Organisatie | Laarbeek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening Laarbeek 2013 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Laarbeek 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Algemeen |
De volgende bronnen zijn ook verwerkt in de Algemene Plaatselijke Verordening Laarbeek 2013:
gmb-2015-33348 en gmb-2016-159516
Deze regeling vervangt de APV Laarbeek 2011
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-05-2017 | 01-01-2020 | artt. 1:2, 1:3, 2:10, 2:11, 2:12, 2:24, 2:28, 2:48, 2:57, 2:58, 2:58a, 2:59, 2:62, 2:73a, 2:77, 3:5, 4:1, 4:2, 4:3, 4:18, 5:2, 5:9, 5:15, 5:18, 5:34, 6:1, 6:2 en 6:3 | 20-10-2016 | Z-16028110 | |
06-07-2013 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 27-06-2013 | Gemeenteblad nr. 230 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Degene die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 72 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van openbare plaatsen
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan of over de openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan
In afwijking van het vierde lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2 eerste lid onder j of k van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor openbrekingen van de verharding en het gravenen spitten in de weg ten behoeve van een huisaansluiting indien deze werkzaamheden een maximale lengte hebben van 25 meter, mits die werkzaamheden schriftelijk bij het bevoegd gezag zijn gemeld en wordt voldaan aan de door het bevoegd gezag gestelde nadere regels.
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het geldende bestemmingsplan, omgevingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit of indien de aanvrager van slecht levensgedrag blijkt te zijn of geen verklaring omtrent gedrag met betrekking tot de leidinggevende overlegd die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de aanvraag is ingediend, is afgegeven.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed, of wanneer voor de exploitatie of vestiging van een openbare inrichting tevens een vergunning op basis van de Drank- en Horecawet is vereist en deze is geweigerd.
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:40 Kansspelautomaten
In dit artikel wordt verstaan onder:
a Wet: de Wet op de kansspelen;
b kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet;
c hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet;
d laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:47a Verblijfsontzegging
De burgemeester kan degene van wie mag worden aangenomen dat hij hetzij alleen, hetzij in groepsverband, door het plegen van strafbare feiten, door baldadig of hinderlijk gedrag of anderszins personen lastig valt of schade toebrengt, uit een oogpunt van het handhaven van de openbare orde het bevel geven zich te verwijderen en zich verwijderd te houden van of uit een door de burgemeester bij het bevel genoemde plaats of gebied, gedurende de tijd, bij het bevel genoemd.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten wordt in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer en rijwielstallingen.
Artikel 2:58a Draagplicht ruimmiddel
De eigenaar of houder van een hond is verplicht tijdens het verblijf met die hond op een openbare plaats een middel dat geschikt is voor het verwijderen van de uitwerpselen bij zich te hebben en dat ruimmiddel op eerste vordering van de met toezicht op de naleving van dit artikel belaste ambtenaar te tonen.
Het in het tweede lid gestelde is niet van toepassing voor zover in het daarin ge-regelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van strafrecht.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel:
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
a. met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;
b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
c. binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
- bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
- de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt;
4. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
b. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.
Afdeling 3 Beslissingstermijn, weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant besluit de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148 eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal vijf incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17 , 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal drie incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148 eerste lid van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
6. Het college is bevoegd aan de festiviteiten voorschriften te verbinden ter voorkoming of beperking van geluidhinder.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Het is verboden op een door het college aangewezen weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
langer dan op drie achtereenvolgende dagen met een minimale tussentijd van zeven dagen, te plaatsen of te hebben op een door het college aangewezen weg, zijnde in elk geval een weg binnen de bebouwde kom, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente;
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren binnen de bebouwde kom of op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht, positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen niet van toepassing.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenwet.
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Provinciale vaarwegenverordening.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:30 Veiligheid op het water
Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Provinciale vaarwegenverordening.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening.
Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de artikel 2:10, vijfde lid, 2:11 tweede lid, 2:12 eerste lid en 4:11 eerste lid.
Onverminderd het eerste en het tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
De in artikel 6:2 derde lid bedoelde ambtenaren, voor zover zij zijn belast met de opsporing van strafbare feiten zijn bevoegd zonder toestemming van de bewoner in een woning binnen te treden waar een overtreding van een dergelijk strafbaar feit wordt gepleegd of naar hun redelijk vermoeden wordt gepleegd.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Laarbeek vastgesteld op 14 januari 2011,wordt ingetrokken.
de griffier, de voorzitter,
M.L.M. van Heijnsbergen J.G.M.T. Ubachs
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 4
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 4
Artikel 1:3 Indiening aanvraag 4
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 4
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 5
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 5
Artikel 1:8 Weigeringsgronden 5
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden 5
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 5
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 6
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van openbare plaatsen 6
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan of over de openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan 6
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 7
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 7
Afdeling 6 Veiligheid op de weg 8
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp 8
Artikel 2:24 Begripsbepaling 8
Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen 9
Artikel 2:27 Begripsbepalingen 9
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting 9
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 10
Artikel 2:31 Verboden gedragingen 10
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan 10
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden 11
Artikel 2:40 Kansspelautomaten 11
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 11
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 11
Artikel 2:42 Plakken en kladden 11
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. 11
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 12
Artikel 2:44A Vervoer geprepareerde voorwerpen 12
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 12
Artikel 2:47a Verblijfsontzegging 12
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 13
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen 13
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten 13
Artikel 2:50a Vechten in het openbaar 13
Artikel 2:53 Bespieden van personen 13
Artikel 2:57 Loslopende honden 13
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 14
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 14
Artikel 2:74 Drugshandel op straat 15
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen 15
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding 15
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 15
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen 16
Afdeling 1 Begripsbepalingen 16
Artikel 3:1 Begripsbepalingen 16
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan 16
Afdeling 2 Seksinrichtingen 17
Artikel 3:4 Seksinrichtingen 17
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 17
Artikel 3:6 Sluitingstijden 18
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 18
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 18
Afdeling 3 Beslissingstermijn, weigeringsgronden 19
Artikel 3:12 Beslissingstermijn 19
Artikel 3:13 Weigeringsgronden 19
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer 19
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie 19
Artikel 3.15 Wijziging beheer 19
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente 20
Afdeling 1 Geluidhinder en verlichting 20
Artikel 4:1 Begripsbepalingen 20
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 20
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 21
Artikel 4:6 Overige geluidhinder 21
Artikel 4:6a (Geluid)hinder door dieren 21
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging 21
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen 21
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen 21
Artikel 4:17 Begripsbepaling 21
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 22
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen 22
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente 22
Artikel 5:1 Begripsbepalingen 22
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 22
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 23
Artikel 5:5 Voertuigwrakken 23
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. 23
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen 23
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen 23
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 24
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 24
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen 24
Artikel 5:14 Begripsbepaling 25
Artikel 5:17 Begripsbepaling 25
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 25
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende 26
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 26
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen 26
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats 26
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats 26
Artikel 5:30 Veiligheid op het water 27
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden 27
Artikel 5:32 Crossterreinen 27
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 27
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken 28
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 28
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen 28
Artikel 6:2 Toezichthouders 28
Artikel 6:3 Binnentreden woningen 29
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening 29