Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gennep

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGennep
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van staangeld 2002
CiteertitelVerordening Staangeld 2002
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze verordening wijzigt de tarieventabel 2013/2014 behorende bij de Verordening staangeld 2002.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2013.

3. De tarieventabel die ingevolge dit besluit wordt gewijzigd, blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor 1 juli 2013 hebben voorgedaan.

4. Bij besluit van 11 april 2017 is de tarieventabel met ingang van 1 juli 2017 gewijzigd.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet art. 156, tweede lid, aanhef en onderdeel f
  2. Gemeentewet art. 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201701-07-2020Wijziging van de tarieventabel behorende bij de Verordening staangeld 2002

11-04-2017

gmb-2017-71524

248756
29-06-201301-07-2017Wijziging van de tarieventabel

25-06-2013

Gemeenteblad, 2013-12

2013/2663
20-12-200129-06-2013nieuwe regeling

17-12-2001

Gemeenteblad, BEL 2001.42

2001/4779

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2002

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.7 december 2001;

 

gelet op artikel 156, tweede lid, aanhef en onderdeel f, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2002

(Verordening staangeld 2002).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet;

  • b.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Woningwet;

  • c.

    huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats c.a., waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft, wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 Vrijstellingen

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.

Artikel 5 Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 juli tot en met 30 juni.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,50.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 4,50 worden niet geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    Het gevorderde bedrag moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van dagtekening van de kennisgeving, nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld, en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval van dagtekening van de kennisgeving na het einde van het belastingtijdvak dat het gevorderde bedrag moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Overdracht van bevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het staangeld.

Artikel 12 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening staangeld 2000' van 20 december 1999 (994092), wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2002.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening staangeld 2002'.

Aldus besloten in de openbare

vergadering van 17 december 2001.

De raad voornoemd,

, voorzitter

, secretaris

Tarieventabel per 1 juli 2017

behorende bij de ‘Verordening staangeld 2002’.

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

Staangeld

Naam centrum

Standplaats-nummer

Bouw-/ verbouw jaar

Berging: ja/nee

Sanitair: ja/nee

Staangeld per belastingtijd-vak

Davidlaan

7

1985

ja

ja

€ 1.616,28