Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Noord-Holland

Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Noord-Holland
Officiële naam regelingBesluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.
CiteertitelBesluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpmandaat, omgevingsdienst, bevoegd gezag

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-08-201301-01-2016nieuwe regeling

02-07-2013

Provinciaal blad, 2013, 108

203636-203663

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Besluiten vast te stellen:

Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit mandaatbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    GS: Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

  • b.

    OD OFGV: Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek;

  • c.

    directeur: algemeen directeur van de OD OFGV.

Artikel 2 Mandaat

GS verlenen mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur en zijn plaatsvervanger overeenkomstig de als bijlage I bij dit besluit behorende lijst.

Artikel 3 Clausulering van het mandaat

Buiten het mandaat valt:

  • a.

    een beslissing op bezwaar ingediend tegen een besluit dat in het kader van de uitoefening van het mandaat is genomen;

  • b.

    het nemen van een besluit op een verzoek om informatie als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur, in verband met een besluit dat in het kader van de uitoefening van het mandaat is genomen, voor zover dit besluit een afwijzing van dat verzoek inhoudt;

  • c.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van een beleidsregel.

Artikel 4 – Ondermandaat, machtiging en volmacht

  • 1. De directeur kan ten hoogste eenmaal schriftelijk ondermandaat verlenen aan een ondergeschikte en diens plaatsvervanger.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid behoeft schriftelijke goedkeuring van GS.

  • 3. In bijlage I wordt aangegeven wat het laagste toegestane niveau is voor het verlenen van ondermandaat.

Artikel 5 – Instructies verbonden aan de uitoefening van het (onder)mandaat

  • 1.

    Uitoefening van bevoegdheden vindt plaats binnen het kader van toepasselijk(e) wetgeving en beleid en mag niet leiden tot een verschuiving van provinciale bevoegdheden of tot doorbreking van politieke verantwoordelijkheden van GS.

  • 2.

    Gemandateerde is verplicht GS te informeren en in de gelegenheid te stellen bijzondere aanwijzingen te geven of de bevoegdheid zelf uit te oefenen, indien uitoefening van het mandaat politieke of maatschappelijke gevolgen kan hebben of als de provincie Noord-Holland aansprakelijk kan worden gesteld.

  • 3.

    Ten behoeve van het bepaalde in het tweede lid kunnen GS nadere instructies geven over het omgaan met en het herkennen van gevoelige zaken.

  • 4.

    Als de uitoefening van een bevoegdheid betrekking heeft op een aangelegenheid waarbij de gemandateerde een direct of indirect persoonlijk of zakelijk belang heeft, of zich een situatie zou kunnen voordoen waarbij jegens derden de indruk van vooringenomenheid of belangenverstrengeling kan worden gewekt, wordt de bevoegdheid uitgeoefend op hoger niveau.

  • 5.

    Indien toepassing van het vierde lid niet mogelijk is, mag het mandaat niet worden uitgeoefend.

  • 6.

    Bij uitoefening van bevoegdheden wordt een scheiding aangebracht tussen de vergunningverleningsfunctie en de handhavingsfunctie volgens de eisen van artikel 7, vierde lid, van het Besluit omgevingsrecht.

Artikel 6 – Volmacht en machtiging

Tenzij anders is bepaald omvat de verlening van mandaat of ondermandaat mede de verlening van:

  • a.

    volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen; en

  • b.

    machtiging om in naam van GS handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 7 – Informatieplicht

Gemandateerde verstrekt GS voor het einde van ieder kwartaal, of conform in een overeenkomst vastgelegd schema, een rapportage van de besluiten die in de uitoefening van het mandaat zijn genomen.

Artikel 8 – Communicatie en publiciteit

Gemandateerde is niet toegestaan bij de uitoefening van het mandaat zonder toestemming van GS in de publiciteit te treden als dat naar verwachting politieke of maatschappelijke gevolgen kan hebben of tot gevolg kan hebben dat de provincie of gedeputeerden aansprakelijk worden gesteld of anderszins aansprakelijk worden gehouden.

Artikel 9 – Ondertekening

Indien op grond van het verleende mandaat besluiten worden genomen, luidt de ondertekening:

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

namens dezen,

Gevolgd door de handtekening en de naam van de functionaris.

Artikel 10 - Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het is geplaatst.

Artikel 12 – Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, machtiging en volmacht Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek 2013 van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Ondertekening

Haarlem, 2 juli 2013.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter.

G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.

Bijlage I

bij het Besluit mandaat, machtiging en volmacht van de omgevingsdienst OFGV van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

 a. de hieronder vermelde bevoegdheid:b. LAAGSTE NIVEAU UITOEFENING EN ondermandaat:c. onder de volgende voorwaarde(N):
   1.VERGUNNINGEN  
1.1De bevoegdheden met betrekking tot de omgevingsvergunning voor projecten en activiteiten als genoemd in hoofdstuk 2 van de Wabo, betreffende inrichtingen die geen BRZO of IPPC inrichtingen zijn. -Betreft onder meer de zogenaamde OBM inrichtingen.Leidinggevende vergunningverleningHet mandaat geldt voor het grondgebied van de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum; Huizen; Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren en omvat het nemen van besluiten, inclusief de wijziging en intrekking daarvan.. De bevoegdheid betreft de Wabo omgevingsvergunning, inclusief geïntegreerde en aangehaakte toestemmingen, met uitzondering van de voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op: -Nb Wet -Provinciale verordeningen Als sprake is van een overschrijding van de orientatiewaarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS.
1.2Het uitbrengen van advies als bedoeld in artikel 2.26 Wabo en het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2:27 en 1:28 Wabo jo 6.7 van het Bor, voor het milieudeel van vergunningen betreffende inrichtingen waarvoor GS voor inwerking treden van de Wabo bevoegd gezag warenLeidinggevende Vergunningverlening Geldt voor het grondgebied van de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum; Huizen; Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren. De bevoegdheid betreft de Wabo omgevingsvergunning, inclusief geïntegreerde en aangehaakte toestemmingen, met uitzondering van voorbereiding van de inhoud van besluiten en besluitonderdelen die betrekking hebben op: -Nb Wet -Provinciale verordeningen Als sprake is van een overschrijding van de orientatiewaarde voor het groepsrisico als bedoeld in het Bevi kan de bevoegdheid alleen worden uitgeoefend na instructie van GS. Met uitzondering van besluiten op grond van artikel 6.5.1 jo 6.5.4 en artikel 6.6.1 van het Bor.
1.3Het verlenen, intrekken of wijzigen van vergunningen ingevolge art.8.1, 8.4, 8,22, 8.23, 8.24. 8.25, 8.26 Wm , en de acceptatie en het niet accepteren van meldingen o.g.v. art. 8.19 Wm betreffende niet IPPC en BRZO inrichtingen.Leidinggevende vergunningverleningGeldt voor het grondgebied van de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum; Huizen; Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren.
1.4.Procedure op grond van 7.2. Wm en 7.16 Wm e.v. (milieueffectrapportage en milieubeoordeling) betreffende niet IPPC en BRZO inrichtingen.Leidinggevende vergunningverleningGeldt voor het grondgebied van de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum; Huizen; Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren. .
   NIET AANGEHAAKTE TOESTEMMINGENBevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunningstaken.
1.5a.Het op grond van 8.44 Wm jo het Besluit stortverboden en stortplaatsen afvalstoffen (Bssa) verlenen van een ontheffing van het stortverbod van artikel 1 Bssa, op grond van artikel 4. Lid 3 Bssa bij voorschrift te verbinden aan een omgevingsvergunning; b.Het op grond van artikel 11 d Bssa bij omgevingsvergunning afwijken van de voorschriften in de bijlage bij de Bssa: voorschriften 1.2, 2.2, en 3.2; c.Het op grond van artikel 4 lid 1, 2 en 6, 11c, 11 e, 11 g Bssa verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning; d.Het op grond van 8.45 Wm van het Stortbesluit bodembescherming (Sb) op grond van artikel 2a t/m 18 Sb verbinden van verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning; e.Het op grond van art. 8.45 Wm jo artikel 2 en verder van het Sb en op grond van de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming (Usb) verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning; f.Het op grond van art. 8.40a lid 3 Wm beslissing op aanvraag over een gelijkwaardige maatregel op grond van het Activiteitenbesluit g.Het op grond van art. 8.41 Wm in ontvangst nemen en kennis geven meldingen Activiteitenbesluit h.Het op grond van art. 8.41a Wm op grond van de afstemming van de meldingsplicht besluiten om de aanvraag voor een omgevingsvergunning niet te behandelen; i.Het op grond van art. 8.42 Wm aan de omgevingsvergunning verbinden van maatwerkvoorschriften op grond van het Activiteitenbesluit; j.Het op grond van art. 8.42a Wm afwijken van algemene regels bij vergunningvoorschrift. k.Het op grond van art. 9f, eerste en tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 verplicht coördineren en nemen van besluiten, aangewezen op grond van artikel 9d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de aanleg of uitbreiding van een productie-installatie als bedoeld in artikel 9e, eerste lid van de Elektriciteitswet.Leidinggevende vergunningverlening  
       
   2.HANDHAVINGBevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunningstaken.
2.1Handhaving en toezicht volgens artikel 5:2 Wabo op niet BRZO en IPPC inrichtingen waarvoor GS bevoegd gezag zijn.Leidinggevende handhavingOmvat het nemen van besluiten. Geldt voor het grondgebied van de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum; Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren. Omvat toezicht en handhaving op gebied van de Wet Bodembescherming. Met uitzondering van toezicht en handhaving op gebied van: -Nb Wet -Provinciale Verordeningen;
2.2.Milieutoezicht en handhaving met betrekking tot activiteiten met stoffen, preparaten en GGO’s die onder een amvb op grond van titel 9.2 Wm vallen of producten en toestellen die onder de Wgh vallen of onder de Wet Luchtverontreiniging titel 9.4 Wm of titel 10.3 Wm vallen en die worden uitgevoerd door de houder van de omgevingsvergunning, betreft, niet BRZO en IPPC inrichtingen.Leidinggevende handhavingOmvat het nemen van besluiten. Geldt voor het grondgebied van de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum; Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren. Omvat toezicht en handhaving op gebied van de wet Bodembescherming. Met uitzondering van toezicht en handhaving op gebied van: -Nb Wet -Provinciale Verordeningen;
2.3.Milieutoezicht en handhaving met betrekking tot niet –omgevingsvergunningplichtige inrichtingen dan wel inrichtingen die OBM-plichtig zijn en die vallen onder de meldingsplicht en deel uitmaken van de in de packagedeal genoemde branches of de daar genoemde activiteit uitoefenen. Het betreft niet BRZO en IPPC inrichtingen.Leidinggevende handhavingGeldt voor het grondgebied van de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum; Huizen;Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren. Omvat handhaving en toezicht op gebied van de Wet Bodembescherming. Met uitzondering van handhaving op gebied van: -Nb Wet -Provinciale Verordeningen; -
   3.AWB - BEZWAAR EN BEROEPBevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.
3.1Het vaststellen/indienen van verweerschriften en zienswijzen in het kader van beroepsprocedures bij de administratieve rechter en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, voor zover sprake is van eerste aanlegLeidinggevende Vaststellen/indienen verweerschrift bij de Raad van State minimaal op niveau van directeur handhaving of vergunningverlening.
1.2.3 3.2Het vaststellen van verweerschriften ten behoeve van de bezwaarschriftenprocedure bij de HACLeidinggevende  
3.3Het voorbereiden van beslissingen op bezwaar LeidinggevendeHet betreft alleen de voorbereiding, uitgezonderd het horen, GS besluiten zelf.
2.  4.AWB Algemeen Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.
3.4      
a.3 4.1Beslissen tot het doorzenden van stukken op grond van artikel 2:3 van de Awb.Medewerker  
b.3 4.2Het sturen van een ontvangstbevestigingMedewerker  
4 4.3Stellen van een termijn op grond van art. 4:5 Awb, waarbinnen een aanvraag kan worden aangevuld.Medewerker  
c.4 4.4Besluiten tot het niet in behandeling nemen van een aanvraag op grond van art. 4:5 Awb.Leidinggevende vergunningverlening  
d. 4.5Het voeren van correspondentie over Awb-procedures, ontheffingen, vrijstellingen en vergunningen (uitnodigingen, toezending verslagen e.d.) niet zijnde correspondentie in het kader van bezwaarschriftprocedure.Medewerker  
e. 4.6Beantwoorden van vragen (schriftelijk).Leidinggevende Met uitzondering van schriftelijke vragen van PS-leden
f. 4.7Het schriftelijk opvragen van inlichtingen, stukken in het kader van de voorbereiding van besluitvorming ten aanzien van beroepschriften, goedkeuring, etc..LeidinggevendeMet uitzondering met bevoegdheden op grond van de Wet Bibob.
g.4 4.8De behandeling van en beslissing over klachten.Directeur  
   5. AWB handhavingBevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.
h. 5.1Het besluit tot het zenden van een waarschuwingsbrief voorafgaande aan de last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, en de intrekking (omgevings-vergunning als sanctie.Leidinggevende handhaving  
i. 5.2Besluiten tot het zenden van het voornemen m.b.t. een besluit inzake gedogen, last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, intrekking (omgevings-)vergunning als sanctie en de weigering op een handhavingsverzoek in te gaan.Leidinggevende handhavingvoor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is de bevoegdheid van de directeur
j. 5.3Het besluit tot het gedogen, het opleggen van de last onder bestuursdwang, het opleggen van een last onder dwangsom, het intrekken van de (omgevings)vergunning als sanctie en het weigeren op een handhavingsverzoek in te gaan.Leidinggevende handhaving Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is voorbehouden aan de directeur voor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn
5.4Het zenden van een controlebrief met de strekking dat er geen overtredingen zijn geconstateerdMedewerker handhaving  
5.5Het besluit omtrent de invordering van een dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 van de AwbLeidinggevende handhaving  
5.6Op grond van artikel 5.10.3 van de Wabo aanwijzen van toezichthouders in de zin van artikel 5.11 van de Awb, voor zover de omgevingsdienst belast is met uitvoering van een wettelijke regeling op grond waarvan toezichthouders kunnen worden aangewezen. Directeur  
5.7Overleg met voor het maken van afspraken met OM, politie en landelijke inspectie-en opsporingsdiensten, waaronder het periodiek afsluiten van handhavingsarrangementen met het OM en de politie. Leidinggevende handhaving  
5.8Het maken van afspraken met de politie c.q. de korpschef en het FP3 over het gebruik van opsporingsbevoegdheid door en de kwaliteit van de bij de omgevingsdienst werkzame BOA’s. Leidinggevende handhaving  
5.9Samenwerking met de landelijk opererende handhavingsorganisaties, zoals de rijksinspecties, en de hiervoor als het aanspreekpunt voor die organisaties aan te wijzen RUD. Leidinggevende handhaving  
   6.WET BIBOBBevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken.
6.1Het verzoek aan GS om aanvragen te toetsen aan de hand van de Wet Bibob.Leidinggevende vergunningverleningDe Bibob toetsing, onderzoek en besluitvorming verlopen geheel via GS.

TOELICHTING

Algemeen

  • 1.

    In deze bijlage worden bevoegdheden opgedragen conform de zogenaamde “packagedeal”,In deze bijlage is niet beoogd een uitputtende opsomming van de bevoegdheden te geven. De systematiek houdt in dat eerst een verzameling van bevoegdheden wordt genoemd, en in het vervolg bepaalde bevoegdheden worden gespecificeerd om daarvoor beperkingen, instructies of het laagste niveau van ondermandaat aan te geven.

  • 2.

    Indien de voorbereiding van de inhoud van een besluit is uitgezonderd, betekent dat de omgevingsdienst met GS moeten afstemmen over de inhoud van het besluit. GS zullen daarover dan een instructie geven die de omgevingsdienst uiteraard uit dient te voeren. De omgevingsdienst dient vervolgens de voorbereiding als bedoeld in de Awb te verzorgen.

Artikelsgewijs

Artikel 1.1.

Overeenkomstig het systeem van de Wabo heeft de bevoegdheid betrekking op de gehele wabo-omgevingsvergunning, inclusief toestemmingen die daarin opgaan of aanhaken, waaronder de toestemmingen voor slopen, bouwen, aanleggen, etc. Voor een compleet overzicht van de geïntegreerde en aangehaakte toestemmingen wordt verwezen naar de wettekst, de Memorie van Toelichting en de handreikingen van de Rijksoverheid.

In de rechter kolom zijn uitzonderingen geformuleerd. Deze hebben betrekking op de voorbereiding van toestemmingen op grond van provinciale verordeningen. Het gaat daarbij onder meer om de ontheffing of verklaring van geen bedenkingen van de bij de provinciale verordeningen gestelde regels, voor zover deze rechtstreeks werken (artikel 4.1. lid 3 Wabo), en een ontheffing van een verbod om het bestaande gebruik te wijzigen bij een verklaring dat een provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1 Wabo wordt voorbereid. In dit kader wordt gewezen op het feit dat de Provinciale Verordening Ruimtelijke Structuurvisie een rechtstreeks werkende bepaling bevat over windturbines. Een andere provinciale verordening is de Provinciale Milieuverordening (PMV). Hierin zijn onder meer regels opgenomen over bescherming van grondwatergebieden, over gesloten stortplaatsen en de bescherming van aardkundige monumenten.

Voorts is de voorbereiding van toestemmingen op grond van de Nb wet uitgezonderd. Het gaat hier om de artikelen 16 Nb wet (vergunningen met betrekking tot handelingen in een beschermd natuurgebied, en artikel 19 d Nb wet, de vergunning met betrekking tot handelingen met gevolgen voor habitats en soorten). Ten slotte geldt een uitzondering voor de voorbereiding van besluiten waarbij sprake is van overschrijding van het groepsrisico op grond van het Bevi. De reden daarvoor is dat de voor deze besluiten benodigde deskundigheid bij de provincie blijft (provinciale verordeningen en Nb wet), of dat het besluiten betreft (overschrijding van het groepsrisico op grond van het Bevi) waarin Gedeputeerde Staten altijd willen worden gekend.

Als een besluit of besluitonderdeel betrekking heeft op de Nb wet of op een provinciale verordening verzoekt de omgevingsdienst Gedeputeerde Staten een besluit te nemen over het betreffende besluit(onderdeel). De omgevingsdienst beslist (met inachtneming van de besluiten van Gedeputeerde Staten) ook in dat geval wel over de aanvraag op de omgevingsvergunning en draagt zorg voor de Awb voorbereiding daarvan.

In het algemeen geldt voor de omgevingsdienst dat zij bij de uitoefening van het mandaat niet zonder toestemming van Gedeputeerde Staten buiten de beleidskaders de provincie mag treden (zie het algemeen deel van het mandaatbesluit). Dat betekent dat zij gehouden is binnen de kaders van de provinciale verordeningen en ander provinciaal beleid te blijven, ook bij niet rechtstreeks werkende bepalingen.

Bovendien is de omgevingsdienst op grond van het algemeen deel van het mandaatbesluit verplicht om in geval van gevoelige besluiten af te stemmen met GS.

Artikel 1.2

Artikel 1.2. heeft betrekking op de afgifte van advies en de verklaring van geen bedenkingen (vvgb) voor het milieudeel van de “voormalige” provinciale inrichtingen. Voor de beperkingen wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 1.1. van deze bijlage. Ter verduidelijking zijn in de rechterkolom de vvgb van GS van rechtstreeks werkende bepalingen van het Besluit Omgevingsrecht ( de artikelen 6.5.1 jo 6.5.4 Bor) en de door PS af te geven verklaring van geen bedenkingen bij afwijken van een bestemmingsplan op grond van een provinciaal belang (artikel 6.6.1 Bor) uitgezonderd.

Artikel 1.5

Onder dit artikel worden bevoegdheden gemandateerd die niet integreren of aanhaken, maar waarvan mandaat wel gewenst is om een efficiënte taakuitoefening door de omgevingsdienst mogelijk te maken.

Artikel 2.1 t/m 2.3

Deze bepalingen hebben betrekking op handhaving en toezicht. Uitgezonderd is de handhaving van groene wetgeving, omdat de deskundigheid op dit gebied bij de provincie blijft. Voor een goed begrip wordt opgemerkt dat de handhaving de wabo- omgevingsvergunning betreft, en geen betrekking heeft op toestemmingen die geen onderdeel zijn van de wabo-omgevingsvergunning. Een voorbeeld daarvan is vuurwerk. De besluitvorming en de handhaving daarvan op gebied van vuurwerkevenementen is niet gemandateerd omdat toestemmingen voor vuurwerkevenementen geen onderdeel zijn van de wabo-omgevingsvergunning. Toestemmingen over vuurwerkopslagen zijn dat wel.

Artikel 4.1 t/m 6.1

Geen toelichting