Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Beesel

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Beesel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Beesel
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Beesel
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Beesel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciële verordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening treedt in werking per 24 juni 2013, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2013 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Deze verordening vervangt de Financiële verordening gemeente Beesel,zoals vastgesteld op 17 november 2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-08-201324-06-201301-01-2015nieuwe regeling

24-06-2013

Gemeenteblad, 2013, 34c

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Beesel.

De raad van de gemeente Beesel besluit, gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, vast te stellen:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Beesel.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • 2.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Beesel en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 3.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Beesel, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • a.

      de financieel-economische positie;

    • b.

      het financiële beheer;

    • c.

      de uitvoering van de begroting;

    • d.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • e.

      het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • 4.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • 5.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Beesel.

  • 6.

    rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole valt uiteen in:

    • a.

      financiële rechtmatigheid; de baten, lasten en balansmutaties in de jaarrekening zijn in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten tot stand gekomen;

    • b.

      niet-financiële rechtmatigheid; beheershandelingen in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, verordeningen en raadsbesluiten.

  • 7.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • 8.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1 Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast. Deze programma-indeling geldt voor de hele raadsperiode.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de doelstelling en de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de baten en lasten.

  • 4. Het college ontwikkelt en stelt per programma indicatoren op met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten.

  • 5. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 6. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de beleidstaken aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1. Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

  • 2. De raad stelt deze nota uiterlijk 1 juli vast.

Uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de begroting;

    • b.

      de budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de deelprogramma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden. Bij afwijkingen groter dan 10% van het budget uit de programmabegroting is toestemming van de raad nodig. Deze toestemming is niet nodig als de afwijking lager is dan € 25.000. Bij afwijkingen groter dan € 100.000 is in alle gevallen toestemming van de raad nodig.

  • 4. Indien blijkt gedurende het jaar dat een aantal activiteiten die zijn begroot niet meer of slechts ten dele kunnen worden gerealiseerd, kan door het College worden besloten dat de betreffende budgetten overgeheveld worden naar het volgende jaar. Deze budgetoverhevelingen worden dan opgenomen in het voorstel tot bestemming van het rekeningsaldo. Deze (begrotings-) wijziging wordt achteraf door de raad geaccordeerd bij het vaststellen van de jaarrekening en de resultaatbestemming. De begroting van het nieuwe jaar moet met betrekking tot deze overheveling worden aangepast.

Beheersing en interne controle

Artikel 6 Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen. Hiervoor wordt een interne controleplan opgesteld dat aan de raad ter kennisgeving wordt aangeboden.

  • 2. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van het gemeentelijk beleid over de eerste vier maanden en de tweede vier maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de eerste viermaands rapportage vóór 1 oktober van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de tweede viermaands rapportage vóór 31 december van het lopende begrotingsjaar.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten en lasten, en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten.

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen die naar het oordeel van het college politiekgevoelig zijn;

    • b.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000.

    • c.

      de in b genoemde informatieplicht is niet van toepassing bij aanvragen van woningbouwcorporaties om als achtervang te fungeren. Uitdrukkelijke voorwaarden hierbij zijn:

      • 1.

        de financiering is direct te relateren aan nieuwe projecten / investeringen binnen onze gemeente én

      • 2.

        de financiering wordt in samenwerking met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw afgesloten.

  • 6. Het college mag beschikken over reserves voorzover het activiteiten betreft welke passen binnen de voor de betreffende reserve geformuleerde doelstellingen, tenzij hierop een beperking is gelegd bij het opstellen van de nota reserves en voorzieningen. In de tussentijdse rapportages en de jaarrekening wordt de raad hieromtrent geïnformeerd.

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de afdelingen naar de producten(beleidstaken)realisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. De inrichting van de jaarstukken sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2 Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9 Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Het college stelt een nota op met nadere regels ten aanzien van activeren, waarderen en afschrijven in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording.

  • 2. De raad stelt de nota, als bedoeld onder lid 1, vast.

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

1.Voor openstaande vorderingen betreffende:

onroerende zaakbelasting eigenaren,

precariobelasting,

hondenbelasting,

rioolrechten en

reinigingsrechten

wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college stelt een nota reserves en voorzieningen op in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording.

  • 2. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 3. De raad stelt deze nota vast.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Beesel wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen de indirecte kosten betrokken die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. De rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door de marktrente. De bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente wordt ook in de jaarrekening van hetzelfde jaar toegepast.

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college stelt regels vast voor de uitvoering van de financieringsfunctie in het treasurystatuut (financieringsstatuut). Deze regels bevatten ook voorschriften met betrekking tot taken en bevoegdheden, verantwoordingsrelaties en informatievoorziening.

  • 3. Het treasurystatuut wordt ter kennisgeving gebracht aan de raad.

Titel 3 Paragrafen

Artikel 15 Lokale heffingen

  • 1. De paragraaf lokale heffingen wordt jaarlijks bij de begroting herzien. Deze paragraaf behandelt in ieder geval:

    • a.

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • b.

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • c.

      het kwijtscheldingsbeleid.

  • 2. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk.

Artikel 16 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. De paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement wordt jaarlijks bij de begroting herzien. In deze paragraaf wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • a.

      tegenvallende renteontwikkeling op de kapitaalmarkt;

    • b.

      tegenvallende resultaten uit grondexploitatie;

    • c.

      lopende en te verwachten claims van derden;

    • d.

      nog niet getaxeerde kosten van (vermoede) milieuverontreiniging;

    • e.

      overschrijding openeinde regelingen en subsidies;

    • f.

      dreigend faillissement van verbonden partijen;

    • g.

      dreigend faillissement van derden bij wie borgstellingen, garanties, leningen of vorderingen uitstaan.

    Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 17 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen wordt jaarlijks bij de begroting herzien. De paragraaf geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, openbare verlichting, begraafplaatsen, gebouwen, riolering en het meerjarig budgettair beslag.

  • 2. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt de nota vast.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de meerjaren vervangings- en onderhoudsplannen jaarlijks worden geactualiseerd en dat het budgettair meerjarig beslag wordt verwerkt in de actuele meerjarenbegroting.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, openbare verlichting, begraafplaatsen, riolering en gebouwen.

Artikel 18 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van de kasgeldlimiet, de renterisiconorm, de liquiditeitsplanning, de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar en het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen.

Artikel 19 Bedrijfsvoering

  • 1. De paragraaf bedrijfsvoering wordt jaarlijks bij de begroting herzien.

  • 2. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • a.

      aantal personeelsleden in dienst onderverdeeld naar leeftijd en beloningsschaal;

    • b.

      de instroom, uitstroom en het percentage ziekteverzuim van personeel;

    • c.

      inleenkrachten;

    • d.

      ingehuurde externen;

    • e.

      de huisvesting;

    • f.

      de automatisering;

    • g.

      vernieuwing, uitbreiding, herstructurering, reorganisatie en inkrimping van de ambtelijke organisatie, de gemeentelijke huisvesting, het gemeentelijk materieel en de gemeentelijke automatiseringssystemen.

  • 3. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 20 Verbonden partijen

  • 1. De paragraaf verbonden partijen wordt jaarlijks bij de begroting herzien.

  • 2. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 3. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 21 Grondbeleid

De paragraaf grondbeleid wordt jaarlijks bij de begroting herzien. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan:

  • a.

    de relatie met de programma’s van de begroting;

  • b.

    de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • c.

    te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • d.

    de financiële positie van het grondbedrijf.

Artikel 22 Verstrekking subsidies

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een evaluatienota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies, een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies en, indien de bevindingen dit noodzakelijk maken, concrete voorstellen voor aanpassing van de subsidieverordening.

  • 2. De raad stelt de nota vast.

Titel 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 23 Administratie

1.De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 24 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de diensten;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • d.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

Artikel 26 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 27 Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordening welzijn van de gemeente Beesel.

Titel 5 Slotbepalingen

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 24 juni 2013, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2013 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Deze verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van artikel 212 Gemeentewet opgestelde verordening (vastgesteld op 17 november 2008).

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Beesel”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van Beesel in zijn openbare vergadering van 24 juni 2013.