Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delft

Verordening Kinderopvang Delft 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelft
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Kinderopvang Delft 2013
CiteertitelVerordening kinderopvang Delft 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 Gemeentewet, artikel 1.13 Wet Kinderopvang

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-201301-07-201318-04-2015wijziging Wet kinderopvang

11-07-2013

Stadskrant, 7 augustus 2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Kinderopvang Delft 2013

De raad der gemeente Delft;

gelezen het voorstel van het college van 7 mei 2013;

Gelet op artikel 149 Gemeentewet, artikel 1.13 Wet kinderopvang,

b e s l u i t :

  • -

    vast te stellen de Verordening Kinderopvang Delft 2013.

  • -

    in te trekken de verordening Wet kinderopvang Delft 2007

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: de Wet kinderopvang;

    • b.

      het Besluit: het Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Delft;

    • d.

      gemeentebijdrage kinderopvang: tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op basis van artikel 1.13 van de wet ten behoeve van de doelgroep als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdelen c en/of e van de wet;

    • e.

      gemeentebijdrage sociaal-medische indicatie: bijdrage van de gemeente in de kosten van kinderopvang op grond van artikel 17 e.v. van de verordening;

    • f.

      gemeentebijdrage: de gemeentebijdrage kinderopvang en de gemeentebijdrage sociaal-medische indicatie, zoals bedoeld in onderdeel d en e;

    • g.

      kosten van kinderopvang: het aantal uren kinderopvang per kind, vermenigvuldigd met de voor die kinderopvang te betalen prijs, met inachtneming van het bedrag bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, van de wet en artikel 4 van het Besluit;

    • h.

      voorliggende voorziening: elke voorziening buiten de wet waarop door de ouder(s) en/of partner(s) aanspraak kan worden gemaakt, dan wel een beroep op kan worden gedaan, ter bekostiging van de kosten van kinderopvang;

    • i.

      kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint als bedoeld in artikel 1.47a tot en met 1.57a. van de wet

    • j.

      kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk , als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang

    • k.

      ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg buiten beschouwing blijft

    • l.

      toetsingsinkomen: het totaal van het binnenlands inkomen, uw buitenlands inkomen en uw vrijgesteld inkomen

  • 2.

    De begripsbepalingen van de wet en de Algemene wet bestuursrecht zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Hoofdstuk 2 Reikwijdte van de verordening

Artikel 2 Doelgroepen

Deze verordening heeft betrekking op:

  • a.

    de aanspraak op een gemeentebijdrage kinderopvang ten behoeve van in Delft woonachtige ouders;

    • -

      jonger dan 18 jaar die schoolgaand zijn en een WWB-uitkering ontvangen of

    • -

      met een WWB, IOAW, IOAZ, of Anw-uitkering die een re-integratietraject volgen: kunnen ontvangen

  • b.

    de aanspraak op een gemeentebijdrage sociaal-medische indicatie voor in Delft woonachtige ouders zoals omschreven in hoofdstuk 4 van deze verordening.

Artikel 3 Hoogte gemeentebijdrage

  • 1.

    De hoogte van de gemeentebijdrage kinderopvang voor de in artikel 2, aanhef, en onderdeel a, genoemde doelgroepen bedraagt maximaal het verschil tussen de kosten van kinderopvang (zoals omschreven in artikel 1, aanhef, onderdeel g) en het recht op kinderopvangtoeslag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de wet.

  • 2.

    Bij de bepaling van de hoogte van de gemeentebijdrage sociaal-medische indicatie worden de kosten van kinderopvang, zoals omschreven in artikel 1, aanhef, en onderdeel g, als uitgangspunt genomen, en geldt tevens dat de gemeentebijdrage inkomensafhankelijk wordt vastgesteld. Bijlage I, behorende bij artikel 6 van het Besluit is hiervoor de basis. Artikel 17 e.v. is van toepassing.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het bepaalde in het eerste en tweede lid.

Hoofdstuk 3 De toekenningsprocedure

Paragraaf 1 De aanvraag voor een gemeentebijdrage

Artikel 4 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een gemeentebijdrage zoals bedoeld in artikel 1, aanhef, en onderdeel d en e, wordt ingediend bij het college.

  • 2.

    Het college kan in die gevallen waarin op grond van de Verordening Kinderopvang Delft 2007 een gemeentebijdrage is toegekend in de periode voorafgaand aan de ingangsdatum van deze verordening, ambtshalve een gemeentebijdrage vaststellen in overeenstemming met onderhavige verordening.

Artikel 5 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

Lid 1 Een aanvraag voor een gemeentebijdrage zoals bedoeld in artikel 1, aanhef, en onderdeel d en e bevat:

  • a.

    naam, adres en BSN van de ouder;

  • b.

    als de ouder een partner heeft: de naam en het BSN van de partner en, als dit afwijkt van het adres van de ouder: het adres van de partner;

  • c.

    naam, geboortedatum en BSN van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • d.

    een offerte of contract van het kindercentrum of het gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen. De offerte bevat in ieder geval gegevens over: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur, het aantal dagen dat de ouder de kinderopvang wenst te benutten, en de aanvangsdatum van de opvang;

  • e.

    gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 2;

  • f.

    een machtiging voor rechtstreekse betaling van de gemeentebijdrage aan het kindercentrum of het gastouderbureau;

  • g.

    overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de gemeente bijdrage;

h de handtekening van de ouder en, als de ouder een partner heeft, van de partner.

  • i.

    kopie identiteitsbewijs van de ouder(s);

  • j.

    Toekenningsbeschikking kinderbijslag;

k Formulier inkomensverklaring Belastingdienst (IB60)

Lid 2 De gegevens bedoeld in het eerste lid onderdeel i en k worden slechts gevraagd indien de ouder een niet-uitkeringsgerechtigde is in de zin van artikel 6, eerste lid onderdeel a van Wet werk en bijstand.

Paragraaf 2 Aanspraak op een gemeentebijdrage

Artikel 6 Aanspraak op een gemeentebijdrage

  • 1.

    Een ouder heeft aanspraak op een gemeentebijdrage kinderopvang of een gemeentebijdrage sociaal-medische indicatie indien het college heeft vastgesteld dat deze tot de bewuste doelgroep als bedoeld in artikel 2 behoort en kinderopvang in het specifieke geval noodzakelijk is;

  • 2.

    Een ouder heeft aanspraak op een gemeentebijdrage sociaal-medische indicatie indien het college op grond van het bepaalde in artikel 16 heeft vastgesteld in welke mate deze ouder in aanmerking behoort te komen voor bedoelde gemeentebijdrage vanwege een gebleken noodzaak op grond van sociaal-medische indicatie;

  • 3.

    In aanvulling op het eerste en tweede lid bestaat slechts aanspraak op een gemeentebijdrage indien het gaat om kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.

Paragraaf 3 De verlening van de gemeentebijdrage

Artikel 7 Het besluit tot verlenen van de gemeentebijdrage

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens;

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste acht weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert de gemeentebijdrage:

    • a.

      indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 2, of,

    • b.

      indien sprake is van een voorliggende voorziening. of

    • c.

      indien de noodzaak voor kinderopvang tijdens het re-integratietraject bedoeld in artikel 2, aanhef, en onderdeel a, naar het oordeel van het college niet aanwezig is of komt te vervallen of

    • d.

      indien een van de weigeringsgronden uit de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is

  • 2.

    Tot een voorliggende voorziening als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      de Wet kinderopvang;

    • b.

      de Algemene wet bijzondere ziektekosten;

    • c.

      jeugdzorg;

    • d.

      persoonsgebonden budget;

    • e.

      medisch kinderdagverblijf;

    • f.

      het peuterspeelzaalwerk ;

    • g.

      de Verordening Kinderopvang Delft 2013

Artikel 9 De ingangsdatum van de gemeentebijdrage

  • 1.

    De gemeentebijdrage wordt op aanvraag verleend , met ingang van de datum waarop de aanvraag hiervoor door het college is ontvangen, onverminderd het bepaalde in artikel 4, tweede lid.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan een aanvraag om een gemeentebijdrage tot maximaal één kalendermaand na de datum waarop de kinderopvang aanvangt worden ingediend.

3 Onverminderd het bepaalde in het eerste en het tweede lid ligt de ingangsdatum van de verleende gemeentebijdrage niet voorafgaand aan de datum waarop de kinderopvang daadwerkelijk plaatsvindt .

Artikel 10 De periode waarvoor de gemeentebijdrage wordt verleend

  • 1.

    De gemeentebijdrage wordt verleend voor de periode van maximaal een kalenderjaar;

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de gemeentebijdrage voor een andere periode verlenen;

  • 3.

    Voordat de toekenningsperiode afloopt, moet de ouder die ook daarna nog aanspraak wil maken op een gemeentebijdrage, een aanvraag indienen voor verlenging. Artikel 5 is overeenkomstig van toepassing.

Artikel 11 De omvang van de kinderopvang

  • 1.

    Het college verstrekt de gemeentebijdrage voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd, echter met in achtneming van de wet en met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 8a van het Besluit.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt de gemeentebijdrage verleend voor het aantal uren kinderopvang dat naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid, zorg of het volgen van een traject en zorg.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de vaststelling van het aantal uren kinderopvang.

Artikel 12 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een gemeentebijdrage in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling van de gemeentelijke doelgroep als bedoeld in artikel 2 ,

    waartoe de ouder behoort;

  • b.

    de naam en de geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de

    gemeentebijdrage betrekking heeft;

  • c.

    de naam en het adres van het kindercentrum of het gastouderbureau dat de

    kinderopvang verzorgt;

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang waarvoor de gemeentebijdrage

    wordt verleend;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de gemeente bijdrage wordt bepaald en het

    bedrag dat op basis hiervan wordt uitbetaald;

  • f.

    de wijze waarop de gemeente bijdrage wordt uitbetaald;

  • g.

    de wijze waarop de gemeente bijdrage na afloop van de toekenningsperiode

    wordt vastgesteld;

  • h.

    de verplichtingen van de ouder.

Paragraaf 4 Uitbetaling van de gemeentebijdrage

Artikel 13 De uitbetaling van de gemeentebijdrage

  • 1.

    De gemeentebijdrage wordt, bij wijze van voorschot, in maandelijkse termijnen uitbetaald aan de organisatie die de kinderopvang verzorgt.

  • 2.

    De uitbetaling van de verleende gemeentebijdrage geschiedt op basis van het door de ouder overgelegde contract dan wel offerte.

  • 3.

    Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van uitbetaling.

Paragraaf 5 De vaststelling van de gemeentebijdrage

Artikel 14 Ambtshalve vaststelling

De vaststelling van de gemeentebijdrage geschiedt ambtshalve binnen 8 weken na afloop van het kalenderjaar, dan wel na afloop van een op grond van artikel 10, tweede lid afwijkende periode.

Paragraaf 6 Verplichtingen van de ouder

Artikel 15 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder verstrekt op verzoek aan het college, binnen een door het college gestelde redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de gemeentebijdrage van belang kunnen zijn;

  • 2.

    De ouder doet het college onmiddellijk, na het bekend worden daarvan, uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot een wijziging van de hoogte dan wel het recht op de gemeentebijdrage.

Artikel 16 Terugvordering

Indien de subsidie ten onrechte is verstrekt kan het college besluiten de subsidie terug te vorderen.

Hoofdstuk 4 Kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie

Artikel 17 Doelgroep

Dit hoofdstuk - alsmede de voorafgaande bepalingen uit de verordening - is van toepassing op een ouder, die woonachtig is in de gemeente Delft, hetgeen blijkt uit een inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, en:

  • a.

    die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie conform het bepaalde in artikel 18 is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

  • b.

    die een kind heeft ten aanzien van wie bij conform het bepaalde in artikel 18 is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

Artikel 18 Vaststelling sociaal-medische indicatie

  • 1.

    Het college stelt op aanvraag van de ouder vast of hij of zijn partner een persoon is:

    • a.

      met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en in welke mate om die reden, kinderopvang noodzakelijk is, of

    • b.

      die een kind heeft waarvoor en in welke mate kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

  • 2.

    Alvorens te besluiten, wint het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang als bedoeld in het eerste lid een sociaal medisch advies in bij een door het college aangewezen onafhankelijke arts (sociaal medisch adviseur) als bedoeld in artikel 19.

  • 3.

    Van het opvragen van sociaal medisch advies als bedoeld in het voorgaande lid wordt afgezien, indien naar het oordeel van het college op basis van schriftelijke gegevens van een onafhankelijke deskundige als bedoeld in artikel 19 in voldoende mate is aangetoond dat sprake is van ernstige sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt.

  • 4.

    Indien er sprake is van een voorliggende voorziening, en dit ingevolge artikel 8, eerste lid, onderdeel b, zou leiden tot weigering van de gemeente bijdrage, ziet het college af van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie.

  • 5.

    Het college kan periodiek herindicatie verrichten van personen als bedoeld in het eerste lid. De herindicatie vindt plaats overeenkomstig het tweede of derde lid.

Artikel 19 Indicatie onafhankelijke deskundige /sociaal medisch advies

  • 1.

    De indicatie of er sprake is van een sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt, wordt afgegeven door een door het college aan te wijzen onafhankelijke deskundige.

  • 2.

    Het door de onafhankelijke deskundige bedoeld in het eerste lid af te geven sociaal medisch advies bevat in ieder geval:

    • a.

      de redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

    • b.

      de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht;

    • c.

      de geldigheidsduur van de indicatie.

Artikel 20 Hoogte van de gemeentebijdrage sociaal-medisch advies

  • 1.

    Het college vergoedt de kosten van kinderopvang, zoals bedoeld in artikel 1, aanhef, onderdeel g, met dien verstande dat de gemeentebijdrage sociaal-medisch advies inkomensafhankelijk wordt vastgesteld, conform Bijlage I, behorende bij artikel 6 van het Besluit , en dat als toetsingsinkomen, bedoeld in genoemde bijlage, het inkomen geldt dat in de meest recente inkomensverklaring wordt vermeld

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in het eerste lid leidt tot onbillijkheden van overwegende aard, kan het college besluiten als toetsingsinkomen een inkomen van betreffende een ander jaar te hanteren.

  • 3.

    Artikel 11 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 Besluit sociaal-medische indicatie

In het besluit op de aanvraag tot vaststelling van een sociaal-medische indicatie, komen, aanvullend op het bepaalde in artikel 12, in ieder geval de volgende aspecten naar voren:

  • a.

    De aanwezigheid van een sociaal-medische indicatie, vastgesteld door een onafhankelijke deskundige of op basis van een sociaal medisch advies.

  • b.

    De geldigheidsduur van de indicatie.

  • c.

    De omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

  • d.

    De hoogte van de gemeente bijdrage.

Artikel 22. Nadere regels sociaal-medische indicatie

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het bepaalde in de artikelen 17 tot en met 21.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 23 Inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening treedt in werking per 1 augustus 2013 en werkt terug tot 1 juli 2013.

  • 2.

    De verordening Wet Kinderopvang Delft 2007 wordt ingetrokken met ingang van 1

    juli 2013

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening kinderopvang Delft 2013.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 juli 2013.

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.

drs. M.R. Fabbricotti ,plv.griffier.

Bekendgemaakt: 7 augustus 2013.