van 16 juli 2005, houdende regels betreffende de procedures voor het gunnen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, waarmee de Europese aanbestedingsrichtlijn 2004/18/EG is omgezet in Nederlands recht;

    • c.

      Gemeente: gemeente Heerlen;

    • d.

      Europese aanbesteding: een aanbesteding waarop het Bao dwingend van toepassing is;

    • e.

      Deze regeling: het onderhavige aanbestedingsbeleid van de Gemeente.

  • 2.

    Voor het overige wordt, voor zover relevant, in deze regeling aangesloten bij de definities als opgenomen in artikel 1 Bao. In geval van strijdigheid tussen de definities van artikel 1 Bao en de in lid 1 van dit artikel opgenomen definities, prevaleren de definities opgenomen in lid 1 van dit artikel, tenzij het gaat om een Europese aanbesteding.

Artikel 2 Toepassingsbereik regeling

  • 1.

    Deze regeling is van toepassing op alle aanbestedingen van de Gemeente en geldt aldus voor enkelvoudig onderhandse, meervoudig onderhandse, openbare en Europese aanbestedingen uitgeschreven door de Gemeente.

  • 2.

    Bij Europese aanbestedingen is deze regeling uitsluitend van toepassing als aanvulling op het bepaalde in het Bao; ingeval van strijdigheid tussen deze regeling en het Bao prevaleert het Bao.

  • 3.

    Voor zover het niet gaat om een Europese aanbesteding, verklaart de Gemeente met deze regeling de bepalingen van het Bao enkel van toepassing indien en voor zover dit expliciet is opgenomen in deze regeling.

  • 4.

    Door interesse kenbaar te maken in, door zich aan te melden voor c.q. door zich in te schrijven op een aanbesteding van de Gemeente stemt een onderneming volledig en onvoorwaardelijk in met het bepaalde in deze regeling.

Artikel 3 Aanvullend beleid met betrekking tot het uitschrijven van aanbestedingen

1.In aanvulling op de Europese drempelbedragen, als bedoeld in artikel 7 Bao, hanteert de Gemeente de volgende drempelbedragen voor het uitschrijven van enkelvoudig onderhandse, meervoudig onderhandse en openbare aanbestedingen:

Dr Drempelbedragen (excl. BTW)

Soort inkoop/ aanbesteding

Soort opdracht

Enkelvoudig onderhands

Meervoudig onderhands

Nationaal

Europees

(conform Bao)

1 offerte of meer

3 offertes of meer

Werk

< € 50.000,--

€ 50.000,-- en

< € 400.000,--

€ 400.000,-- en

< € 5.000.000,--*

€ 5.000.000,--*

Levering

< € 15.000,--

€ 15.000,-- en

< € 100.000,--

€ 100.000,-- en

< € 200.000,--*

€ 200.000,--*

2a Dienst

< € 15.000,--

€ 15.000,-- en

< € 200.000,--*

n.v.t.

€ 200.000,--*

2b Dienst

< € 200.000,--*

n.v.t.

n.v.t.

€ 200.000,--*

 

 

 

 

 

(*) dit drempelbedrag is vastgesteld door de Europese Commissie.

  • 2.

    Bij alle aanbestedingen van de Gemeente geschiedt de raming van de waarde van de opdracht in overeenstemming met artikel 9 Bao.

  • 3.

    Bij alle aanbestedingen van de Gemeente kan op grond van omstandigheden genoemd in artikel 31 Bao, in afwijking van het in dit artikel omschreven beleid, enkelvoudig onderhands worden aanbesteed.

  • 4.

    De Gemeente behoudt de discretionaire bevoegdheid om in een concreet geval af te wijken van het in dit artikel omschreven beleid, indien hiervoor naar haar oordeel zwaarwegende redenen zijn.

Artikel 4 Algemene inkoopvoorwaarden

Bij alle aanbestedingen van de Gemeente zijn de Algemene inkoopvoorwaarden van kracht.

Artikel 5 Integriteitsbeleid

  • 1.

    De Gemeente wenst uitsluitend opdrachten te verlenen aan integere ondernemingen.

  • 2.

    De Gemeente behoudt zich het recht voor om in het kader van een aanbesteding ondernemingen te verzoeken een eigen verklaring af te leggen, andere bewijsstukken in te dienen ten aanzien van hun handelen in het verleden en/of – voor zover de gemeente hier aanleiding toe ziet – zelfstandig te onderzoeken of te laten onderzoeken in hoeverre een onderneming als integer kan worden aangemerkt. De betreffende onderneming is verplicht om hieraan volledig en te goeder trouw mee te werken.

  • 3.

    Tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald, en onverlet het overigens in deze regeling bepaalde, moet een onderneming die zich aanmeldt voor c.q. die inschrijft op een aanbesteding van de Gemeente, bij haar aanmelding c.q. inschrijving een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet Justitiële en Strafvorderlijke gegevens indienen. Voor niet in Nederland gevestigde ondernemingen geldt dat een vergelijkbare verklaring conform het recht van het land waar de betreffende onderneming gevestigd is, gelijk wordt gesteld aan de hier bedoelde verklaring. Als een onderneming gevestigd is in een land waar niet een vergelijkbare verklaring wordt afgegeven, kan deze onderneming volstaan met een verklaring onder ede of een plechtige verklaring afgelegd ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie of een notaris van het land van vestiging. In alle gevallen mag de hier bedoelde verklaring niet ouder zijn dan zes maanden, gerekend vanaf de uiterlijke datum van aanmelding voor c.q. inschrijving op de betreffende aanbesteding.

  • 4.

    De Gemeente kan een onderneming die de in lid 2 en lid 3 van dit artikel bedoelde verklaringen en/of andere bewijsstukken niet of niet tijdig overlegt, of die niet volledig en te goeder trouw meewerkt aan het in lid 2 van dit artikel bedoelde onderzoek, uitsluiten.

  • 5.

    Bij de toepassing van deze regeling wordt onder uitsluiting tevens verstaan de beslissing van de Gemeente om een onderneming niet uit te nodigen voor een enkelvoudige of meervoudige onderhandse aanbesteding.

Artikel 6 Toepassing en beleidsmatige invulling artikel 45 Bao

  • 1.

    Artikel 45 Bao is van toepassing op alle aanbestedingen van de Gemeente.

  • 2.

    Als een ‘delict in strijd met de beroepsgedragsregels’ als bedoeld in artikel 45 lid 3 sub c Bao wordt door de Gemeente in ieder geval aangemerkt:

    • a.

      schending van geheimen als bedoeld in de artikelen 272 en 273 van het Wetboek van Strafrecht;

    • b.

      afpersing of afdreiging als bedoeld in de artikelen 317 en 318 van het Wetboek van Strafrecht;

    • c.

      oplichting als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht; of

    • d.

      bedrog bij de bouw als bedoeld in artikel 331 van het Wetboek van Strafrecht.

  • 3.

    Als een ‘ernstige fout in de uitoefening van zijn beroep’ als bedoeld in artikel 45 lid 3 sub d Bao wordt door de Gemeente in ieder geval aangemerkt het in het kader van de beroepsuitoefening:

    • a.

      doen van een gift of belofte of het aanbieden van een dienst indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd iemand iets te laten doen wat in strijd is met zijn plicht;

    • b.

      vervalsen of valselijk opmaken van een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen;

    • c.

      verstrekken van onjuiste gegevens of het ten onrechte niet verstrekken van juiste gegevens, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd financieel voordeel te behalen;

    • d.

      handelen of nalaten waardoor de lichamelijke integriteit van werknemers of andere personen ernstig in gevaar wordt gebracht;

    • e.

      opgelegd hebben gekregen van een boete of last onder dwangsom in de zin van artikel 56 lid 1 Mededingingswet of een vergelijkbare bepaling van het gemeenschapsrecht of het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie;

    • f.

      in het kader van de uitvoering van een opdracht hebben begaan van een onrechtmatige daad waaruit ernstige schade is voortgevloeid, danwel het ernstig toerekenbaar tekortschieten bij de nakoming van zijn verplichtingen, danwel het door de Gemeente toegekend hebben gekregen van zes of meer strafpunten als bedoeld in artikel 7 van deze regeling; of

    • g.

      onderworpen zijn aan een onderzoek door een bevoegde overheidsinstantie wegens verdenkingen ten aanzien van een of meer van de in lid 2 en lid 3 van dit artikel bedoelde gronden, voor zover de Gemeente hiervan ernstig nadeel ondervindt of dreigt te ondervinden.

  • 4.

    Voor het vaststellen van een ‘delict in strijd met de beroepsgedragsregels’ of een ‘ernstige fout in de uitoefening van zijn beroep’, als bedoeld in dit artikel, blijven feiten en omstandigheden die zich langer dan vier jaar voorafgaand aan het moment van aanmelding voor c.q. inschrijving op de aanbesteding hebben voorgedaan, buiten beschouwing.

  • 5.

    De Gemeente aanvaardt de in artikel 5 lid 3 van deze regeling bedoelde verklaring niet noodzakelijkerwijs als voldoende bewijs dat de betreffende onderneming niet een ‘delict in strijd met de beroepsgedragsregels’ of een ‘ernstige fout in de uitoefening van zijn beroep’, als bedoeld in dit artikel, heeft begaan. De Gemeente behoudt zich het recht voor om een onderneming die tijdig een dergelijke verklaring heeft ingediend toch uit te sluiten indien zij hiertoe aanleiding ziet.Het in dit artikellid bepaalde prevaleert boven het ter zake bepaalde in het Aanbestedingsreglement Werken 2005 (ARW 2005) of een ander aanbestedingsreglement dat in voorkomend geval van toepassing kan zijn.

  • 6.

    Het door een onderneming aangaan van een (strafrechtelijke) transactie met een daartoe bevoegde instantie ter zake een of meer van de in lid 2 en lid 3 van dit artikel genoemde gronden wordt bij de toepassing van deze regeling gelijkgesteld aan een onherroepelijke veroordelende rechterlijke uitspraak ter zake.

  • 7.

    De Gemeente kan een onderneming eveneens uitsluiten vanwege het feit dat een door de betreffende onderneming in te schakelen onderaannemer, een andere onderneming waarmee de betreffende onderneming een combinatie vormt, danwel een derde op wiens kwalificaties de betreffende onderneming een beroep doet, verkeert in een van de omstandigheden genoemd in dit artikel.

  • 8.

    De Gemeente behoudt de discretionaire bevoegdheid om in een concreet geval te beslissen niet over te gaan tot uitsluiting van een bepaalde onderneming op een van de in dit artikel genoemde gronden, indien naar het oordeel van de Gemeente:

    • a.

      uitsluiting van de betreffende onderneming strijdig is met de belangen van de Gemeente;

    • b.

      de betreffende onderneming aantoonbare en overtuigende vertrouwenwekkende maatregelen heeft genomen, gericht op het corrigeren en/of in de toekomst voorkomen van handelen in strijd met de beroepsgedragsregels c.q. van het begaan van ernstige fouten in de uitoefening van zijn beroep, als bedoeld in dit artikel;

    • c.

      uitsluiting anderszins niet wenselijk, gerechtvaardigd of proportioneel is.

Artikel 7 Beoordeling van integer en vakbekwaam handelen bij uitvoering van opdrachten voor de Gemeente

  • 1.

    De Gemeente beoordeelt of ondernemingen bij de uitvoering van opdrachten voor de Gemeente vakbekwaam en/of integer handelen c.q. hebben gehandeld. Onder handelen wordt bij de toepassing van deze regeling ook verstaan het nalaten van een gedraging.

  • 2.

    De in dit artikel bedoelde beoordeling wordt schriftelijk vastgelegd bij opdrachten waarbij de leverandier niet of onvoldoende presteert. Bij opdrachten voor de Gemeente met een totale contractswaarde van € 10.000 of hoger bij afloop, danwel op een eerder moment indien de Gemeente daartoe aanleiding ziet. Bij raamovereenkomsten met een totale contractswaarde van € 10.000 of hoger vindt deze beoordeling ten minste jaarlijks en eveneens na afloop van de raamovereenkomst, danwel op een eerder moment indien de gemeente daartoe aanleiding ziet. De Gemeente behoudt zich het recht voor om deze beoordeling ook bij andere opdrachten uit te voeren.

  • 3.

    De Gemeente maakt bij de in dit artikel bedoelde beoordeling gebruik van het evaluatieformulier dat als bijlage aan deze regeling is gehecht.

  • 4.

    De in dit artikel bedoelde beoordeling kan leiden tot de toekenning door de Gemeente van strafpunten aan een onderneming. Alvorens deze strafpunten definitief worden toegekend, stelt de Gemeente de betreffende onderneming zo spoedig mogelijk schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het voornemen van de Gemeente om strafpunten toe te kennen. De betreffende onderneming heeft vervolgens gedurende twee weken na de verzending van de mededeling van het hier bedoelde voornemen gelegenheid om haar zienswijze dienaangaande kenbaar te maken aan de Gemeente. Daarna beslist de Gemeente over de definitieve toekenning van de strafpunten. De Gemeente deelt deze beslissing zo spoedig mogelijk schriftelijk en gemotiveerd mee aan de betreffende onderneming.

  • 5.

    De Gemeente legt definitief toegekende strafpunten vast in een register. Toegekende strafpunten verjaren twee jaar na de mededeling van de beslissing tot definitieve toekenning daarvan aan de betreffende onderneming, als bedoeld in lid 4 van dit artikel. Verjaarde strafpunten worden niet in aanmerking genomen bij beoordeling door de Gemeente of een bepaalde onderneming wordt uitgesloten, als bedoeld in artikel 6 lid 3 sub f van deze regeling.

  • 6.

    Het aantal door de Gemeente toe te kennen strafpunten hangt af van de ernst van het geconstateerde niet-vakbekwame c.q. niet-integere handelen door de onderneming, overeenkomstig de volgende systematiek:

  • 1e.

    zeer ernstige tekortkoming: 5 strafpunten;

  • 2e.

    ernstige tekortkoming: 3 strafpunten;

  • 3e.

    beperkte tekortkoming: 1 strafpunt.

  • 7.

    Van een ‘zeer ernstige tekortkoming’ in de zin van lid 6 van dit artikel is sprake indien de Gemeente ten gevolge van het handelen door de onderneming zeer ernstig wordt benadeeld en daarbij sprake is van opzet of grove schuld aan de kant van de betreffende onderneming.

  • 8.

    Van een ‘ernstige tekortkoming’ in de zin van lid 6 van dit artikel is sprake indien:

    • a.

      de Gemeente ten gevolge van het handelen door de onderneming zeer ernstig wordt benadeeld, waarbij geen, althans onvoldoende aantoonbaar, sprake is van opzet of grove schuld aan de kant van de betreffende onderneming; danwel

    • b.

      het gaat om handelen door de onderneming in strijd met hetgeen, gelet op de offerte van de betreffende onderneming, de gesloten overeenkomst en/of hetgeen in het maatschappelijke verkeer betamelijk is, redelijkerwijs van de betreffende onderneming verwacht mag worden, en waardoor de Gemeente ernstig wordt benadeeld.

  • 9.

    Van een ‘beperkte tekortkoming’ in de zin van lid 6 van dit artikel is sprake indien het gaat om handelen door de onderneming in strijd met hetgeen, gelet op de offerte van de betreffende onderneming, de gesloten overeenkomst en/of hetgeen in het maatschappelijke verkeer betamelijk is, redelijkerwijs van de betreffende onderneming verwacht mag worden, zonder dat de Gemeente hierdoor ernstig wordt benadeeld.

  • 10.

    Het handelen van medewerkers van een onderneming wordt beschouwd als handelen van deze onderneming, tenzij deze onderneming overtuigend kan aantonen dat het betreffende handelen redelijkerwijs niet aan haar kan worden toegerekend. Bij of ten behoeve van een onderneming werkzame uitzendkrachten, gedetacheerde personen, ‘free-lancers’, etc. worden bij de toepassing van deze regeling beschouwd als medewerkers van de onderneming.

  • 11.

    Het handelen door een onderaannemer wordt beschouwd als handelen van de onderneming die als hoofdaannemer optreedt, tenzij deze onderneming overtuigend kan aantonen dat het betreffende handelen redelijkerwijs niet aan haar kan worden toegerekend.

  • 12.

    Het handelen door een combinatie van ondernemingen wordt volledig beschouwd als handelen door elk van deze ondernemingen afzonderlijk, tenzij de onderneming overtuigend kan aantonen dat het betreffende handelen redelijkerwijs niet aan haar kan worden toegerekend.

Artikel 8 Irreële en niet-aannemelijke aanmeldingen en inschrijvingen

  • 1.

    De Gemeente is gerechtigd, maar in geen geval verplicht, om irreële of onaannemelijke aanmeldingen c.q. inschrijvingen als ongeldig terzijde te leggen en de betreffende onderneming uit te sluiten.

  • 2.

    Als een irreële of onaannemelijke aanmelding c.q. inschrijving, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, wordt elke aanmelding c.q. inschrijving aangemerkt die, op onderdelen of in zijn geheel, irreële of onaannemelijke bedragen of gegevens bevat en waarmee de goede werking van de selectie- c.q. gunningssystematiek op onaanvaardbare wijze wordt doorkruist en/of waarmee de gegadigde c.q. de inschrijver zich vastlegt op een prestatie die, bezien naar hetgeen gebruikelijk is in het maatschappelijk verkeer, feitelijk of rechtens niet of niet goed mogelijk is.

  • 3.

    Artikel 56 Bao is van toepassing is op alle aanbestedingen van de Gemeente.

Artikel 9 Intrekken bestaand beleid

De beleidsregel geldig per 6 mei 2009 met kenmerk 2009/6527 wordt ingetrokken.

Artikel 10 Overgangsregeling

Op aanbestedingsprocedures die zijn opgestart vóór inwerkingtreding van deze beleidsregel, blijft de in artikel 9 bedoelde beleidsregel van toepassing.

Artikel 11 Citeertitel

Dit beleid treedt in werking per 1 oktober 2013 en kan worden aangehaald als “Aanbestedingsbeleid Gemeente Heerlen”.

Aldus besloten tijdens de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen op

6 augustus 2013.

gemeentesecretaris, burgemeester,

mr. C.L.A.F.M. Bruls dr.P.F.G.Depla

BIJLAGE BAO

(deze tekst maakt geen deel uit van de beleidsregel maar is slechts omwille van de duidelijkheid bijgevoegd)

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

  • b.

    Commissie: de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

  • c.

    Overeenkomst inzake overheidsopdrachten: de op 15 april 1995 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (Trb. 1994, 235);

  • d.

    aannemer: een ieder die de uitvoering van werken op de markt aanbiedt;

  • e.

    leverancier: een ieder die producten op de markt aanbiedt;

  • f.

    dienstverlener: een ieder die diensten op de markt aanbiedt;

  • g.

    werk: het product van een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen;

  • h.

    overheidsopdracht voor werken: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die tussen een of meer aannemers en een of meer aanbestedende diensten is gesloten en betrekking heeft op:

1° de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering:

– van werken in het kader van een van de werkzaamheden, genoemd in bijlage 1, of

– van een werk, of

2° het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet;

i.overheidsopdracht voor leveringen: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die tussen een of meer leveranciers en een of meer aanbestedende diensten is gesloten en betrekking heeft op:

1° de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten, of

2° de levering van producten en zijdelings betrekking heeft op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren van die levering;

j.overheidsopdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die tussen een of meer dienstverleners en een of meer aanbestedende diensten is gesloten en betrekking heeft op:

1° het verrichten van de diensten, bedoeld in bijlage 2, of

2° het leveren van producten en het verrichten van de diensten, bedoeld in bijlage 2, waarvan de waarde van de desbetreffende diensten hoger is dan die van de in de overheidsopdracht opgenomen producten, of

3° het verrichten van de diensten, bedoeld in bijlage 2, en van werkzaamheden, genoemd in bijlage 1, waarbij de werkzaamheden bijkomstig zijn ten opzichte van het verrichten van de diensten;

  • k.

    overheidsopdracht: een overheidsopdracht voor werken, een overheidsopdracht voor leveringen of een overheidsopdracht voor diensten;

  • l.

    concessieovereenkomst voor openbare werken: een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht voor werken, waarbij de tegenprestatie voor de uit te voeren werken in ieder geval bestaat uit het recht het werk te exploiteren, al dan niet gecombineerd met een prijs;

  • m.

    concessieovereenkomst voor diensten: een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht voor diensten met uitzondering van het feit dat de tegenprestatie voor de te verrichten diensten bestaat uit het recht de dienst te exploiteren, al dan niet gecombineerd met een prijs;

  • n.

    raamovereenkomst: een overeenkomst tussen een of meer aanbestedende diensten en een of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te gunnen overheidsopdrachten vast te leggen;

  • o.

    dynamisch aankoopsysteem: een elektronisch proces voor het doen van gangbare aankopen, met algemeen op de markt beschikbare kenmerken, beperkt in de tijd en gedurende de gehele looptijd open voor een ondernemer die voldoet aan de selectiecriteria en die overeenkomstig de eisen van het beschrijvend document een indicatieve inschrijving heeft ingediend;

  • p.

    elektronische veiling: een zich herhalend elektronisch proces voor de presentatie van nieuwe, verlaagde prijzen of van nieuwe waarden voor bepaalde elementen van de inschrijvingen, dat plaatsvindt na de eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen en dat klassering op basis van elektronische verwerking mogelijk maakt;

  • q.

    publiekrechtelijke instelling: een instelling die is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, niet zijnde van industriële of commerciële aard, die rechtspersoonlijkheid bezit en waarvan:

1° de activiteiten in hoofdzaak door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling worden gefinancierd,

2° het beheer onderworpen is aan toezicht door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling, of

3° de leden van het bestuur, het leidinggevend of het toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen;

  • r.

    aanbestedende dienst: de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen;

  • s.

    aankoopcentrale: een aanbestedende dienst die voor aanbestedende diensten bestemde leveringen of diensten verwerft, overheidsopdrachten gunt of raamovereenkomsten sluit met betrekking tot voor aanbestedende diensten bestemde werken, leveringen of diensten;

  • t.

    openbare procedure: een procedure waarbij ondernemers mogen inschrijven;

  • u.

    niet-openbare procedure: een procedure waaraan ondernemers mogen verzoeken deel te nemen, maar waarbij alleen de door de aanbestedende dienst aangezochte ondernemers mogen inschrijven;

  • v.

    concurrentiegerichte dialoog: een procedure waaraan alle ondernemers mogen verzoeken deel te nemen en waarbij de aanbestedende dienst een dialoog voert met de tot de procedure toegelaten ondernemers, ten einde een of meer oplossingen te zoeken die aan de behoeften van de aanbestedende dienst beantwoorden en op grond waarvan de geselecteerde ondernemers zullen worden uitgenodigd om in te schrijven;

  • w.

    bijzonder complexe overheidsopdracht: een overheidsopdracht waarbij de aanbestedende dienst objectief gezien niet in staat is de technische middelen overeenkomstig artikel 23, derde lid, onderdelen b, c of d, te bepalen of niet in staat is de juridische of financiële voorwaarden van een project te specificeren;

  • x.

    procedure van gunning door onderhandelingen: een procedure waarbij de aanbestedende dienst met door hem gekozen ondernemers overleg pleegt en door onderhandelingen met een of meer van hen de voorwaarden van de overheidsopdracht vaststelt;

  • y.

    prijsvraag: een procedure die tot doel heeft de aanbestedende dienst een plan of ontwerp te verschaffen dat na een oproep tot mededinging door een jury wordt geselecteerd, al dan niet met toekenning van prijzen;

  • z.

    inschrijver: een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend;

  • aa.

    gegadigde: een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging tot deelneming aan een niet-openbare procedure, aan een procedure van gunning door onderhandelingen of aan een concurrentiegerichte dialoog;

  • bb.

    elektronisch middel: een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking, met inbegrip van digitale compressie en gegevensopslag, en van verspreiding, overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen;

  • cc.

    CPC: de nomenclatuur van de centrale productclassificatie (gemeenschappelijke indeling van de produkten) van de Verenigde Naties;

  • dd.

    CPV: de Gemeenschappelijke Woordenlijst Overheidsopdrachten, vastgesteld bij verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PbEG L 340);

  • ee.

    NACE: de statistische nomenclatuur van economische activiteiten in de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van de Europese gemeenschappen van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PbEG L 293);

  • ff.

    openbaar telecommunicatienet: de openbare telecommunicatie-infrastructuur waarmee signalen tussen bepaalde eindstations van het net kunnen worden overgebracht door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen;

  • gg.

    eindstation van het net: het geheel van materiële verbindingen en van technische toegangsspecificaties die deel uitmaken van het openbare telecommunicatienet en die nodig zijn om toegang tot dit openbare net te krijgen en met behulp daarvan doeltreffend te communiceren;

  • hh.

    openbare telecommunicatiedienst: een telecommunicatiedienst waarvan het aanbod aan een of meer telecommunicatieorganisaties specifiek is opgedragen;

  • ii.

    telecommunicatiedienst: de dienst die geheel of gedeeltelijk bestaat in het overbrengen en doorgeven van signalen op het openbare telecommunicatienet door middel van telecommunicatieprocédés, met uitzondering van radio-omroep en televisie;

  • jj.

    erkende organisatie: een testlaboratorium, een ijklaboratorium of inspectie- of certificatieorganisatie die voldoet aan de toepasselijke Europese normen;

  • kk.

    verbonden onderneming: een onderneming:

1° waarop een concessiehouder direct of indirect een overheersende invloed kan uitoefenen, of

2° die een overheersende invloed kan uitoefenen op de concessiehouder, of

3° die, tezamen met de concessiehouder, onderworpen is aan de overheersende invloed van een andere onderneming uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften;

ll.technische specificatie: in geval van

1° overheidsopdrachten voor werken: een technische voorschrift dat een omschrijving geeft van de vereiste kenmerken van een werk, een materiaal, een product of een levering en aan de hand waarvan op objectieve wijze een werk, een materiaal, een product of een levering zodanig kan worden omschreven dat dit beantwoordt aan het gebruik waarvoor het door de aanbestedende dienst is bestemd;

2° overheidsopdrachten voor leveringen of overheidsopdrachten voor diensten: een specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product of dienst;

  • mm.

    norm: een technische specificatie die door een erkende normalisatie-instelling voor herhaalde of voortdurende toepassing is goedgekeurd, waarvan de inachtneming niet verplicht is en die tot een van de normen, bedoeld in onderdelen nn tot en met rr, behoort;

  • nn.

    internationale norm: een norm die door een internationale normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

  • oo.

    Europese norm: een norm die door een Europese normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

  • pp.

    nationale norm: een norm die door een nationale normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

  • qq.

    Europese technische goedkeuring: een op de bevinding dat aan de essentiële eisen wordt voldaan gebaseerde, gunstig uitgevallen technische beoordeling waarbij een product, gezien zijn intrinsieke eigenschappen en de voor de toepassing en het gebruik ervan vastgestelde voorwaarden, geschikt wordt verklaard voor het gebruik voor bouwdoeleinden door een erkende organisatie;

  • rr.

    gemeenschappelijke technische specificatie: een technische specificatie die is opgesteld volgens een door de lidstaten van de Europese Unie erkende procedure die in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt;

  • ss.

    technisch referentiekader: een ander product dan de officiële normen, dat door de Europese normalisatieinstellingen is opgesteld volgens procedures die aan de ontwikkeling van de marktbehoeften zijn aangepast;

  • tt.

    richtlijn nr. 89/665/EEG: richtlijn nr. 89/665/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (PbEG L 395);

  • uu.

    richtlijn nr. 92/50/EEG: richtlijn nr. 92/50/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening (PbEG L 209), naar de tekst zoals deze gold op de dag voor intrekking van deze richtlijn;

  • vv.

    richtlijn nr. 93/36/EEG: richtlijn nr. 93/36/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen (PbEG L 199), naar de tekst zoals deze gold op de dag voor intrekking van deze richtlijn;

  • ww.

    richtlijn nr. 93/37/EEG: richtlijn nr. 93/37/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken (PbEG L 199), naar de tekst zoals deze gold op de dag voor intrekking van deze richtlijn;

  • xx.

    [vervallen;]

  • yy.

    richtlijn nr. 2004/18/EG: richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134);

  • zz.

    elektronische handtekening: een handtekening als bedoeld in artikel 15a, vierde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

  • aaa.

    geavanceerde elektronische handtekening: een handtekening die voldoet aan de eisen van artikel 15a, tweede lid, onderdelen a tot en met f, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

  • bbb.

    uitsluitend recht: een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een onderneming wordt verleend, waarbij voor die onderneming het recht wordt voorbehouden om binnen een bepaald geografisch gebied een dienst te verrichten of een activiteit uit te oefenen;

  • ccc.

    bijzonder recht: een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een beperkt aantal ondernemingen wordt verleend en waarbij binnen een bepaald geografisch gebied:

1° het aantal van deze ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria tot twee of meer wordt beperkt,

2° verscheidene concurrerende ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens deze criteria worden aangewezen, of

3° aan een of meer ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens deze criteria voordelen worden toegekend waardoor enige andere onderneming aanzienlijk wordt belemmerd in de mogelijkheid om dezelfde activiteiten binnen hetzelfde geografische gebied onder in wezen gelijkwaardige voorwaarden uit te oefenen;

  • ddd.

    kopersprofiel: een beschrijving van de aanbestedende dienst en zijn inkoopbeleid;

  • eee.

    beschrijvend document: een document waarin de overheidsopdracht, de aanbestedende dienst, de te volgen aanbestedingsprocedure, en de selectie- en gunningscriteria worden beschreven en toegelicht;

  • fff.

    gunningsbeslissing: de keuze van de aanbestedende dienst voor de ondernemer met wie hij een raamovereenkomst wil sluiten of aan wie hij een overheidsopdracht wil gunnen;

  • ggg.

    ondernemer: aannemer, leverancier of dienstverlener;

  • hhh.

    schriftelijk: elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd, en vervolgens medegedeeld, dat met elektronische middelen overgebrachte of opgeslagen informatie kan bevatten;

  • iii.

    aanbestedingsstukken: alle documenten in een aanbestedingsprocedure.

Artikel 9 Methoden voor de berekening van de genoemde waarde van overheidsopdrachten, raamovereenkomsten en dynamische systemen

  • 1.

    Een aanbestedende dienst baseert de berekening van de geraamde waarde van een overheidsopdracht op het totale bedrag, exclusief omzetbelasting. Bij deze berekening wordt rekening gehouden met het geraamde totaalbedrag, met inbegrip van de eventuele opties en eventuele verlengingen van het contract.

  • 2.

    Wanneer de aanbestedende dienst voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of inschrijvers, berekent hij deze door in de geraamde waarde van de overheidsopdracht.

  • 3.

    De raming, bedoeld in het eerste lid, geldt op het tijdstip van verzending van de aankondiging van de overheidsopdracht overeenkomstig artikel 35, negende lid, of, wanneer deze aankondiging niet vereist is, op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning van de overheidsopdracht door de aanbestedende dienst wordt ingeleid.

  • 4.

    Een aanbestedende dienst onttrekt zich niet aan dit besluit door voorgenomen werken of voorgenomen aankopen ter verkrijging van bepaalde hoeveelheden leveringen of diensten te splitsen of bijzondere regels te gebruiken voor de berekening van de geraamde waarde van de overheidsopdrachten.

  • 5.

    Bij de berekening van de geraamde waarde van overheidsopdrachten voor werken houdt de aanbestedende dienst rekening met de waarde van de werken, en met de geraamde totale waarde van de voor de uitvoering van het werk noodzakelijke goederen die door de aanbestedende dienst ter beschikking van de aannemer zijn gesteld.

  • 6.

    Wanneer een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten leidt tot overheidsopdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden gegund, neemt de aanbestedende dienst de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag.

  • 7.

    Wanneer de samengetelde waarde van de percelen, bedoeld in het zesde lid, gelijk is aan of groter is dan het in artikel 7 bepaalde drempelbedrag, is dit besluit van toepassing op de gunning van elk perceel.

  • 8.

    Dit besluit is niet van toepassing op percelen als bedoeld in het zesde lid waarvan de geraamde totale waarde, exclusief omzetbelasting:

  • a.

    minder dan € 80.000,-- bedraagt voor overheidsopdrachten voor diensten of

  • b.

    minder dan € 1.000.000,-- voor overheidsopdrachten voor werken,

    mits het samengestelde bedrag van de percelen waarvoor is afgeweken niet meer dan 20 procent van de totale waarde van alle percelen omvat.

  • 9.

    Wanneer een voorgenomen verkrijging van homogene leveringen aanleiding kan geven tot overheidsopdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden gegund, neemt de aanbestedende dienst de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag voor de toepassing van artikel 7, eerste lid, onderdelen a en b.

  • 10.

    Wanneer de samengetelde waarde van de percelen, bedoeld in het negende lid, gelijk is aan of groter is dan het drempelbedrag, genoemd in artikel 7, is dit besluit van toepassing op de gunning van elk perceel.

  • 11.

    Dit besluit is niet van toepassing op percelen als bedoeld in het negende lid, waarvan de geraamde waarde, exclusief omzetbelasting, minder dan € 80.000,-- bedraagt, mits het samengestelde bedrag van de percelen niet meer dan 20 procent van de totale waarde van alle percelen omvat.

  • 12.

    In het geval van overheidsopdrachten voor leveringen die betrekking hebben op leasing, huur of huurkoop van producten wordt de waarde van de overheidsopdracht op de volgende grondslag geraamd:

  • a.

    bij overheidsopdrachten voor leveringen met een vaste looptijd: de totale geraamde waarde voor de gehele looptijd wanneer die ten hoogste twaalf maanden bedraagt, dan wel de totale waarde wanneer de looptijd meer dan twaalf maanden bedraagt, met inbegrip van de geraamde restwaarde;

  • b.

    bij overheidsopdrachten voor leveringen voor onbepaalde duur of waarvan de looptijd niet kan worden bepaald: het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

  • 13.

    In het geval van overheidsopdrachten voor leveringen of overheidsopdrachten voor diensten die met een zekere regelmaat worden verleend of die bestemd zijn om gedurende een bepaalde periode te worden hernieuwd, neemt de aanbestedende dienst voor de berekening van de geraamde waarde van de overheidsopdracht als grondslag:

    • a.

      de totale reële waarde van de tijdens het voorafgaande boekjaar of tijdens de voorafgaande twaalf maanden gegunde soortgelijke opeenvolgende overheidsopdrachten voor leveringen of overheidsopdrachten voor diensten, indien mogelijk gecorrigeerd voor verwachte wijzigingen in hoeveelheid of waarde gedurende de twaalf maanden volgende op de eerste opdracht, of

    • b.

      de geraamde totale waarde van de opeenvolgende overheidsopdrachten voor leveringen of overheidsopdrachten voor diensten over de twaalf maanden volgende op de eerste levering of over het boekjaar, indien dit zich over meer dan twaalf maanden uitstrekt.

  • 14.

    Een aanbestedende dienst maakt de keuze van de methode van berekening van de geraamde waarde van een overheidsopdracht niet met de intentie om de overheidsopdracht aan dit besluit te onttrekken.

  • 15.

    Een aanbestedende dienst raamt de waarde van overheidsopdrachten voor diensten:

    • a.

      wanneer het verzekeringsdiensten betreft: de te betalen premie en andere vormen van schadeloosstelling,

    • b.

      wanneer het bankdiensten en andere financiële diensten betreft: honoraria, provisies en rente, en andere vormen van beloning,

    • c.

      wanneer het overheidsopdrachten betreffende een ontwerp betreft: de te betalen honoraria, provisies en andere wijzen van bezoldiging,

    • d.

      wanneer het overheidsopdrachten betreft waarin geen totale prijs is vermeld en die een vaste looptijd hebben die gelijk is aan of korter is dan 48 maanden: de totale geraamde waarde voor de gehele looptijd, of

    • e.

      wanneer het overheidsopdrachten betreft waarin geen totale prijs is vermeld en die voor onbepaalde duur zijn of een looptijd hebben die langer is dan 48 maanden: het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

  • 16.

    Bij de berekening van de waarde van een raamovereenkomst of een dynamisch aankoopsysteemgaat de aanbestedende dienst uit van de geraamde maximale waarde, exclusief omzetbelasting, van alle voor de totale duur van de raamovereenkomst of van het dynamisch aankoopsysteem voorgenomen overheidsopdrachten.

Artikel 31 Onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking

  • 1.

    Een aanbestedende dienst kan voor het gunnen van zijn overheidsopdrachten gebruik maken van een procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande mededeling van een aankondiging van een overheidsopdracht:

    • a.

      wanneer, in het kader van een openbare procedure of een niet-openbare procedure, geen of geen geschikte inschrijvingen of geen verzoeken om een uitnodiging tot deelneming zijn ingediend, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de overheidsopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd en de Commissie op haar verzoek een verslag wordt overgelegd,

    • b.

      wanneer de overheidsopdracht om technische of artistieke redenen of om redenen van bescherming van uitsluitende rechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd, of

    • c.

      voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen voor de openbare procedure of de niet-openbare procedure dan wel voor de procedure van gunning door onderhandelingen met mededeling van een aankondiging van een overheidsopdracht als bedoeld in artikel 30 wegens dwingende spoed, als gevolg van gebeurtenissen die door de aanbestedende dienst niet kon worden voorzien en niet aan de aanbestedende dienst te wijten is, niet in acht kunnen worden genomen.

  • 2.

    Een aanbestedende dienst kan overheidsopdrachten voor leveringen gunnen na een procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande mededeling van een aankondiging van een overheidsopdracht in de volgende gevallen:

  • a.

    wanneer het producten betreft die voor onderzoek, proefneming, studie of ontwikkeling worden vervaardigd en welke niet voor de productie in grote hoeveelheden zijn bedoeld om de commerciële haalbaarheid van het product vast te stellen of de kosten van onderzoek en ontwikkeling te delgen,

  • b.

    voor door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende leveringen die:

  • -

    bestemd zijn voor gedeeltelijke vernieuwing van leveringen of installaties voor courant gebruik, of

  • -

    voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, wanneer verandering van leverancier de aanbestedende dienst ertoe zou verplichten apparatuur aan te schaffen met andere technische eigenschappen, zodat onverenigbaarheid ontstaat of zich bij gebruik en onderhoud onevenredige technische moeilijkheden voordoen, mits de looptijd van deze overheidsopdrachten voor leveringen en nabestellingen niet langer is dan drie jaar,

  • c.

    voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen, of

  • d.

    voor de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteit stopzet, bij curatoren of vereffenaars van een faillissement of een vonnis of bij de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

  • 3.

    Een aanbestedende dienst kan een overheidsopdracht voor diensten gunnen na een procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande mededeling van een aankondiging, wanneer die opdracht voortvloeit uit een prijsvraag en volgens de toepasselijke voorschriften aan de winnaar of aan een van de winnaars van die prijsvraag dient te worden gegund. In dit laatste geval nodigt de aanbestedende dienst alle winnaars van de prijsvraag tot de onderhandelingen uit.

  • 4.

    Een aanbestedende dienst kan een overheidsopdracht voor werken of een overheidsopdracht voor diensten gunnen na een procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande aankondiging in de volgende gevallen:

  • a.

    voor aanvullende werken of diensten die noch in het oorspronkelijk gegunde ontwerp, noch in de oorspronkelijk gegunde overheidsopdracht voor werken of overheidsopdracht voor diensten waren opgenomen, onder de volgende voorwaarden:

    1° de aanvullende werken of diensten zijn ten gevolge van een onvoorziene omstandigheid voor de uitvoering van deze overheidsopdracht noodzakelijk geworden;

    2° de gunning geschiedt aan de aannemer of dienstverlener die de oorspronkelijke overheidsopdracht voor werken of overheidsopdracht voor diensten uitvoert, en

    3° het totale bedrag van de voor de aanvullende werken of diensten gegunde overheidsopdracht voor werken of overheidsopdracht voor diensten niet hoger is dan 50 procent van het bedrag van de oorspronkelijke overheidsopdracht, en de aanvullende werken of diensten voorts

  • -

    technisch of economisch niet los van de oorspronkelijke opdracht kunnen worden uitgevoerd zonder overwegende bezwaren voor de aanbestedende diensten, of

  • -

    wel kunnen worden gescheiden, maar strikt noodzakelijk zijn om de oorspronkelijke opdracht te vervolmaken;

  • b.

    ingeval van nieuwe werken of diensten, bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken of diensten die door dezelfde aanbestedende diensten worden toevertrouwd aan de ondernemer waaraan een oorspronkelijke overheidsopdracht werd gegund, mits deze werken of deze diensten overeenstemmen met een basisproject dat het voorwerp vormde van de oorspronkelijke overheidsopdracht die overeenkomstig de openbare procedure of de niet-openbare procedures is gegund en mits:

    1° de aanbestedende diensten reeds in de aankondiging van de aanbesteding van het basisproject vermelden dat een procedure zonder aankondiging kan worden toegepast, en

2° de aanbestedende diensten hierbij het totale voor de volgende werken geraamde bedrag in aanmerking nemen voor de toepassing van de artikel 7, en van deze procedure slechts gedurende een periode van drie jaar volgend op de oorspronkelijke overheidsopdracht gebruik kan worden gemaakt

Artikel 45 Uitsluitingsgronden

  • 1.

    Een aanbestedende dienst sluit iedere gegadigde of inschrijver jegens wie bij een onherroepelijk vonnis of arrest een veroordeling is uitgesproken op grond van artikel 140, 177, 177a, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 416, 417, 417bis, 420bis, 420ter of 420quater van het Wetboek van Strafrecht van deelneming aan een overheidsopdracht uit.

  • 2.

    Een aanbestedende dienst kan om dwingende redenen van algemeen belang afwijken van de verplichting, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Een aanbestedende dienst kan van deelneming aan een overheidsopdracht uitsluiten iedere ondernemer:

    • a.

      die in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, wiens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens wie een surseance van betaling of een akkoord geldt of die in een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie;

    • b.

      wiens faillissement of liquidatie is aangevraagd of tegen wie een procedure van surseance van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie, aanhangig is gemaakt;

    • c.

      jegens wie een rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde volgens de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving van een lidstaat van de Europese Unie is gedaan, waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels;

    • d.

      die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op een grond die de aanbestedende dienst aannemelijk kan maken;

    • e.

      die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de sociale zekerheidsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van Nederland;

    • f.

      die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van Nederland;

    • g.

      die zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen die ingevolge de artikelen 45 tot en met 53 kunnen worden verlangd, of die inlichtingen niet heeft verstrekt.

  • 4.

    Een aanbestedende dienst kan in verband met de toepassing van het eerste of derde lid de gegadigde of inschrijver verzoeken om bewijsstukken of verklaringen als bedoeld in artikel 46.

Artikel 56 Abnormaal lage inschrijvingen

  • 1.

    Wanneer voor een bepaalde overheidsopdracht inschrijvingen worden gedaan die in verhouding tot de te verrichten werken, leveringen of diensten abnormaal laag lijken, verzoekt de aanbestedende dienst, voordat hij deze inschrijvingen kan afwijzen, schriftelijk om de door hem nodig geachte verduidelijkingen over de samenstelling van de desbetreffende inschrijving.

  • 2.

    De verduidelijkingen, bedoeld in het eerste lid, kunnen in ieder geval verband houden met:

    • a.

      de doelmatigheid van het bouwproces, van het productieproces van de producten of van de dienstverlening,

    • b.

      de gekozen technische oplossingen of uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver bij de uitvoering van de werken, de levering van de producten of het verlenen van de diensten kan profiteren,

    • c.

      de originaliteit van het ontwerp van de inschrijver,

    • d.

      de naleving van de bepalingen inzake arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden die gelden op de plaats waar de overheidsopdracht wordt uitgevoerd, of

    • e.

      de eventuele ontvangst van staatssteun door de inschrijver.

  • 3.

    De aanbestedende dienst onderzoekt in overleg met de inschrijver de samenstelling van de desbetreffende inschrijving aan de hand van de ontvangen toelichtingen.

  • 4.

    Wanneer een aanbestedende dienst constateert dat een inschrijving abnormaal laag is omdat de inschrijver overheidssteun heeft gekregen, kan de inschrijving op die grond worden afgewezen, wanneer de inschrijver desgevraagd niet binnen een door de aanbestedende dienst bepaalde voldoende lange termijn kan aantonen dat de betrokken steun niet in strijd met de artikelen 87 en 88 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is toegekend.

  • 5.

    Wanneer de aanbestedende dienst in een situatie als bedoeld in het vierde lid een inschrijving afwijst, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

Toelichting

Artikel 1 Definities

Bij de toepassing van deze regeling wordt in essentie aangesloten bij de definities uit het Bao, aangevuld met de definities opgenomen in artikel 1 lid 1 van deze regeling. Voor de goede orde is opgenomen dat bij strijd tussen de definities uit het Bao en lid 1, de tekst van artikel 1 lid 1 van de regeling voorgaat, tenzij het een Europese aanbesteding betreft. In dat laatste geval is het Bao namelijk dwingend van toepassing.

Artikel 2 Toepassingsbereik regeling

Artikel 2 geeft het toepassingsbereik van de onderhavige regeling aan. Hierin wordt duidelijk gemaakt dat deze regeling van toepassing is op alle aanbestedingen van de Gemeente: enkelvoudig onderhands, meervoudig onderhands, openbaar en Europees. Aangezien het Bao prevaleert bij Europese aanbestedingen, werkt deze regeling in dat geval alleen aanvullend; alsdan gaat bij strijdigheid het Bao voor.

Om misverstanden te voorkomen is verder verduidelijkt dat, hoewel in deze regeling hier soms naar wordt verwezen, het Bao bij niet-Europese aanbestedingen van de Gemeente niet integraal van toepassing is. De bepalingen van het Bao zijn bij niet-Europese aanbestedingen alleen van toepassing, indien en voor zover deze bepalingen in de onderhavige regeling expliciet van toepassing zijn verklaard door de Gemeente. Bij verwijzingen naar artikelen van het Bao in deze regeling, gelden de doorverwijzingen in de betreffende artikelen naar andere artikelen van het Bao enkel voor zover relevant.

Een onderneming die deelneemt, of te kennen geeft deel te willen nemen aan een aanbesteding van de Gemeente, verklaart zich daarmee volledig en onvoorwaardelijk akkoord met de inhoud van deze regeling. Een dergelijke onderneming kan zich er dus niet later op beroepen de inhoud van deze regeling niet te kennen, of het hier niet mee eens te zijn.

Artikel 3 Aanvullend beleid met betrekking tot het uitschrijven van aanbestedingen

De Gemeente maakt gebruik van haar bevoegdheid om aanvullend op het Bao eigen beleid vast te stellen in de vorm van drempelbedragen lager dan de Europese drempelbedragen, opgenomen in artikel 7 Bao. De daaraan verbonden wijze van aanbesteden wordt vermeld in de opgenomen matrix. De in de matrix genoemde Europese drempelbedragen worden door de Europese Commissie periodiek opnieuw vastgesteld. Bij de toepassing van deze regeling moet steeds worden uitgegaan van de bedragen die gelden op het moment van uitschrijven van de aanbesteding. De in de matrix aan deze bedragen gekoppelde bedragen, gemarkeerd door (*), wijzigen automatisch mee als de Europese drempelbedragen opnieuw worden vastgesteld. Uiteraard behoudt de Gemeente het recht om de overige vermelde drempelbedragen op elk gewenst moment te wijzigen door middel van het aanpassen van deze regeling.

Voor de manier waarop de waarde van een aan te besteden opdracht moet worden geraamd, wordt voor alle aanbestedingen van de Gemeente aangesloten bij specifieke regels van artikel 9 Bao.

Ook bij niet-Europese aanbestedingen geldt dat in de gevallen genoemd in artikel 31 Bao enkelvoudig onderhands kan worden aanbesteed. Het besluit om deze afwijkingsmogelijkheid toe te passen moet door het College genomen worden. Daarbij wordt het tijdig kunnen verwerven van een subsidie van derden beschouwd als een strikte noodzaak, als bedoel in artikel 31 lid 1 sub c Bao.

Daarnaast bestaat, voor zover het niet gaat om een Europese aanbesteding, de mogelijkheid dat de Gemeente ook anders dan overeenkomstig het bepaalde in artikel 31 Bao afwijkt van het aanvullende beleid dat is opgenomen in dit artikel. De Gemeente behoudt wat dit betreft haar volledige discretionaire bevoegdheid. Toepassing van deze ‘hardheidsclausule’ vergt echter wel een specifieke motivering, toegespitst op de bijzonderheden van het geval.

Artikel 4 Algemene inkoopvoorwaarden

Bij alle aanbestedingen van de Gemeente zijn de Algemene inkoopvoorwaarden van kracht. Als die iets niet regelen, bijvoorbeeld de deponering van software (zgn. escrow-overeenkomst), kan in de aanbestedingsstukken worden bepaald dat aanvullend hierop inkoopvoorwaarden van bijvoorbeeld een brancheorganisatie worden toegepast. In de aanbestedingsstukken kan ook worden aangegeven dat de Algemene inkoopvoorwaarden niet of slechts beperkt van toepassing zijn, bijvoorbeeld wat betreft de aansprakelijkheid- en verzekeringsplicht. In geval van strijdigheid gaat de inhoud van de onderhavige regeling voor op de bepalingen van de Algemene inkoopvoorwaarden.

Artikel 5 Integriteitsbeleid

Lid 1 van dit artikel maakt het algemene uitgangspunt van de Gemeente duidelijk, namelijk dat zij uitsluitend zaken wenst te doen met integere ondernemingen. Dit uitgangspunt geldt voor alle vormen van aanbesteding: van de selectie van een onderneming voor een enkelvoudig onderhandse gunning tot en met een openbare Europese aanbesteding. Deze regeling is voor een groot deel een uitwerking van dit uitgangspunt.

Opgenomen is dat de Gemeente het recht heeft de integriteit van ondernemingen die in aanmerking wensen te komen voor de gunning van opdrachten van de Gemeente, te toetsen. Dit kan door het afleggen van eigen verklaringen, het indienen van andere bewijsstukken, danwel door het (laten) doen van andersoortig onderzoek door de Gemeente. Elke betrokken onderneming is verplicht om hieraan tijdig en te goeder trouw mee te werken. Voor niet-Nederlandse ondernemingen is een aanvullende regeling opgenomen. Afgelegde verklaringen mogen niet ouder zijn dan zes maanden.

De Gemeente hecht eraan om, ook in het kader van haar integriteitsbeleid, de administratieve lasten van ondernemingen zo beperkt mogelijk te houden. Daarom heeft de Gemeente over het algemeen een voorkeur voor het werken met eigen verklaringen en het alleen diepgaander toetsen van de integriteit van ondernemingen aan wie zij voornemens is een opdracht te gunnen, zeker bij de aanbesteding van opdrachten met een relatief geringe waarde. De Gemeente kan echter zonder meer afwijken van deze algemene voorkeur. Een van deze afwijkingen is het in principe altijd opvragen van de verklaring omtrent het gedrag, als bedoeld in lid 3.

Voldoet een onderneming niet of niet tijdig aan de hier genoemde eisen, dan kan de Gemeente besluiten om de betreffende onderneming uit te sluiten. Dit betreft een discretionaire bevoegdheid van de Gemeente; zij kan hiertoe niet worden verplicht. Voor de duidelijkheid is opgenomen dat onder het begrip ‘uitsluiting’ bij de toepassing van deze regeling ook moet worden verstaan de beslissing om een bepaalde onderneming niet uit te nodigen voor een enkelvoudig of meervoudig onderhandse aanbesteding van de Gemeente.

Artikel 6 Toepassing en beleidsmatige invulling artikel 45 Bao

Bij de toepassing en uitwerking van (onder meer) het integriteitsbeleid van de Gemeente, wordt aangesloten bij artikel 45 Bao. Dit geldt voor alle aanbestedingen van de Gemeente. De Gemeente wenst echter een verdergaande beleidsmatige invulling te geven aan artikel 45 Bao. Deze nadere invulling geldt dus zowel voor Europese als voor niet-Europese aanbestedingen.

De nadere invulling krijgt met name vorm door de gronden van artikel 45 lid 3 sub c en sub d nader in te vullen. De tekst van het Bao laat hiervoor de ruimte. De Gemeente doet dit vooral door het opnemen van de omstandigheden genoemd in artikel 6 lid 2 en lid 3 van deze regeling. Voor een belangrijk deel sluit de Gemeente hiermee aan bij het beleid van de Rijksoverheid, als opgenomen in de zgn. BIBOB beleidsregels. Op onderdelen is dit beleid echter verder aangevuld.

De termijn waarover wordt teruggekeken bij de toets of een onderneming zich bevindt in een van de omstandigheden genoemd in artikel 45 Bao, als nader ingevuld in dit artikel, is begrensd tot een periode van 4 jaar, gerekend vanaf het moment van aanmelden c.q. inschrijven. Hiermee wordt aangesloten bij het beleid van het Ministerie van Justitie bij de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag.

In lid 5 is verduidelijkt dat de verklaring bedoeld in artikel 5 lid 3 van deze regeling niet noodzakelijkerwijs voldoende bewijs is dat de betreffende onderneming niet in een van de hier genoemde omstandigheden verkeert. Dit vanwege het relatief beperkte toepassingsbereik van de bedoelde verklaring. De Gemeente kan dus besluiten om een onderneming, ondanks het feit dat zij een dergelijke verklaring kan overleggen, toch uit te sluiten, indien een van de in lid 2 en lid 3 bedoelde omstandigheden zich voordoet. Hiermee wordt afgeweken van het ARW 2005 en wordt de regeling van artikel 46 lid 2 Bao aangevuld.

Bij de toepassing van dit beleid wordt het aangaan van een transactie, strafrechtelijk of anderszins, met een bevoegde instantie beschouwd als een onherroepelijke gerechtelijke veroordeling ter zake. Voorbeelden van bevoegde instanties in Nederland zijn het Openbaar Ministerie (OM), de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) of de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD).

Lid 7 maakt duidelijk dat in principe niet alleen wordt gekeken naar de onderneming die als hoofdaannemer optreedt, maar ook naar andere ondernemingen waarop bij de aanmelding voor c.q. de inschrijving op een aanbesteding, danwel de uitvoering van de opdracht, een beroep wordt gedaan door de betreffende onderneming. Aldus kan een onderneming die zich niet (zelf) bevindt in een van de hier bedoelde omstandigheden toch worden uitgesloten, omdat een van de hier bedoelde partijen waarop de onderneming een beroep doet, zich bevindt in de omstandigheden genoemd in artikel 45 Bao, zoals nader ingevuld in deze regeling.

Tot slot is opgenomen dat deze regeling niet afdoet aan de discretionaire bevoegdheid van de Gemeente om in een concreet geval een onderneming niet uit te sluiten. Dit betreft voornamelijk een verduidelijking waarop in de regel geen beroep zal hoeven te worden gedaan indien uitsluiting de Gemeente niet geëigend voorkomt, aangezien artikel 45 lid 3 Bao enkel facultatieve uitsluitingsgronden bevat – en het de Gemeente dus vrijstaat zelfstandig te beslissen of zij hiertoe over wenst te gaan of niet – en in artikel 45 lid 2 Bao een algemene uitzondering is opgenomen. Deze bepaling kan worden gezien als een nadere invulling van de discretionaire bevoegdheid waarover de Gemeente in dit kader beschikt.

Artikel 7 Beoordeling van integer en vakbekwaam handelen bij uitvoering van opdrachten voor de Gemeente

Het voorgaande artikel heeft betrekking op de mogelijke uitsluiting van ondernemingen, omdat zij ten tijde van een aanbesteding van de Gemeente in een van de omstandigheden verkeren als bedoeld in artikel 45 Bao, zoals nader ingevuld in deze regeling. Voor een belangrijk deel hebben deze omstandigheden betrekking op niet-integer of niet-vakbekwaam handelen door deze onderneming bij de uitvoering van eerdere opdrachten voor andere opdrachtgevers dan de Gemeente.

Artikel 7 heeft specifiek betrekking op opdrachten die een onderneming uitvoert voor de Gemeente. De Gemeente wenst consequent te beoordelen of ondernemingen bij de uitvoering van zulke opdrachten integer en vakbekwaam handelen. Is dit niet het geval, dan kan dit consequenties hebben in de vorm van uitsluiting van toekomstige aanbestedingen van de Gemeente, zoals opgenomen in artikel 6. Onder omstandigheden kan van de Gemeente namelijk niet worden gevraagd dat zij, na een voorafgaande aanbesteding, een nieuwe overeenkomst aangaat met een onderneming waarvan zij heeft vastgesteld dat deze bij de uitvoering van eerdere opdrachten niet naar behoren heeft gepresteerd. Een beslissing tot uitsluiting op deze grond laat eventuele andere consequenties, zoals ontbinding van de overeenkomst, schadevorderingen, etc., onverlet. De beoordeling dat zich bij de uitvoering van een opdracht geen tekortkomingen hebben voorgedaan, kan een omstandigheid zijn die de Gemeente meeweegt bij de beslissing welke ondernemingen worden uitgenodigd voor enkelvoudig of meervoudig onderhandse aanbestedingen.

In essentie geeft artikel 7 een objectieve en zorgvuldige procedure voor de beoordeling of een onderneming bij de uitvoering van opdrachten van de Gemeente naar behoren – d.w.z. integer en vakbekwaam – heeft gepresteerd. Deze beoordeling vindt in principe plaats bij de uitvoering van elke opdracht van de Gemeente van enige omvang. Hierbij wordt een drempelbedrag van € 10.000 (exclusief BTW) als uitgangspunt gehanteerd. In de regel gaat het om een eenmalige beoordeling, uitgevoerd bij het voltooien van de opdracht. Dit uitgangspunt staat er niet aan in de weg dat de Gemeente kan besluiten vaker, of ook bij de uitvoering van opdrachten met een geringere contractswaarde, de hier bedoelde beoordelingen uit te voeren, indien zij hiertoe aanleiding ziet. Bij raamovereenkomsten vindt de beoordeling in principe ten minste jaarlijks en bij de beëindiging van de raamovereenkomst plaats.

Bij de hier bedoelde beoordeling wordt gebruik gemaakt van een gestandaardiseerd evaluatieformulier. Dit komt de objectiviteit en de zorgvuldigheid ten goede. Het evaluatieformulier is als bijlage bij deze regeling opgenomen.

Indien de beoordeling daar aanleiding toe geeft, kan de Gemeente besluiten een onderneming strafpunten op te leggen. Deze strafpunten worden pas definitief opgelegd, nadat het voornemen hiertoe aan de betreffende onderneming is voorgelegd en deze hierop heeft kunnen reageren. Aldus heeft de onderneming gelegenheid om haar zienswijze naar voren te brengen. Vervolgens neemt de Gemeente een definitieve beslissing over de toekenning van strafpunten, die vervolgens aan de betreffende onderneming wordt meegedeeld en in een register wordt bijgehouden. Deze procedure komt de objectiviteit en de zorgvuldigheid verder ten goede.

Strafpunten ‘verjaren’ twee jaar na de mededeling van de definitieve toekenning daarvan. Deze termijn is korter dan de termijn die wordt gehanteerd in het kader van artikel 6 lid 4 van deze regeling. De Gemeente heeft voor deze kortere termijn gekozen om te waarborgen dat geen sprake is van disproportionele uitkomsten. Wat de strafpunten betreft, gaat deze specifieke termijn van 2 jaar dus voor op de algemene termijn van vier jaar uit artikel 6 lid 4. Verjaarde strafpunten worden niet in aanmerking genomen bij de beslissing of een onderneming al dan niet wordt uitgesloten, als bedoeld in artikel 6.

Het toe te kennen aantal strafpunten hangt af van de ernst van de geconstateerde tekortkoming, zodat ook wat dit betreft de proportionaliteit is gewaarborgd. De Gemeente heeft ervoor gekozen om te werken met drie categorieën tekortkomingen – zeer ernstig, ernstig en beperkt – en aan de hand daarvan de strafpunten toe te kennen.

Van een zeer ernstige tekortkoming is sprake als aan twee voorwaarden is voldaan: 1) de Gemeente wordt zeer ernstig benadeeld en 2) er moet sprake zijn van opzet of grove schuld aan de kant van de betreffende onderneming, althans dit moet in voldoende mate zijn aangetoond. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan handelen als bedoeld in artikel 45 lid 1 en artikel 45 lid 3 sub c Bao, zoals nader ingevuld in artikel 6 van deze regeling. In voorkomend geval kan dit ertoe leiden dat er bij de toepassing van artikel 6 het toegekende aantal strafpunten geldt als een extra grond voor uitsluiting, naast een van de andere in dat artikel genoemde gronden. Het kan echter ook zo zijn dat een tekortkoming wordt vastgesteld die naar de letter (nog) niet overeenkomt met een van deze andere uitsluitingsgronden, maar daarmee wel vergelijkbaar is of daartoe kan leiden. In zulke gevallen kan het toegekend hebben gekregen van zes of meer strafpunten dienen als zelfstandige uitsluitingsgrond. Aangezien voor zeer ernstige tekortkomingen vijf strafpunten worden toegekend en uitsluiting kan volgen bij zes of meer strafpunten, zal in dergelijke gevallen echter altijd sprake moeten zijn van nog één bijkomende of eerdere tekortkoming, voordat tot uitsluiting kan worden overgegaan. Bovendien heeft een onderneming bij de toekenning van strafpunten altijd gelegenheid om haar zienswijze te geven. Dit alles dient eveneens als extra waarborg ter voorkoming van disproportionele uitkomsten.

Van een ernstige tekortkoming is sprake als de gevolgen van de tekortkoming vergelijkbaar zijn met de gevolgen van een zeer ernstige tekortkoming, maar de opzet of grove schuld ontbreekt, althans onvoldoende kan worden aangetoond. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als de onderneming heeft nagelaten om een essentiële controle uit te voeren op een materiaal dat met een zodanig gebrek is behept dat dit voor de Gemeente tot grote schade leidt, maar de onderneming niet zelf de veroorzaker is van dat gebrek en het nalaten van de controle niet is aan te merken als opzet of grove schuld. Van een ernstige tekortkoming kan eveneens sprake zijn indien de Gemeente ernstig wordt benadeeld door handelen in strijd met hetgeen, gelet op de offerte, de overeenkomst en/of hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk is, redelijkerwijs van de betreffende onderneming verwacht mag worden. Deze tweede grond kan een zekere overlap met de eerstgenoemde grond vertonen, maar is over het algemeen meer toegespitst op de contractuele relatie tussen de betreffende onderneming en de Gemeente. Gedacht kan worden aan substantiële en ongerechtvaardigde overschrijdingen van het budget of van de termijn voor voltooiing van de opdracht.

Van een beperkte tekortkoming is sprake bij een zekere mate van niet-integer of niet-vakbekwaam handelen, waarbij de Gemeente niet ernstig is benadeeld. Gedacht kan worden aan een beperktere budget- of termijnoverschrijding, andere tekortkomingen waardoor de Gemeente niet (zeer) ernstig wordt benadeeld, of benadeling van andere partijen dan de Gemeente.

In de leden 10, 11 en 12 is opgenomen dat handelen door medewerkers, onderaannemers en mede-combinanten in principe wordt beschouwd als handelen van de onderneming die (al dan niet in combinatie) als hoofdaannemer optreedt bij de uitvoering van de opdracht. Het begrip ‘medewerker’ wordt bij de toepassing van deze regeling zeer ruim uitgelegd. De Gemeente kan onder omstandigheden echter besluiten om bepaald handelen door een van de hier bedoelde partijen niet of niet volledig te beschouwen als handelen door de betreffende onderneming en deze onderneming dientengevolge geen of minder strafpunten toe te kennen. Hiervoor is wel vereist dat de betreffende onderneming naar de mening van de Gemeente overtuigend heeft aangetoond dat het handelen redelijkerwijs niet aan haar kan worden toegerekend.

De in dit artikel opgenomen werkwijze met betrekking tot het beoordelen van de uitvoering van opdrachten voor de Gemeente wordt ingevoerd vanaf de dag van publicatie van deze regeling, voor alle opdrachten die aan de hier genoemde criteria voldoen.

Artikel 8 Irreële en niet-aannemelijke aanmeldingen en inschrijvingen

De praktijk leert dat de Gemeente, net als elke andere aanbestedende dienst, bij aanbestedingen soms wordt geconfronteerd met aanmeldingen c.q. inschrijvingen van ondernemingen die moeten worden aangemerkt als irreëel of anderszins niet-aannemelijk. Sommige ondernemingen doen een dergelijke aanmelding of inschrijving, omdat zij menen zich daarmee een voordeel te kunnen verwerven. Tegen het doen van een scherpe of, in sommige gevallen, creatieve of innovatieve aanmelding of inschrijving heeft de Gemeente uiteraard op zich geen bezwaar. Dat wordt echter anders, wanneer irreële of niet-aannemelijke bedragen of gegevens worden vermeld en hiermee de door de Gemeente gekozen selectie- of gunningssystematiek op onaanvaardbare wijze wordt doorkruist, of de onderneming zich hiermee vastlegt op, feitelijk of juridisch gezien, onmogelijke prestaties. In zo’n geval kan het gaan om onbetamelijk en onacceptabel handelen door een onderneming. Voorbeelden zijn buitengewoon hoge of lage prijzen voor bepaalde onderdelen van een aanbesteding, het garanderen van 100% klanttevredenheid of de belofte dat een complex en omvangrijk bouwwerk in één dag wordt gerealiseerd.

Uit de jurisprudentie blijkt dat zulk gedrag van een onderneming door een aanbestedende dienst niet geaccepteerd hoeft te worden, maar dat het in praktijk niet altijd eenvoudig is om de betreffende onderneming op deze grond uit te sluiten. Artikel 8 is opgenomen om de Gemeente in zulke gevallen een rechtsgrond voor uitsluiting te bieden. Onderstreept moet worden dat deze bepaling uitsluitend dient ter bescherming van de belangen van de Gemeente en dat de beslissing over toepassing van deze bepaling een discretionaire bevoegdheid van de Gemeente betreft. De Gemeente kan niet door een derde, bijvoorbeeld een andere inschrijver, worden verplicht om een onderneming op deze grond uit te sluiten.

Tot slot is opgenomen dat de Gemeente, naast de mogelijkheden die lid 1 en lid 2 bieden, bij alle aanbestedingen gebruik kan maken van de mogelijkheid om abnormaal lage inschrijvingen als ongeldig terzijde te leggen en de betreffende onderneming uit te sluiten, op voorwaarde dat deze onderneming eerst om een toelichting wordt gevraagd. Hiervoor wordt aangesloten bij artikel 56 Bao.

Artikel 9 Intrekken bestaand beleid

Het bestaande beleid van de Gemeente vervalt met het van kracht worden van deze regeling. De voornaamste elementen van het eerdere beleid zijn overgenomen in artikel 3 van deze regeling.

Deze regeling is van toepassing op alle aanbestedingen van de Gemeente die worden opgestart na het van kracht worden van deze regeling. In dit verband geldt als het moment van opstarten van een aanbesteding het moment van publicatie van de aankondiging (bij openbare en Europese aanbestedingen) c.q. het moment van verzenden van de uitnodiging om aan de aanbesteding deel te nemen (bij enkelvoudig en meervoudig onderhandse aanbestedingen).

De beoordeling van integer en vakbekwaam handelen bij de uitvoering van opdrachten voor de Gemeente, als bedoeld in artikel 7 van deze regeling, kan ook betrekking hebben op opdrachten die reeds gegeven zijn voordat dit beleid van kracht wordt.

Evaluatieformulier AANBESTEDINGEN GEMEENTE HEERLEN

(dit formulier kan ten behoeve van het gebruik in identieke vorm elektronisch of in een andere extensie beschikbaar worden gesteld)

Gegevens onderneming

Naam onderneming:

 

Contactpersoon onderneming:

 

Gegevens voorliggende opdracht

Aanduiding opdracht:

 

Verplichtingennummer:

 

I&A-nummer:

 

Totale contractwaarde bij opdrachtverlening (excl. BTW):

Door onderneming gefactureerd bedrag (excl. BTW):

€ / N.v.t.

Gegevens beoordelaar

Naam beoordelaar:

 

Functie beoordelaar:

 

Afdeling beoordelaar:

 

Gegevens beoordeling

Datum beoordeling:

 

Status beoordeling:

(aankruisen wat van toepassing is)

Tussentijdse beoordeling

Eindbeoordeling bij voltooiing opdracht

Conclusie beoordeling

De beoordelaar heeft geconstateerd dat bij de uitvoering van de voorliggende opdracht door of namens de bovengenoemde onderneming sprake is van:

geen tekortkoming

een beperkte tekortkoming (1 strafpunt)

een ernstige tekortkoming (3 strafpunten)

een zeer ernstige tekortkoming (5 strafpunten)

NB:

  • ·

    per beoordeling kan slechts één van de bovenstaande vakjes worden aangekruist

  • ·

    de bovenstaande begrippen zijn gedefinieerd in het aanbestedingsbeleid van de Gemeente; die definities worden herhaald op de volgende pagina

  • ·

    op de volgende pagina is ook een (niet-limitatief) overzicht opgenomen van factoren die relevant kunnen zijn bij de beoordeling

  • ·

    tenzij wordt geconstateerd dat zich geen (vermeldenswaardige) tekortkoming voordoet, dient de beoordelaar zijn/haar conclusie altijd toe te lichten op de volgende pagina

  • ·

    strafpunten worden pas definitief toegekend nadat de ondernemer gedurende twee weken in de gelegenheid is gesteld om op het voornemen tot toekenning te reageren

Definities tekortkomingen

Beperkte tekortkoming

Van een ‘beperkte tekortkoming’ is sprake indien het gaat om handelen door de onderneming in strijd met hetgeen, gelet op de offerte van de betreffende onderneming, de gesloten overeenkomst en/of hetgeen in het maatschappelijke verkeer betamelijk is, redelijkerwijs van de betreffende onderneming verwacht mag worden, zonder dat de Gemeente hierdoor ernstig wordt benadeeld.

Ernstige tekortkoming

Van een ‘ernstige tekortkoming’ is sprake indien:

a.de Gemeente ten gevolge van het handelen door de onderneming zeer ernstig wordt benadeeld, waarbij geen, althans onvoldoende aantoonbaar, sprake is van opzet of grove schuld aan de kant van de betreffende onderneming; danwel

b.het gaat om handelen door de onderneming in strijd met hetgeen, gelet op de offerte van de betreffende onderneming, de gesloten overeenkomst en/of hetgeen in het maatschappelijke verkeer betamelijk is, redelijkerwijs van de betreffende onderneming verwacht mag worden, en waardoor de Gemeente ernstig wordt benadeeld.

Zeer ernstige tekortkoming

Van een ‘zeer ernstige tekortkoming’ is sprake indien de Gemeente ten gevolge van het handelen door de onderneming zeer ernstig wordt benadeeld en daarbij sprake is van opzet of grove schuld aan de kant van de betreffende onderneming.

Mogelijk relevante factoren bij beoordeling

Kwaliteit van de levering, het werk of de dienst

Uitvoering conform tijdsplanning

Eventuele budgetoverschrijdingen

Kwaliteit en gedrag uitvoerder, projectleider of contactpersoon

Kwaliteit en gedrag ander personeel, onderaannemers, etc.

Toepassing relevante wetgeving (Arbo, milieu, e.d.)

Nakomen van afspraken, oplossen van klachten, service, etc.

Niveau communicatie, productinformatie, verslaglegging, rapportages, etc.

Toelichting beoordeling

Eventuele aanvullende opmerkingen beoordelaar

eersthogere leidinggevende

beoordelaar van beoordelaar

(naam, functie, datum) (naam, functie, datum)