Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel huisvesting arbeidsmigranten landelijk gebied Noordoostpolder |
Citeertitel | Beleidsregel huisvesting arbeidsmigranten landelijk gebied Noordoostpolder |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Figuur 1: Cluster van erven |
Deze regeling is vervangen door de Beleidsregel huisvesting arbeidsmigranten landelijk gebied Noordoostpolder 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2013 | 08-11-2018 | Onbekend | 09-07-2013 Gemeenteblad, 240; Flevopost, 17-07-2013 | 2013010295 |
Het college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder;
overwegende dat het wenselijk is beleidsregel vast te stellen voor de wijze van huisvesting van arbeidsmigranten in het landelijk gebied.
gezien het door de gemeenteraad op 13 november 2012 vastgestelde Beleid arbeidsmigranten Noordoostpolder;
“Beleidsregel huisvesting arbeidsmigranten landelijk gebied Noordoostpolder”
Artikel 2 Vormen van huisvesting
Er zijn drie verschillende vormen van huisvesting in het landelijk gebied:
De huisvesting mag de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing niet onevenredig belemmeren.
De initiatiefnemer van de huisvesting overlegt ter beoordeling een verkeersonderzoek dat inzicht geeft in:
Paragraaf 4 Huisvestingscategorie 2 en 3
Voor de huisvestingscategorie 2 en 3 moet een bedrijfsplan aan de gemeente worden overgelegd. In dit plan geeft de initiatiefnemer inzicht in het product of de dienst die hij wil leveren en de manier waarop, de marktgegevens en een financiële onderbouwing.
Voorafgaand het opstarten van de bestemmingsplanprocedure wordt een exploitatieovereenkomst met de initiatiefnemer voor huisvestingscategorie 2 en 3 gesloten. In deze overeenkomst worden afspraken gemaakt over het te realiseren initiatief en daarmee samenhangende kosten zoals bovenwijkse voorzieningen en riolering, waarbij in ieder geval eventuele planschade wordt verhaald op initiatiefnemer.
Bestaande illegale huisvestingssituaties mogen na inwerkingtreding van deze beleidsregel maximaal twee jaar voortduren, met dien verstande dat wanneer blijkt dat de huisvesting tijdens de overgangsperiode niet voldoet aan brand- en veiligheidseisen of overlast veroorzaakt, handhavend wordt opgetreden.
Aldus vastgesteld op, 9 juli 2013
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris…………. de burgemeester,
Arbeidsmigranten zijn van economisch belang voor gemeente Noordoostpolder. De afgelopen jaren is het aantal arbeidsmigranten in Noordoostpolder toegenomen. De gemeente heeft als uitgangspunt dat arbeidsmigranten zich welkom horen te voelen in onze gemeente. Zij vindt het ook belangrijk dat arbeidsmigranten legaal en adequaat gehuisvest kunnen worden.
De gemeenteraad heeft het beleid arbeidsmigranten Noordoostpolder op 13 november 2012 onder motie vastgesteld. De gemeente heeft daarin aangegeven dat zij arbeidsmigranten beschouwt als potentiële nieuwe inwoners. Zij wil de arbeidsmigrant, al naar gelang de behoefte, helpen te integreren in de samenleving van Noordoostpolder. Dit doet zij door verschillende vormen van huisvesting mogelijk te maken. Om de huisvesting in het landelijk gebied daadwerkelijk mogelijk te maken zijn deze beleidsregel opgesteld. Aanvragen voor het realiseren van huisvestingscategorie 1, 2 of 3 worden getoetst aan deze beleidsregel.
De ruimtelijke procedure die voor het realiseren van verschillende huisvestings- categorieën gevolgd moet worden, staat toegelicht onder artikel 2. Hierbij staan tevens de regels die gelden voor de riolering. Voor de kernen wordt een aparte regeling opgesteld.
Voor de verschillende huisvestingscategorie moeten verschillende procedures doorlopen worden.
indien huisvestingscategorie 1 uitgeoefend wordt als hoofdfunctie dan kan het college/de raad meewerken op grond van de voorbereidingsprocedure zoals genoemd in artikel 3.8 Wro, danwel artikel 3.9a. Op grond van artikel 28, lid 4, sub m t/ q van de regels van het bestemmingsplan “Landelijk gebied 2004” is het college van burgemeester en wethouders bevoegd de bestemming “Agrarisch gebied” of “Wonen” om te zetten naar de huisvesting voor maximaal 20 arbeidsmigranten.
De mogelijkheid voor huisvestingscategorie 2 en 3 is niet geregeld in het bestemmingsplan “Landelijk gebied 2004”. Om een dergelijke huisvesting te kunnen vestigen, is een (afzonderlijke) herziening van het bestemmingsplan nodig. De eigenaar van een beoogde locatie dient hiertoe een principeverzoek in bij het college, waarin hij/zij aangeeft op welke wijze hij/zij aan de beleidsregel kan voldoen. Wanneer het college hiermee instemt, wordt een bestemmingsplan voorbereid, dat ter vaststelling aan de gemeenteraad wordt voorgelegd.
De gemeenteraad is bevoegd om het bestemmingsplan vast te stellen. In het bestemmingsplan wordt aangegeven welke bestemming, ofwel functie de grond heeft. Ook staan in het bestemmingsplan regels over het gebruik van de grond en wat daarop gebouwd is/mag worden (bouwwerken). Om een keuze te kunnen maken over het gebruik, worden allerlei ruimtelijk relevante aspecten op een rij gezet en belangen afgewogen.
Een aantal ruimtelijke relevante (onderzoeks)aspecten bij bestemmingsplannen zijn:
In het grootste deel van het landelijk gebied is op dit moment geen riolering aanwezig. Bij de percelen in het landelijk gebied is er in het algemeen sprake van de aanwezigheid van beperkte lozingen van het stedelijk afvalwater (huishoudelijk afvalwater, al dan niet vermengd met industrieel afvalwater en/of afvloeiend hemelwater). Als bij een initiatief voor huisvesting categorie 1, 2 of 3 in het landelijk gebied, de hoeveelheid vrijkomend stedelijk afvalwater ten opzichte van de huidige situatie aanmerkelijk toeneemt, kan dit gevolgen hebben voor de wijze waarop dit afvalwater:
Oftewel het kan betekenen dat de gemeente gevolg moet geven aan het uitvoeren van de wettelijke zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van het vrijkomend stedelijk afvalwater bij percelen waar sprake is van een omvangrijke lozing.
In onderstaande tabel zijn de afstandscriteria opgenomen in relatie tot het aantal inwonerequivalenten, waarvoor een aansluitverplichting op de riolering geldt:
De gemeente kan alleen die kosten verhalen die zijn toe te rekenen aan het initiatief. Dit betekent dat wettelijk gezien niet alle kosten te verhalen zijn. De gemeente en de initiatiefnemer gaan hierover al in vroeg stadium in overleg. Indien het initiatief leidt tot aansluitplicht voor een aantal inwoners, dan zullen deze inwoners hiervan op de hoogte worden gesteld.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2 Vormen van huisvesting
In het landelijk gebied zijn drie categorieën van huisvesting mogelijk. Hoe groter de capaciteit van de huisvesting, hoe strikter de voorwaarden.
De gemeente vindt het belangrijk dat er kwalitatief goede huisvesting gerealiseerd wordt. Daarom staat zij het gebruik van losse units (zoals een zeecontainer), tenten of (sta) caravans niet toe. Met (semi) permanent wordt bedoeld dat de huisvesting voor 300 een tijdelijk karakter dient te hebben. Wonen in het landelijk gebied vindt namelijk altijd plaats op een erf of in arbeiderswoningen. Nieuwe permanente bebouwing op een agrarische kavel, waar ten tijde van de aanvraag van het initiatief nog geen bebouwing heeft plaatsgevonden, strookt niet met dit cultuurhistorisch ontwerpprincipe en wordt om die reden niet toegestaan. Daarnaast is de huisvesting van tijdelijke aard, als deze beëindigd wordt, zal de bijhorende bebouwing verwijderd moeten worden. Dit wordt in het bestemmingsplan nader uitgewerkt.
Om de bepaalde kwaliteit van huisvesting te garanderen stelt de gemeente verplicht dat huisvestingslocaties gecertificeerd worden. Dit certificaat is SKIA of vergelijkbaar aan SKIA.
De gemeente vindt het belangrijk dat tijdelijke inwoners van Noordoostpolder zich goed weten te redden in geval van calamiteiten en dat het duidelijk is welke woon- en leefregels er in de huisvesting gelden. Dit betekent dat er een informatiekaart in de huisvesting aanwezig is, zichtbaar op een centrale plek, in de taal van de bewoners met
(Verkorte) huis- en leefregels met de aandacht voor:
Daarnaast is er voor de omwonenden van de huisvesting een duidelijk aanspreekpunt, waar zij met vragen, klachten etc. over de huisvesting terecht kunnen.
De gemeente vindt het belangrijk dat de arbeidsmigrant, die tijdelijk gehuisvest is in Noordoostpolder, ruimte heeft om te ontspannen zowel binnen als buiten. Dit betekent dat er binnen een ruimte dient te zijn om sport- en spelactiviteiten te beoefenen en dat daar buiten ook de gelegenheid voor dient te zijn. De gemeente neemt bij haar afweging de relatie tussen het aantal huisvestingsplekken ten opzichte van de beschikbare recreatie ruimte en mogelijkheden mee.
De huisvesting van arbeidsmigranten mag er niet toe leiden dat (bedrijfsmatige) activiteiten die op omliggende gronden uitgeoefend worden, niet meer uitgeoefend kunnen worden. Daarnaast is het streven dat zij uitbreidingsmogelijkheden van deze activiteiten niet beperken. Onder andere wordt op basis van milieuwetgeving gekeken of huisvesting van arbeidsmigranten op de aangevraagde locatie mogelijk is.
De verkeerskundige effecten van de ontwikkeling en eventueel noodzakelijke oplossingen hiervoor, moeten helder in beeld gebracht worden. Dit onderzoek moet inzicht geven in:
Alle verkeerskundige effecten moeten aantoonbaar getoetst zijn aan de normen van CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek). Verkeerskundige oplossingen moeten voldoen aan de richtlijnen en normen van CROW. Dit kan betekenen dat er maatregelen noodzakelijk zijn om de verkeersituatie te verbeteren. Ook de subjectieve beleving van verkeer wordt meegenomen in de afweging.
De gemeente vindt het belangrijk dat de huisvestingsmogelijkheden verspreid zijn over Noordoostpolder. In de Handreiking bedrijven en milieuzonering van de VNG zijn geen afstanden opgenomen voor huisvesting van arbeidsmigranten. De huisvesting kan volgens de gemeente gelijkgesteld worden aan kampeerterreinen of vakantiecentra e.d. met keuken. Hierin is de grootste afstand 50 meter. Een voldoende spreiding is ook een duidelijke wens vanuit de samenleving. De gemeente wil geen concentratie van huisvesting arbeidsmigranten maar een mix tussen wonen en opvang van arbeidsmigranten in het landelijk gebied. Om deze reden wijkt de gemeente af van de handreiking en stelt zij een grotere afstand voor. Bij huisvestingscategorie 3 is de onderlinge afstand mede bepaald op basis van het uitgangspunt van het provinciale beleid dat de vestiging van twee grootschalige huisvestingslocaties in het glastuinbouwgebied Luttelgeest-Marknesse mogelijk zijn.
Cluster van erven/solitair erf
Wat de gemeente verstaat onder een cluster van erven staat verbeeld in hierna volgende tekeningen A tot en met E. In tekening F ziet u een voorbeeld van een solitair erf, dit betekent dat afstand tussen deze twee erven (vergelijkbaar hieraan tussen een erf en (dienst)woningen/bedrijfsgebouwen) minimaal 100 meter of meer is.
Paragraaf 2 Huisvesting categorie 1
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Door de huisvesting toe te staan in voormalige (en bestaande) agrarische bebouwing ontstaat een win-win situatie: karakteristieke gebouwen worden kwalitatief goed verbouwd en blijven daardoor behouden, terwijl tegelijkertijd een bijdrage wordt geleverd aan het legaal en adequaat huisvesten van arbeidsmigranten.Deze vorm is landschappelijk goed inpasbaar. Voor het (ver)bouwen van een object dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Bij het aanvragen van een omgevingsvergunning geldt een goede ruimtelijke onderbouwing als indieningsvereiste.
Paragraaf 3 Huisvestingscategorie 2
De regel is gebaseerd op het nu geldende provinciale beleid. In het Beleid arbeidsmigranten Noordoostpolder heeft de gemeente aangegeven de huisvesting tot categorie 2 ook op solitaire erven, waar geen type Wieringermeerboerderij op staat, mogelijk te willen maken. Daarnaast wil zij een uitbreiding van 100 naar 150 personen mogelijk maken en maximaal 15 locaties van deze huisvesting toestaan. Dit past niet binnen het huidige provinciale beleid. Als de provincie na overleg haar beleid aanpast zal dit artikel gewijzigd worden.
Paragraaf 4 Huisvestingscategorie 2 en 3
Bij huisvestingcategorie 2 of 3 wordt een klankbordgroep opgericht. In deze klankbordgroep praten omwonenden en andere direct belanghebbenden mee bij de uitwerking van de plannen. Het instellen van een klankbordgroep gebeurt nadat er een positief principebesluit door het college is genomen over het initiatief voor grootschalige huisvesting en met initiatiefnemer is afgesproken wat het moment van openbare bekendmaking wordt. Dat is ruimschoots voordat er voor het specifieke plan de benodigde bestemmingsplanprocedure wordt gestart en er een definitief besluit wordt genomen door het college over dit initiatief. Deze klankbordgroep kan zo vooraf aan de eigenlijke procedure haar wensen, zorgen en ideeën kenbaar maken. Zo kan door de gemeente en initiatiefnemer rekening worden gehouden met wensen, zorgen en bedenkingen die worden geuit. Dit betekent uiteraard niet dat de mening van (een deel van) de klankbordgroep zondermeer één op één wordt vertaald in het beleid. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid om alle (maatschappelijke) belangen die met het beleid (of een aanvraag) gemoeid zijn af te wegen. Het advies van de klankbordgroep maakt deel uit van de besluitvormingsstukken over dit initiatief voor zowel college als raad.
De omwonenden die niet in de klankbordgroep zitting nemen krijgen bericht wie het aanspreekpunt voor dit initiatief is binnen de klankbordgroep.
De huisvesting van arbeidsmigranten mag de karakteristiek van het landschap van Noordoostpolder niet onevenredig aantasten. Om de karakteristiek te behouden is er ook een artikel over erfbeplanting opgenomen. De bebouwing was van oudsher omsloten door erfbeplanting, om dit te behouden/te versterken is deze regeling toegevoegd. (verwijzen naar erfbeplantingbeleid?) Deze vraag staat nog open.
Overeenkomstig het algemene beleid voor extra dienstwoningen, is alleen een extra dienstwoning toegestaan als daartoe de noodzaak kan worden aangetoond. Bij huisvestingscategorie 3 dient deze dienstwoning een tijdelijk karakter te hebben. Wonen in het landelijk gebied vindt namelijk altijd plaats op een erf of in arbeiderswoningen. Een nieuwe permanente woning op een agrarische kavel, waar ten tijde van de aanvraag van het initiatief nog geen bebouwing heeft plaatsgevonden, strookt niet met dit cultuurhistorisch ontwerpprincipe en wordt om die reden niet toegestaan. Daarnaast is de huisvesting van tijdelijke aard, als deze beëindigd wordt, zal ook de bijhorende tijdelijke dienstwoning verwijderd moeten worden. Dit wordt in het bestemmingsplan nader uitgewerkt.
In het beleid is afgesproken dat omwonenden tijdig geïnformeerd worden over een initiatief voor huisvesting categorie 2 en 3. Het informeren gebeurt schriftelijk in overleg met de initiatiefnemer.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Bij het maken van plannen worden zowel door de initiatiefnemer als de gemeente kosten gemaakt. Met de initiatiefnemer van de huisvestingslocatie wordt ten tijde van de bestemmingsplanprocedure een exploitatieovereenkomst gesloten, waarbij in ieder geval planschade en de financiering van bovenwijkse voorzieningen door de initiatiefnemer worden gedragen. Ook worden in die overeenkomst, indien van toepassing, afspraken gemaakt over riolering.
Paragraaf 5 Huisvesting categorie 3
De raad heeft met een motie aangegeven dat hij wil dat er specifiek een aantal voorwaarden worden opgesteld voor huisvesting categorie 3 met het maximum van 300. De voorwaarden om voor dit maximum in aanmerking te komen staan in dit artikel genoemd. Daarnaast zijn alle andere voorwaarden die in de beleidsregel gesteld worden van toepassing.
Bij huisvestingscategorie 3 wordt gestart met 150. Een jaar na de start bedrijfsvoering wordt een evaluatie gedaan. In de evaluatie komt in alk geval aan de orde of de huisvesting voldoet, wat de bezettingsgraad van de huisvesting is en wat de behoefte in de omgeving aan huisvesting is.
De meeste arbeidsmigranten die in Noordoostpolder werkzaam zijn, werken in de glastuinbouw. Er is daarom voor gekozen om huisvesting categorie 3 uitsluitend toe te staan in de glastuinbouwgebieden Luttelgeest/Marknesse en Ens. Aangezien het glastuinbouwgebied van Luttelgeest/Marknesse groter is en meer uitbreidingsruimte heeft dan Ens zijn in dat gebied twee huisvestingscategorie 3 toegestaan en bij Ens één.
Een erftoegangsweg is een weg die bedoeld is om verkeer uit te wisselen, zowel op wegvakken als op kruispunten. De verblijfsfunctie van de weg is belangrijker dan de verkeersfunctie. Om die reden is de snelheid op een erftoegangsweg laag om de snelheidsverschillen tussen de verschillende verkeersdeelnemers zo laag mogelijk te houden.
De wegen staan vaak bekend als 30km-zones en 60km-zones. De maximumsnelheid van 30 km/h geldt voor erftoegangswegen binnen de bebouwde kom en 60 km/h voor erftoegangswegen buiten de bebouwde kom. Kruispunten zijn in principe gelijkwaardig.
Volgens het algemeen geldende Duurzaam Veilig-principe moeten op erftoegangswegen alle verkeersdeelnemers (fietsers en automobilisten, landbouwverkeer) veilig van dezelfde rijbaan gebruik kunnen maken.
Paragraaf 6 Bestaande situaties
Omdat met deze regeling duidelijk is welke categorieën van huisvesting legaal zijn, kan voor bestaande illegale situaties een alternatief worden geboden. Het college beseft dat een illegale situatie niet van de ene op de andere dag legaal is, het heeft daarom een gedoogperiode, onder voorwaarden, meegenomen in deze beleidsregel.