Organisatie | Groningen (Gr) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg vorming Brandweer Groningen |
Citeertitel | Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg vorming Brandweer Groningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg vorming Brandweer Groningen |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-08-2013 | 20-04-2012 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 08-01-2013 Gemeenteblad, 2013, 85 | HV 12.3381332 |
De commissie is samengesteld uit een vertegenwoordiging van werkgeverszijde en uit een vertegenwoordiging van de vakorganisaties. De werkgeversdelegatie bestaat uit vier leden, te weten: de portefeuillehouder Brandweer, diens vervanger, de Regionaal Commandant en diens vervanger. De vertegenwoordiging van de vakorganisaties, bedoeld in artikel 1, bestaat uit drie vakbondsadviseurs en één aangewezen lid per vakorganisatie.
Deze leden wijzen tevens hun plaatsvervangers aan. Bij afwezigheid van een lid, neemt een plaatsvervanger deel aan de besprekingen.
HOOFDSTUK 3 - TOEPASSINGSBEREIK
Deze regeling is van toepassing op het overleg tussen vertegenwoordigingen van werkgevers en werknemers in het BGO over alle aangelegenheden met betrekking tot de rechtspositie van de ambtenaren en de vrijwilligers die betrokken zijn bij de vorming van de geregionaliseerde brandweer binnen Veiligheidsregio Groningen.
HOOFDSTUK 4 - TAAK EN BEVOEGDHEDEN
De commissie beraadslaagt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, voor zover verband houdend met de voorbereiding of uitvoering van de inrichting van Brandweer Groningen.
Besluiten over de in artikel 7 bedoelde onderwerpen worden van werkgeverszijde niet genomen, noch voorstellen daar omtrent aan de colleges van de betrokken gemeenten en het DB van de RBZG gedaan, dan nadat in de commissie overeenstemming is bereikt, overeenkomstig artikel 15 van dit reglement.
Indien wegens onvolledigheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen veertien dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.
Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. De voorzitter stelt deze onderwerpen zo veel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.
De voorzitter kan zo dikwijls hij dit nodig acht, en op verzoek van tenminste twee leden, de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.
Het in de vergadering behandelde wordt beknopt en zakelijk weergegeven in een verslag dat zo spoedig mogelijk, voor de volgende vergadering, ter kennis van de leden wordt gebracht.
De Bijzondere Ondernemingsraad (BOR) wordt, vanuit de visie om open en transparant te handelen, door de werkgeversdelegatie over de kern van het concept verslag geïnformeerd. Dit onder voorwaarde dat de BOR de inhoud hiervan niet buiten de leden van de BOR dient te communiceren.
HOOFDSTUK 6 - GESCHILLENREGELING
De artikelen 18 tot en met 22 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 7.
Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dit oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.
Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing voor dat geschil zal worden gezocht door het overleg voort te zetten nadat advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
Binnen zes dagen nadat in de vergadering, bedoeld in artikel 20, het besluit genomen is om het overleg voort te zetten na inwinning van advies, wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat ten minste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering, bedoeld in artikel 20, geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil, eveneens binnen zes dagen na de eerdergenoemde vergadering, ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.
Binnen zes dagen nadat in de vergadering, bedoeld in artikel 20, besloten is tot arbitrage, wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient ten minste te bevatten: a. het onderwerp en de inhoud van het geschil; b. de standpunten van alle deelnemers aan het overleg omtrent het onderwerp en de inhoud van het geschil.