Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2002 |
Citeertitel | Verordening staangeld 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
1. Deze verordening wijzigt de tarieventabel 2013/2014 behorende bij de Verordening staangeld 2002.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2013.
3. De tarieventabel die ingevolge dit besluit wordt gewijzigd, blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor 1 juli 2013 hebben voorgedaan.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-06-2013 | 01-07-2017 | Wijziging van de tarieventabel | 25-06-2013 Gemeenteblad, 2013-12 | 2013/2663 | |
20-12-2001 | 29-06-2013 | nieuwe regeling | 17-12-2001 Gemeenteblad, BEL 2001.42 | 2001/4779 |
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.7 december 2001;
gelet op artikel 156, tweede lid, aanhef en onderdeel f, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2002
Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft, wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,50.
Artikel 9 Termijnen van betaling
Het gevorderde bedrag moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van dagtekening van de kennisgeving, nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld, en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheid
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het staangeld.
Aldus besloten in de openbare
vergadering van 17 december 2001.
De raad voornoemd,
, voorzitter
, secretaris