Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
CiteertitelBesluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpmandaat, omgevingsdienst, bevoegd gezag

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201617-11-2020art. 3, art. 4, art. 12, Bijlage 1

01-12-2015

Provinciaal blad, 2015, 166

723518-723536
07-08-201317-11-2020nieuwe regeling

02-07-2013

Provinciaal blad, 2013, 108

203636-203663

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Besluiten vast te stellen:

 

Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit mandaatbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    GS: Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

  • b.

    OD OFGV: Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek;

  • c.

    directeur: algemeen directeur van de OD OFGV.

Artikel 2 Mandaat

GS verlenen mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur en zijn plaatsvervanger overeenkomstig de als bijlage I bij dit besluit behorende lijst.

Artikel 3 Clausulering van het mandaat

Buiten het mandaat valt:

  • a.

    een beslissing op bezwaar ingediend tegen een besluit dat in het kader van de uitoefening van het mandaat is genomen;

  • b.

    het nemen van een besluit op een verzoek om informatie als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur, in verband met een besluit dat in het kader van de uitoefening van het mandaat is genomen, voor zover dit besluit een afwijzing van dat verzoek inhoudt;

  • c.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van een beleidsregel.

Artikel 4 – Ondermandaat, machtiging en volmacht

  • 1.

    De gemandateerde kan ondermandaat verlenenvoor een bepaalde bevoegdheid aan een ondergeschikte.

  • 2.

    De gemandateerde verstrekt aan GS zo spoedig mogelijk een afschrift van het ondermandaat dat hij overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid, aan een ondergeschikte heeft verleend.

  • 3.

    In bijlage I wordt aangegeven wat het laagste toegestane niveau is voor het verlenen van ondermandaat.

Artikel 5 – Instructies verbonden aan de uitoefening van het (onder)mandaat

  • 1.

    Uitoefening van bevoegdheden vindt plaats binnen het kader van toepasselijk(e) wetgeving en beleid en mag niet leiden tot een verschuiving van provinciale bevoegdheden of tot doorbreking van politieke verantwoordelijkheden van GS.

  • 2.

    Gemandateerde is verplicht GS te informeren en in de gelegenheid te stellen bijzondere aanwijzingen te geven of de bevoegdheid zelf uit te oefenen, indien uitoefening van het mandaat politieke of maatschappelijke gevolgen kan hebben of als de provincie Noord-Holland aansprakelijk kan worden gesteld.

  • 3.

    Ten behoeve van het bepaalde in het tweede lid kunnen GS nadere instructies geven over het omgaan met en het herkennen van gevoelige zaken.

  • 4.

    Als de uitoefening van een bevoegdheid betrekking heeft op een aangelegenheid waarbij de gemandateerde een direct of indirect persoonlijk of zakelijk belang heeft, of zich een situatie zou kunnen voordoen waarbij jegens derden de indruk van vooringenomenheid of belangenverstrengeling kan worden gewekt, wordt de bevoegdheid uitgeoefend op hoger niveau.

  • 5.

    Indien toepassing van het vierde lid niet mogelijk is, mag het mandaat niet worden uitgeoefend.

  • 6.

    Bij uitoefening van bevoegdheden wordt een scheiding aangebracht tussen de vergunningverleningsfunctie en de handhavingsfunctie volgens de eisen van artikel 7, vierde lid, van het Besluit omgevingsrecht.

Artikel 6 – Volmacht en machtiging

Tenzij anders is bepaald omvat de verlening van mandaat of ondermandaat mede de verlening van:

  • a.

    volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen; en

  • b.

    machtiging om in naam van GS handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 7 – Informatieplicht

Gemandateerde verstrekt GS voor het einde van ieder kwartaal, of conform in een overeenkomst vastgelegd schema, een rapportage van de besluiten die in de uitoefening van het mandaat zijn genomen.

Artikel 8 – Communicatie en publiciteit

Gemandateerde is niet toegestaan bij de uitoefening van het mandaat zonder toestemming van GS in de publiciteit te treden als dat naar verwachting politieke of maatschappelijke gevolgen kan hebben of tot gevolg kan hebben dat de provincie of gedeputeerden aansprakelijk worden gesteld of anderszins aansprakelijk worden gehouden.

Artikel 9 – Ondertekening

Indien op grond van het verleende mandaat besluiten worden genomen, luidt de ondertekening:

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

 

namens dezen,

 

Gevolgd door de handtekening en de naam van de functionaris.

Artikel 10 - Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het is geplaatst.

Artikel 11 – Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Haarlem, 2 juli 2013.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter.

G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.

Bijlage I

bij het Besluit mandaat, machtiging en volmacht van de omgevingsdienst Flevoland en Gooi en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

 

a. de hieronder vermelde bevoegdheid:

b. LAAGSTE NIVEAU UITOEFENING EN ondermandaat:

c. onder de volgende voorwaarde(N):

 

 

 

1.VERGUNNINGEN

 

 

 

1.1

Het nemen van besluiten op grond van de Wet bodembescherming en de op de Wet bodembescherming gebaseerde AmvB’s, regelingen en Besluiten en de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland, inclusief de vergunningverlening over de lijst spoedlokaties (vigerende MTR lijst op grond van het convenant Bodem & Ondergrond 2016-2020) en inclusief de be- en afhandeling van meldingen en de aanschrijving voor onderzoek en sanering op grond van artikel 27 en 28 Wbb, en het geven van aanwijzingen op grond van de Wet bodembescherming en de op de Wet bodembescherming gebaseerde AmvB’s, regelingen en Besluiten en de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland

 

 

 

Leidinggevende Expertise

Het mandaat is beperkt tot het grondgebied van de bij de OFGV aangesloten gemeenten, voor zover GS bevoegd gezag zijn

 

Uitgezonderd van het mandaat zijn onderstaande regelingen/Amvb’s:

•Besluit financiële bepalingen bodemsanering (incl. subsidieregeling bedrijfsterreinen)

•Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005

•Regeling inrichting landelijk gebied (investeringsbudget)

-Regeling beoordeling reinigbaarheid grond 2006

 

Uitgezonderd van het mandaat zijn tevens het besluit tot het aangaan van een afkoopovereenkomst en co-financiëring in het kader van het diepe grondwater beheer op grond van de artikelen 55c t/m 55i Wbb

 

Uitgezonderd van het mandaat zijn de BRZO/RIE-4-inrichtingen. Deze bevoegdheid is aan de OD NZKG opgedragen.

Voorafgaand overleg met GS bij besluiten:

die financiële gevolgen voor de provincie hebben;m.b.t. de vergunningverlening inzake de lijst spoedlokaties

 

1.2

Het nemen van noodzakelijke maatregelen als bedoeld in artikel 30 Wet bodembescherming (ongewoon voorval)

Leidinggevende Expertise

Het mandaat is beperkt tot het grondgebied van de bij de OFGV aangesloten gemeenten, voor zover GS bevoegd gezag zijn

 

Voorafgaand overleg met GS vereist

 

 

2.HANDHAVING BODEM EN ALGEMEEN

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunningstaken.

2.1

Het milieutoezicht en de handhaving op activiteiten die vallen onder het Besluit Bodemkwaliteit, voor zover verricht door bedrijven of instellingen, en voor zover het die activiteiten betreft.

 

Leidinggevende handhaving

Omvat het nemen van besluiten. Het mandaat is beperkt tot het grondgebied van de bij de OFGV aangesloten gemeenten, voor zover GS bevoegd gezag zijn.

  

2.2

Het milieutoezicht en de handhaving van meldingen en besluiten op grond van of krachtens de Wet bodembescherming,en de op de Wet bodembescherming gebaseerde AmvB’s, regelingen en Besluiten en de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland voor de activiteiten bodemonderzoek, bodemsanering, sanering van bedrijfsterreinen, en nazorgmaatregelen inclusief toezicht en handhaving betreffende gevallen van ernstige verontreiniging en gevallen van verontreiniging die onder de zorgplicht vallen, en betreffende lozing van grondwater bij bodemsanering en proefbronnering.

Leidinggevende handhaving

Omvat het nemen van besluiten. Het mandaat is beperkt tot het grondgebied van de bij de OFGV aangesloten gemeenten, voor zover GS bevoegd gezag zijn.

 Met uitzondering van de handhaving en toezicht betreffende de vergunningverlening over de lijst spoedlokaties (vigerende MTR lijst op grond van het convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020). Deze bevoegdheid is gemandateerd aan de Regionale Uitvoeringsdienst Noord Holland Noord

 

Voorafgaand overleg met PNH vereist bij het bevel tot onderzoek en sanering op grond van artikel 43 Wbb,

2.3

Het milieutoezicht en de handhaving met betrekking tot bedrijfsmatige activiteiten met betrekking tot gevaarlijke afvalstoffen, bedrijfsafvalstoffen en ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, asbest, vuurwerkopslagen, bouwstoffen, grond, baggerspecie, meststoffen, dierlijke vetten, schroot, destructiemateriaal, explosieven voor civiel gebruik of andere gevaarlijke stoffen. Het gaat hierbij om het ketengerichte milieutoezicht.

Leidinggevende handhaving

Omvat het nemen van besluiten. Het mandaat is beperkt tot het grondgebied van de bij de OFGV aangesloten gemeenten, voor zover GS bevoegd gezag zijn.

  

Uitgezonderd de handhaving en toezicht op vuurwerkevenementen. Deze bevoegdheid is opgedragen aan de OD Noordzeekanaalgebied

 

2.4

Het besluit tot het zenden van een waarschuwingsbrief voorafgaande aan de last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, en de intrekking (omgevings-)vergunning als sanctie.

Leidinggevende handhaving

 

2.5

Besluiten tot het zenden van het voornemen m.b.t. een besluit inzake gedogen, last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, intrekking (omgevings-) vergunning als sanctie en de weigering op een handhavingsverzoek in te gaan.

Leidinggevende handhaving

voor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn

Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is de bevoegdheid van de directeur

2.6

Het besluit tot het gedogen, het opleggen van de last onder bestuursdwang, het opleggen van een last onder dwangsom, het intrekken van de (omgevings-) vergunning als sanctie en het weigeren op een handhavingsverzoek in te gaan.

Leidinggevende handhaving

Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is voorbehouden aan de directeur

 

voor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn

 

2.7

Het zenden van een controlebrief met de strekking dat er geen overtredingen zijn geconstateerd

Medewerker handhaving

 

2.8

Het besluit omtrent de invordering van een dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 van de Awb

Leidinggevende handhaving

 

2.9

Op grond van artikel 5.10.3 van de Wabo aanwijzen van toezichthouders in de zin van artikel 5.11 van de Awb, voor zover de omgevingsdienst belast is met uitvoering van een wettelijke regeling op grond waarvan toezichthouders kunnen worden aangewezen.

Directeur

 

 

2.10

Overleg voor het maken van afspraken met OM, politie en landelijke inspectie-en opsporingsdiensten, waaronder het periodiek afsluiten van handhavingsarrangementen met het OM en de politie.

Leidinggevende handhaving

 

2.11

Het maken van afspraken met de politie c.q. de korpschef en het FP3 over het gebruik van opsporingsbevoegdheid door en de kwaliteit van de bij de omgevingsdienst

werkzame BOA’s.

Leidinggevende handhaving

 

2.12

Samenwerking met de landelijk opererende handhavingsorganisaties,

zoals de rijksinspecties, en de hiervoor als het aanspreekpunt voor die organisaties aan te wijzen RUD.

 

Leidinggevende handhaving

 

 

 

 

 

3.AWB - BEZWAAR EN BEROEP

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.

 

3.1

Het vaststellen/indienen van verweerschriften, zienswijzen en andere processtukken in het kader van procedures; procesvertegenwoordiging namens het bevoegd gezag bij de administratieve rechter, inclusief het optreden ter zitting.

 

Leidinggevende

 

 

Onder deze bevoegdheid valt niet:

1.het instellen van hoger beroep;

2. de bevoegdheid tot schikken voorafgaande, tijdens of na afloop van de zitting;

 

Voor vertegenwoordiging ter zitting kan de directeur medewerkers schriftelijk machtigen.

 

3.2

Het vaststellen en indienen van verweer en de vertegenwoordiging ter zitting bij de Hoor-en Adviescommissie van de provincie

Leidinggevende

 

Voor vertegenwoordiging ter zitting kan de directeur medewerkers schriftelijk machtigen.

 

3.3

Het voorbereiden van beslissingen op bezwaar

Leidinggevende

Het betreft alleen de voorbereiding, uitgezonderd het horen, GS besluiten zelf.

 

 

 

4.AWB Algemeen

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.

 

4.1

Beslissen tot het doorzenden van stukken op grond van artikel 2:3 van de Awb.

Medewerker

 

 

4.2

Het sturen van een ontvangstbevestiging

Medewerker

 

 

4.3

Stellen van een termijn op grond van art. 4:5 Awb, waarbinnen een aanvraag kan worden aangevuld.

Medewerker

 

4.4

Besluiten tot het niet in behandeling nemen van een aanvraag op grond van art. 4:5 Awb.

Leidinggevende

Vergunning

verlening

 

 

4.5

Het voeren van correspondentie over Awb-procedures, ontheffingen, vrijstellingen en vergunningen (uitnodigingen, toezending verslagen e.d.) niet zijnde correspondentie in het kader van bezwaarschriftprocedure.

Medewerker

 

 

4.6

Beantwoorden van vragen (schriftelijk).

Leidinggevende

Met uitzondering van schriftelijke vragen van PS-leden

 

4.7

Het schriftelijk opvragen van inlichtingen, stukken in het kader van de voorbereiding van besluitvorming ten aanzien van beroepschriften, goedkeuring, etc..

Leidinggevende

Met uitzondering met bevoegdheden op grond van de Wet Bibob.

 

 

5.WET BIBOB

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.

5.1

Het verzoek aan GS om aanvragen te toetsen aan de hand van de Wet Bibob.

Leidinggevende Vergunning

verlening

De Bibob toetsing, onderzoek en besluitvorming verlopen geheel via GS.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6. WET OPENBAARHEID VAN BESTUUR

 

Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.

6.1

Het nemen van besluiten op verzoeken op grond van de Wob en het nemen van besluiten tot actieve openbaarmaking op grond van artikel 8 van de Wob en artikel 19.1. van de Wet Milieubeheer.

 

Leidinggevende

De bevoegdheid geldt niet voor het afwijzen van Wob verzoeken. In dat geval bereidt de OFGV het besluit voor.

 

Het weigeren van een Wob verzoek omdat dat elektronisch is ingediend valt niet onder laatstgenoemde uitzondering.

 

TOELICHTING

Algemeen

  • 1.

    In deze bijlage worden bevoegdheden opgedragen conform de zogenaamde “packagedeal”,In deze bijlage is niet beoogd een uitputtende opsomming van de bevoegdheden te geven. De systematiek houdt in dat eerst een verzameling van bevoegdheden wordt genoemd, en in het vervolg bepaalde bevoegdheden worden gespecificeerd om daarvoor beperkingen, instructies of het laagste niveau van ondermandaat aan te geven.

  • 2.

    Indien de voorbereiding van de inhoud van een besluit is uitgezonderd, betekent dat de omgevingsdienst met GS moeten afstemmen over de inhoud van het besluit. GS zullen daarover dan een instructie geven die de omgevingsdienst uiteraard uit dient te voeren. De omgevingsdienst dient vervolgens de voorbereiding als bedoeld in de Awb te verzorgen.

Artikelsgewijs

Artikel 1.1.

Overeenkomstig het systeem van de Wabo heeft de bevoegdheid betrekking op de gehele wabo-omgevingsvergunning, inclusief toestemmingen die daarin opgaan of aanhaken, waaronder de toestemmingen voor slopen, bouwen, aanleggen, etc. Voor een compleet overzicht van de geïntegreerde en aangehaakte toestemmingen wordt verwezen naar de wettekst, de Memorie van Toelichting en de handreikingen van de Rijksoverheid.

In de rechter kolom zijn uitzonderingen geformuleerd. Deze hebben betrekking op de voorbereiding van toestemmingen op grond van provinciale verordeningen. Het gaat daarbij onder meer om de ontheffing of verklaring van geen bedenkingen van de bij de provinciale verordeningen gestelde regels, voor zover deze rechtstreeks werken (artikel 4.1. lid 3 Wabo), en een ontheffing van een verbod om het bestaande gebruik te wijzigen bij een verklaring dat een provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1 Wabo wordt voorbereid. In dit kader wordt gewezen op het feit dat de Provinciale Verordening Ruimtelijke Structuurvisie een rechtstreeks werkende bepaling bevat over windturbines. Een andere provinciale verordening is de Provinciale Milieuverordening (PMV). Hierin zijn onder meer regels opgenomen over bescherming van grondwatergebieden, over gesloten stortplaatsen en de bescherming van aardkundige monumenten.

Voorts is de voorbereiding van toestemmingen op grond van de Nb wet uitgezonderd. Het gaat hier om de artikelen 16 Nb wet (vergunningen met betrekking tot handelingen in een beschermd natuurgebied, en artikel 19 d Nb wet, de vergunning met betrekking tot handelingen met gevolgen voor habitats en soorten). Ten slotte geldt een uitzondering voor de voorbereiding van besluiten waarbij sprake is van overschrijding van het groepsrisico op grond van het Bevi. De reden daarvoor is dat de voor deze besluiten benodigde deskundigheid bij de provincie blijft (provinciale verordeningen en Nb wet), of dat het besluiten betreft (overschrijding van het groepsrisico op grond van het Bevi) waarin Gedeputeerde Staten altijd willen worden gekend.

Als een besluit of besluitonderdeel betrekking heeft op de Nb wet of op een provinciale verordening verzoekt de omgevingsdienst Gedeputeerde Staten een besluit te nemen over het betreffende besluit(onderdeel). De omgevingsdienst beslist (met inachtneming van de besluiten van Gedeputeerde Staten) ook in dat geval wel over de aanvraag op de omgevingsvergunning en draagt zorg voor de Awb voorbereiding daarvan.

In het algemeen geldt voor de omgevingsdienst dat zij bij de uitoefening van het mandaat niet zonder toestemming van Gedeputeerde Staten buiten de beleidskaders de provincie mag treden (zie het algemeen deel van het mandaatbesluit). Dat betekent dat zij gehouden is binnen de kaders van de provinciale verordeningen en ander provinciaal beleid te blijven, ook bij niet rechtstreeks werkende bepalingen.

Bovendien is de omgevingsdienst op grond van het algemeen deel van het mandaatbesluit verplicht om in geval van gevoelige besluiten af te stemmen met GS.

Artikel 1.2

Artikel 1.2. heeft betrekking op de afgifte van advies en de verklaring van geen bedenkingen (vvgb) voor het milieudeel van de “voormalige” provinciale inrichtingen. Voor de beperkingen wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 1.1. van deze bijlage. Ter verduidelijking zijn in de rechterkolom de vvgb van GS van rechtstreeks werkende bepalingen van het Besluit Omgevingsrecht ( de artikelen 6.5.1 jo 6.5.4 Bor) en de door PS af te geven verklaring van geen bedenkingen bij afwijken van een bestemmingsplan op grond van een provinciaal belang (artikel 6.6.1 Bor) uitgezonderd.

Artikel 1.5

Onder dit artikel worden bevoegdheden gemandateerd die niet integreren of aanhaken, maar waarvan mandaat wel gewenst is om een efficiënte taakuitoefening door de omgevingsdienst mogelijk te maken.

Artikel 2.1 t/m 2.3

Deze bepalingen hebben betrekking op handhaving en toezicht. Uitgezonderd is de handhaving van groene wetgeving, omdat de deskundigheid op dit gebied bij de provincie blijft. Voor een goed begrip wordt opgemerkt dat de handhaving de wabo- omgevingsvergunning betreft, en geen betrekking heeft op toestemmingen die geen onderdeel zijn van de wabo-omgevingsvergunning. Een voorbeeld daarvan is vuurwerk. De besluitvorming en de handhaving daarvan op gebied van vuurwerkevenementen is niet gemandateerd omdat toestemmingen voor vuurwerkevenementen geen onderdeel zijn van de wabo-omgevingsvergunning. Toestemmingen over vuurwerkopslagen zijn dat wel.

Artikel 4.1 t/m 6.1

Geen toelichting