Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Boekel

Verordening premiebeleid Wet werk en bijstand 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBoekel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening premiebeleid Wet werk en bijstand 2004
CiteertitelVerordening premiebeleid Wet werk en bijstand 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, artikel 31 lid 2
  2. Inkomensbesluit Ioaw, artikel 3 lid 2
  3. Inkomensbesluit Ioaz, artikel 4 lid 1
  4. Algemene wet bestuursrecht
  5. Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-09-201001-01-2014Nieuwe regeling

21-10-2004

Weekblad Boekel & Venhorst, 03-08-2010

PD/000713

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening premiebeleid Wet werk en bijstand 2004

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 mei 2004; gelet op:

artikel 31 lid 2 sub j Wet Werk en Bijstand,

artikel 3 tweede lid onder e Inkomensbesluit Ioaw en

artikel 4 eerste lid onder a Inkomensbesluit Ioaz;

gelet op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht en

de gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen: de Verordening premiebeleid Wet werk en bijstand 2004.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand, de Ioaw of de Ioaz;

  • b.

    De wet: de Wet werk en bijstand (Stb 2003 nr 375 ); en de begrippen die in deze verordening voorkomen hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand is aangegeven;

  • c.

    Ioaw: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • d.

    Ioaz: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • e.

    Dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek dan wel een aanstelling als ambtenaar als bedoeld als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Ambtenarenwet, met uitzondering van werkaanvaarding in het kader van de Wsw;

  • f.

    Norm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet dan wel de hoogte van de Ioaw- en Ioaz-uitkering als aangegeven in de artikelen 5 en 8 tot en met 10 van de Ioaw en de Ioaz

  • g.

    Werkaanvaardingssubsidie: de eenmalige subsidie als bedoeld in artikel 31 lid 2 sub j van de Wet werk en bijstand;

  • h.

    Het college: burgemeester en wethouders van Boekel;

  • i.

    De raad: de gemeenteraad van Boekel.

Hoofdstuk 2 Voorwaarden voor het recht op werkaanvaardingssubsidie

Artikel 2 Doelgroep

Aan de uitkeringsgerechtigde die;

  • a.

    aantoonbaar langer dan twee jaar werkloos is;

  • b.

    vrouw is en/of allochtoon, die aantoonbaar langer dan één jaar werkloos is;

  • c.

    door persoonlijke kenmerken niet bemiddelbaar is;

    en die een dienstbetrekking aanvaardt en hiermee een inkomen verwerft dat meer bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan door burgemeester en wethouders een werkaanvaardingssubsidie worden toegekend.

Artikel 3 Hoogte van de werkaanvaardingssubsidie

  • 1.

    De werkaanvaardingssubsidie bedraagt voor een alleenstaande 50% van het bedrag dat genoemd is in artikel 31 lid 2 sub j van de wet;

  • 2.

    De werkaanvaardingssubsidie bedraagt voor de alleenstaande ouder 70% van het bedrag dat genoemd is in artikel 31 lid 2 sub j van de wet;

  • 3.

    De werkaanvaardingssubsidie bedraagt voor een echtpaar 100% van het bedrag dat genoemd is in artikel 31 lid 2 sub j van de wet;

Artikel 4 Tijdstip van uitbetaling

De betaling van de uitstroomsubsidie vindt als volgt plaats:

  • a.

    50 % op het moment dat de uitkeringsgerechtigde de dienstbetrekking zes maanden heeft vervuld;

  • b.

    50 % op het moment dat de uitkeringsgerechtigde de dienstbetrekking twaalf maanden heeft vervuld;

Hoofdstuk 3 Aanvraag, verplichtingen en referteperiode

Artikel 5 Aanvraag

De subsidie wordt door de uitkeringsgerechtigde aangevraagd door indiening van een volledig ingevuld en eigenhandig ondertekend formulier dat door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld.

Artikel 6 Verplichting

De uitkeringsgerechtigde is verplicht burgemeester en wethouders onmiddellijk mededeling te doen van de feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van deze verordening onder overlegging van bewijsstukken.

Artikel 7 Referteperiode

De uitkeringsgerechtigde die een uitstroomsubsidie heeft ontvangen, kan gedurende vijf jaar niet opnieuw in aanmerking komen voor een werkaanvaardingssubsidie

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9 Verantwoording

Het college van burgemeester en wethouders brengt jaarlijks verslag uit aan de raad inzake de uitvoering van deze verordening.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

Deze verordening vervangt de verordening Verordening subsidiebeleid WIW en vrijlating van inkomsten Abw, Ioaw en Ioaz. Voor uitkeringsgerechtigden aan wie vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening op grond van de oude verordening een subsidie is toegekend, blijven de bepalingen van de oude verordening gedurende 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

Artikel 11 Citeertitel en Inwer­kingtre­ding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening premiebeleid Wet werk en bijstand 2004.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking zes weken na bekendmaking van het raadsbesluit.

  • 3.

    De op 20 december 2001 vastgestelde Verordening subsidiebeleid WIW en vrijlating van inkomsten Abw, Ioaw en Ioaz wordt zes weken na publicatie van dit raadsbesluit ingetrok­ken.

Aldus besloten in de openbare vergadering vanvan de raad van de gemeente Boekel gehouden op 21 oktober 2004

Artikels­gewijze toelich­ting.

Algemeen

 

Algemene wet bestuursrecht

Op de subsidieverstrekking door de gemeente zijn de artikelen over besluiten, beschikkingen, beslistermijnen, subsidies en bezwaar en beroep van de Awb automatisch van toepassing. Over het algemeen bevordert het letterlijk overnemen van bepalingen uit de Awb de duidelijkheid niet. Wetswijzigingen zouden er dan toe kunnen leiden dat de gemeente ook de subsidieverordening moet wijzigen.

 

Subsidie

Artikel 4.21, eerste lid Awb beschrijft het begrip 'subsidie' als volgt: 'de aanspraak op financiële middelen, door de gemeente verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten'. De Awb maakt een onderscheid tussen twee beschikkingen: de beschikking tot subsidieverlening en de beschikking tot subsidievaststelling. Subsidieverstrekking omvat zowel de subsidieverlening als de subsidievaststelling. Bij de subsidieverstrekking door de gemeente op grond van artikel 31 lid 2 sub j van de WWB, vallen het moment van subsidieverlening en subsidievaststelling meestal samen. Wij zullen dan ook geen beschikking tot subsidieverlening uitvaardigen, maar in antwoord op een subsidieaanvraag direct een beschikking tot subsidievaststelling uitgeven. Het antwoord van de gemeente op de subsidieaanvraag is altijd een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid Awb: 'een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling', waartegen op grond van de Awb bezwaar en beroep mogelijk is.

 

Subsidieplafond

In de verordening is niet gebruikgemaakt van de mogelijkheid om een subsidieplafond op grond van artikel 4:25 Awb in te stellen. In het geval een gemeente dit wel wil doen, zal zij hiertoe een artikel in de verordening moeten opnemen. In dat artikel kan aangegeven worden dat het subsidieplafond jaarlijks door burgemeester en wethouders (naar aanleiding van de vaststelling van de begroting) bekendgemaakt zal worden. Met het toepassen van een subsidieplafond zou kunnen worden voorkomen dat een gemeente meer uitgaven heeft dan zij begroot. Een groot nadeel is echter dat personen, die in de verordening als doelgroep voor het subsidiebeleid zijn omschreven uitsluitend vanwege het bereiken van het subsidieplafond niet in aanmerking kunnen komen voor de subsidie. Daarnaast biedt de aard van deze subsidieverstrekking onvoldoende houvast voor het hanteren van een subsidieplafond. In veel gevallen heeft de subsidie een periodiek karakter en staat bij de toekenning niet vast wat het totaalbedrag van de te verstrekken subsidie zal zijn, aangezien de omstandigheden van belanghebbende in de loop van het jaar kunnen wijzigen wat het subsidiebedrag beïnvloedt. Wij zijn voornemens bij de vormgeving van het subsidiebeleid zorgvuldig aandacht te besteden aan de budgettaire consequenties zodat de uitgaven overeenkomen met de begrote kosten waardoor het vastleggen van een subsidieplafond niet nodig is om de gemeentelijke uitgaven te kunnen beheersen bij het beleid op grond van deze verordening.

 

Terugvordering

Op grond van artikel 4:49 en 4:57 Awb, heeft de gemeente de bevoegdheid om de subsidievaststelling in te trekken of ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.

Na het moment van subsidievaststelling kunnen de gronden voor intrekking van de subsidie zijn dat de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of dat de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Deze verplichtingen kunnen zijn opgelegd op grond van artikel 4:37 en 4:38 Awb. De intrekking of wijziging van de subsidie werkt terug tot het moment van subsidievaststelling, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald (artikel 4:49 Awb). In artikel 4:57 van de Awb, is de bevoegdheid van de gemeente vastgelegd om onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terug te vorderen. De gemeente hoeft daarom de bevoegdheid tot terugvorderen niet nogmaals vast te leggen in deze verordening.

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijk­luiden­de betekenis als de omschrijving in de WWB.

 

In de verordening wordt het begrip ‘belanghebbende’ gebruikt. Dit begrip wordt in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht omschreven als ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken’.

 

Dienstbetrekking

Deze omschrijving verdient de voorkeur boven regulier werk of (vast)loon­dienstverband. Het privaatrechtelijk dienstverband omvat bovendien periode van ziektewet- en werkloosheidsuitkering. Een overweging om WSW werkaanvaarding buiten het subsidiebeleid te laten is dat WSW niet gezien wordt als reguliere arbeid. WSW is bovendien geen algemeen geaccepteerde arbeid

 

Artikel 2 Voorwaarden voor het recht op werkaanvaardingssubsidie

In lid 1 staat ‘de verfijning van de doelgroep’ opgenomen van de uitkeringsgerechtigden die wij in aanmerking wil laten komen voor de werkaanvaardingssubsidie.

 

Artikel 3 Hoogte van de werkaanvaardingssubsidie

Aangezien de bedragen voor de Ioaw en Ioaz hetzelfde zijn als voor de WWB wordt alleen verwezen naar het desbetreffende artikel in de WWB.

 

Artikel 4 Tijdstip van uitbetaling

In de verordening is ervoor gekozen om de subsidie in twee gedeelten uit te betalen. Dit is gedaan om een extra stimulans te bieden voor diegenen die gedurende langere tijd uitkeringsonafhankelijk zijn.

 

Artikel 5 Aanvraag

De systematiek van de Awb gaat uit van een schriftelijke aanvraagprocedure. Dit is vastgelegd in artikel 4:1 van de Awb.Besluitvorming op basis van een aanvraagprocedure geeft de gemeente meer informatie over de wens van de belanghebbende om voor de subsidie in aanmerking te komen. In deze verordening wordt bij het subsidieverzoek gekozen voor een schriftelijke aanvraagprocedure.Artikel 6 VerplichtingenIn het geval de omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde wijzigen en deze betrekking hebben op het recht op de toegekende subsidie mag van de uitkeringsgerechtigde worden verwacht dat hij hiervan onmiddellijk mededeling doet om zodoende onterechte betaling te voorkomen. De gemeente kan zelf regelen op welke wijze belanghebbende aan zijn informatieplicht dient te voldoen. In de regel zal om schriftelijke mededelingen worden gevraagd waarbij veelal wordt aangesloten bij de informatie die belanghebbende reeds dient te verstrekken in het kader van de uitkeringsverstrekking.

 

Artikel 7 Referteperiode

Dit artikel maakt het mogelijk voor de subsidie een referteperiode te hanteren. Op deze manier wordt voorkomen dat bijvoorbeeld in het geval een belanghebbendetweemaal in vijf jaar uitstroomt, deze persoon alle twee de keren voor een stroomsubsidie in aanmerking zou komen.

 

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden

Indien zich omstandigheden voordoen die bij het opstellen van de verordening niet waren voorzien, neemt het college van burgemeester en wethouders een beslissing.

 

Artikel 9 Verantwoording

Als termijn is opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders eenmaal per jaar aan de raad verslag uitbrengt over de toepassing van deze verordening.

 

Artikel 10 Overgangsbepalingen

Wijzigingen van de verordening kunnen een inperking of uitbreiding betekenen van het recht op subsidie voor de belanghebbenden. Daarnaast dient de gemeente voldoende tijd te hebben om besluiten op grond van de oude verordening te kunnen wijzigen in besluiten op grond van de nieuwe verordening. Om redenen van zorgvuldigheid en rechtszekerheid is het verder belangrijk dat in het overgangsrecht met name wordt opgenomen hoe wordt omgegaan met lopende rechten op subsidies die op grond van een gewijzigde verordening zullen worden ingeperkt. Omdat bij de betrokkenen verwachtingen zijn gewekt omtrent het recht op subsidie en het voortduren daarvan zal de gemeente een redelijke overgangstermijn moeten hanteren. Indien de gemeente deze wijziging aanbrengt, kan de gemeente in het overgangsrecht regelen hoe de overgang van de lopende deeltijdsubsidie naar een inkomstenvrijlating wordt vormgegeven. Voor de vormgeving van de overgangsbepalingen kan de gemeente kiezen voor een termijn. Wij hebben gekozen voor een termijn van 12 maanden, waarin de bepalingen van de oude verordening nog van kracht zijn voor subsidieontvangers aan wie op grond van de oude verordening reeds een subsidie werd toegekend.

 

Artikel 11 Citeertitel en Inwerkingtreding

  • 1.

    Behoeft geen nadere toelichting.

  • 2.

    In het kader van de gefaseerde invoering van de WWB hebben gemeenten tot 1 januari 2005 de tijd om de verordening vast te stellen. De aanspraak van artikel 31 lid 2 sub j kan pas ‘te gelde’ worden gemaakt als de verordening is ingegaan.Van belang is hierbij ook de Tijdelijke referendumwet. Er moet van worden uitgegaan dat de Reïntegratieverordening een op grond van artikel 8 eerste lid onder a TRW (Tijdelijke referendumwet) referendabel besluit is. Op grond van artikel 22 lid 2 TRW kan de inwerkingtreding van de Reïntegratieverordening niet worden vastgesteld op een datum eerder dan zes weken na bekendmaking.

  • 3.

    Behoeft geen nadere toelichting.