Organisatie | Amersfoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Monumenten en Beelbepalende panden Amersfoort 2013 |
Citeertitel | Subsidieregeling Monumenten en beelbepalende panden Amersfoort 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Subsidieregeling Monumenten en Beeldbepalende panden, Amersfoort 2011 op de dag van inwerkingtreding van de Subsidieregeling Monumenten en Beeldbepalende panden, Amersfoort 2013.
nvt
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-08-2013 | 19-03-2020 | Nieuwe regeling | 16-07-2013 Stadsberichten 7 augustus 2013 | 4440840 |
Hoofdstuk 5 Bijzondere bepalingen
Artikel 13 Intrekking van subsidie
Bijlage A Toelichting op de regeling Artikelsgewijs
Bijlage C Omschrijving voor restauratiewerken
Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort,
gelezen de nota Subsidieregelingen 2013 d.d. 26 juni 2013 nr. 4427841;
overwegende dat het gewenst is de Subsidieregeling monumenten en beeldbepalende panden, Amersfoort 2011 zoals vastgesteld op 29 november 2011 aan te passen in verband met de inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2013;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Amersfoort 2013 (ASV);
besluit vast te stellen de volgende regeling:
Restaureren: Het treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, het normale onderhoud te boven gaand, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van het subsidiabele object als bedoeld onder artikel 1 en conform de omschrijving voor restauratiewerken.(zie bijlage).
Artikel 3 Doelgroep en behandeling
1.Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van het herstel en/of het terugbrengen van de cultuurhistorische waarden - met inachtneming van het bepaalde in deze regeling - restauratiesubsidie toe te kennen.
2.Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met de steun die op grond enige andere regeling is of kan worden toegekend.
1.Om voor restauratiesubsidie volgens artikel 4, eerste lid onder a of b in aanmerking te komen dienen de kosten van voorzieningen tenminste € 1.000 te bedragen. Bedragen waarmee de subsidiabele kosten van voorzieningen € 30.000 te boven gaan komen niet voor subsidie in aanmerking.
2.Het subsidie volgens artikel 4 bedraagt 20% van de goedgekeurde subsidiabele restauratiekosten (dus minimaal € 200 en maximaal € 6000).
Voor zover door het totaal van de toe te kennen subsidie het subsidieplafond zoals vastgesteld door de gemeenteraad in de begroting wordt overschreden, gelden dat de aanvragen in volgorde van datum van binnenkomst in behandeling worden genomen, waarbij als datum van binnenkomst geldt de datum waarop de subsidieaanvraag compleet is.
HOOFDSTUK 3 INDIENING EN VOORWAARDEN
Artikel 8 Aanvraag- en beschikkingsprocedure
1.Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend bij burgemeester en wethouders op een daartoe beschikbaar te stellen formulier en dient in ieder geval vergezeld te gaan van de daarbij vermelde gegevens.( werkomschrijving, gespecificeerde begroting, tekening(en) en/of foto’s.
2.Burgemeester en wethouders kunnen, indien daartoe naar hun oordeel gegronde redenen bestaan, de termijn als bedoeld in artikel 10, eerste lid met ten hoogste acht weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennis geven binnen de oorspronkelijke termijn.
1.Aan het subsidie worden de volgende verplichtingen verbonden:
1°. toegang wordt verleend tot het monument;
2°. inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking
2.Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in het eerste lid en daarnaast in het belang van het monument aanvullende verplichtingen verbinden aan het verlenen van subsidie.
HOOFDSTUK 5 BIJZONDERE BEPALINGEN
1.Deze regeling kan worden aangehaald als de: Subsidieregeling Monumenten en Beeldbepalende Panden 2013.
2.Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.
3.De Subsidieregeling Monumenten en Beeldbepalende panden, Amersfoort 2011 zoals vastgesteld op 20 november 2011 wordt ingetrokken.
Bijlage A Toelichting op deze regeling artikelsgewijs
De “Subsidieregeling Monumenten en Beeldbepalende Panden, Amersfoort 2013” is gericht op gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden conform de Erfgoedverordening. Rijksmonumenten komen slechts voor subsidie in aanmerking als ze niet in aanmerking komen voor een rijkssubsdieregeling of fiscale aftrek van de restauratiekosten. De waardering van de panden (monument of beeldbepalend) is te vinden in de Monumentenlijst Amersfoort.
Restauratiewerkzaamheden die in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd zijn in het kader van deze “Subsidieregeling Monumenten en Beeldbepalende Panden, Amersfoort 2011” niet subsidiabel.
De reservering als bedoeld in het derde lid, onder f, dient als stelpost die eventueel tijdens de restauratie wordt ingevuld als gevolg van onvoorzien meerwerk. Deze invulling gebeurt na overleg met de behandelende medewerker van Ruimtelijke Ontwikkeling/ Monumentenzorg van de gemeente Amersfoort.
Artikel 2 Grondslag en werkingssfeer
Ten aanzien van lid 3 wordt er vanuit gegaan, dat de eigenaar het object in voldoende mate heeft verzekerd.
In het vierde lid is de eigendomssituatie op het moment van de vaststelling van de definitieve subsidie bepalend.De subsidie wordt vastgesteld in de definitieve beschikking met verrekening van meer- en minderwerk als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onder c van deze regeling.
Naast het beroep van de traditionele vooroorlogse monumenten op de subsidieregeling voor gemeentelijke monumenten kunnen ook aanvragen ingediend worden voor restauratiesubsidies bij gemeentelijke monumentencomplexen waarbij collectiviteit een belangrijke rol speelt. Deze ontwikkeling vloeit onder meer voort uit de toevoegingen aan het gemeentelijk monumentenbestand van vooral monumenten uit de naoorlogse periode. Ingeval er sprake is van een “gemeentelijk monumentencomplex” geldt dit subsidiemaximum niet per pand, maar voor het gehele “gemeentelijk monumentencomplex” in zijn totaliteit en wordt de maximale subsidiehoogte per pand bepaald door het aantal binnen dat complex aanwezige zelfstandige eenheden.
In uitzonderlijke gevallen kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 7 eerste lid besluiten af te wijken van de bepalingen en bedragen in de regeling. Dit betreft bijvoorbeeld de hoogte van het subsidiebedrag voor grote monumenten zoals kerken of ten behoeve van bouwhistorisch onderzoek.
De bepaling onder 1.c. is opgenomen om de bouwtechnische kwaliteit van de te restaureren onderdelen vooraf vast te kunnen stellen ten behoeve van de bepaling van de kosten van voorzieningen.
Gelet op het gewenste maatwerk bij monumenten en beeldbepalende panden kunnen in het subsidiebesluit de voor dat concrete geval vereiste voorwaarden worden opgenomen die voor die desbetreffende restauratie van toepassing zijn. Dientengevolge zijn de voorwaarden die specifiek aan een restauratie te verbinden zijn verwerkt in het subsidiebesluit en zijn de voor iedereen geldende subsidievoorwaarden opgenomen in dit artikel.
Artikel 11 Gereedmelding en vaststelling subsidie
De uiterste datum van indiening van de geldelijke verantwoording wordt aangegeven in artikel 10, eerste lid, onder c, onder subsidievoorwaarden evenals in het op de restauratiesubsidieaanvraag betrekking hebbende subsidiebesluit. In het kader van de vaststelling van het subsidie vindt een controle van het uitgevoerde werk plaats door toetsing aan het door burgemeester en wethouders goedgekeurde restauratieplan.
Gelet op de vaststellingsdatum door het college en de daarop volgende inwerkingtreding zullen alle aanvragen die zijn ingediend voordat deze regeling in werking trad, worden afgehandeld op basis van de regels die golden op het moment van de ontvangst van de aanvraag.
__________________________________________________________________________________________
Subsidieregeling monumenten en beeldbepalende panden 2013
Subsidieaanvraag voor de restauratie van monumenten en beeldbepalende panden
Gegevens eigenaar/ eigenaresse
Naam en voorletters: __________________________________________________
Adres: __________________________________________________
Postcode/ woonplaats: __________________________________________________
Telefoon: __________________________________________________
E-mail adres: __________________________________________________
Bank- of girorekening nr.: __________________________________________________
Contactpersoon: __________________________________________________
Telefoon contactpersoon: __________________________________________________
Object waarvoor subsidie wordt aangevraagd
Adres: __________________________________________________
De werkzaamheden waarvoor een financiële bijdrage wordt gevraagd bestaan uit:
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
_________________________________________________________________________
De totaal geraamde kosten die met de werkzaamheden samenhangen bedragen:
€ ______________ □ excl. BTW □ incl. BTW
Een gespecificeerde offerte bij deze aanvraag voegen.
Is voor de werkzaamheden een vergunning noodzakelijk?
( zie www.amersfoort.nl en www.omgevingsloket.nl) □ nee □ ja
Zo ja, is deze vergunning reeds aangevraagd □ nee □ ja, d.d._______
De subsidieaanvraag kan worden toegezonden aan:
Sector SOB afd. RO/bureau Monumentenzorg
Bij de aanvraag dient te worden meegezonden:
Ondergetekende is bekend met het bepaalde in de ‘Subsidieregeling monumenten en beeldbepalende panden Amersfoort 2013’ en verklaart te zullen voldoen aan het in deze regeling gestelde.
Plaats: __________________________________________________
Datum: __________________________________________________
Handtekening: __________________________________________________
Omschrijving voor restauratiewerken
Het restaureren van monumenten vraagt met betrekking tot de voor-
bereiding, de uitvoering en de beëindiging daarvan, enige bijzondere
voorzieningen. De gebruikelijke bouwkundige bestekken zullen hierin
doorgaans slechts ten dele voorzien. Enkele van deze aanvullingen
of verschillen zijn hieronder genoemd.
Dit hoofdstuk dient te worden aangevuld met het voorschrijven van een afsluitbare ruimte, nodig om vondsten, afkomend klein materiaal etc. te kunnen opbergen.
Het uitvoeren van elke fase van het sloopwerk, alsmede het afvoeren van sloopmaterialen behoeft vooraf de goedkeuring van de directie. Met instemming van monumentenzorg kunnen afkomende materialen opnieuw worden gebruikt. Met name geldt dit voor dakpannen, baksteen, balkhout, natuursteen, vensterglas, hang- en sluitwerk, smeedwerk.
Met verwijzing naar de monumentenwet 1988, behoren vondsten te worden afgestaan
Voor herstel van alle in-het-zicht blijvende metselwerken moet oude baksteen (restauratiesteen) worden gebruikt, geheel overeenkomstig de kleur, afmetingen en structuur van het bestaande oude werk. Voor de oudere monumenten (voor 1880) betreft dit een handgevormde steen. In overleg met Monumentenzorg kan voor te bepleisteren onderdelen een moderne baksteen worden toegepast. Metselverbanden, detaillering, en voor wat betreft het voegwerk de kleur, specieverhouding en afwerking behoeven eveneens de goedkeuring van Monumentenzorg
De keuze van de steen en het materiaal zelf moet door Monumentenzorg worden goedgekeurd, evenals de detaillering. Profielen e.d. behoren exact van het bestaande werk of met gebruikmaking van mallen etc. te worden overgenomen. Afwerking: gescharreerd (middeleeuws werk) of gefrijnd (latere tijd). Verankeringen uitvoeren in roestvrij materiaal.
Zo mogelijk de bestrating uitvoeren in gele of paarse klinkertjes of veldkeitjes; desgewenst in een combinatie daarvan.
De keuze van de houtsoort behoeft de goedkeuring van Monumentenzorg, als regel echter:
Deuren, luiken en kozijnen; kapconstructies (kromstijlen, hanebalken, korbelen, gordingen, muurplaten enz.); moer- en kinderbinten en vloeren.
Ramen, deuren, luiken en kozijnen, kroonlijsten, consoles, dakkapellen enz. en latere kapconstructies;
Daksporen, dakhout en vloerhout.
De profileringen van lijstwerk e.d. behoren zorgvuldig te worden overgenomen (van bestaand werk of tekening) en alle dagziende vlakken moeten met de hand en met de blokschaaf worden nageschaafd. Houtwerk dat met metselwerk in aanraking komt behoort met een zwamwerend middel te worden behandeld.
Ook smeedwerk moet naar oud voorbeeld of tekening met zorg worden vervaardigd (b.v. te letten op de uiterst dun uitgesmede ‘staarten’ van gehengen). Naar buiten draaiende vensters, luiken etc. afhangen aan gehengen. Voor schuiframen kunnen moderne veerconstructies worden toegepast.
Als regel behoren de daken met gebruikte oud-hollandse pannen te worden gedekt. In overleg met monumentenzorg te kiezen voor rode of gesmoorde pannen. Nokken en hoekkepers kunnen zowel met lood als met vorstpannen worden afgewerkt.
Goten, vergaarbakken en hemelwaterafvoeren bij voorkeur maken van lood. Bij het gebruik van zink de ‘kraalvorm’ niet toepassen; hiervoor in de plaats een platte fels aanbrengen. Doorstekende topgevels moeten langs de dakvlakken waterdicht op de panbedekking worden afgewerkt. Op deze plaats een in het metselwerk aangebrachte strook lood in vorm kloppen over de pannen. Geen loketten of verholen gootconstructies.
Dakramen/ dakdoorvoeren, installaties etc.
Het aanbrengen van dakramen en afvoerpijpen op het dakvlak van een monument heeft grote consequenties voor de architectuur en het stadsbeeld. Stelregel voor dit soort voorzieningen is dat deze alleen mogen worden aangebracht indien ze onzichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Alternatieven kunnen zijn: een dakkapel in stijl of een gemetselde schoorsteen. In alle gevallen is vooraf overleg met Monumentenzorg noodzakelijk.
installatievoorzieningen moeten zoveel mogelijk aan het gezicht worden onttrokken.
De ramen zomogelijk bezetten met gebruikt glas.
Oude ramen kunnen niet zondermeer worden voorzien van dubbele beglazing. Indien het noodzakelijk is bestaande ramen te vernieuwen dienen de oorspronkelijke afmetingen en profileringen van roeden etc. nauwkeurig te worden overgenomen. Slechts in enkele gevallen is het mogelijk de nieuwe ramen geschikt te maken voor dubbele beglazing, zonder daarbij afbreuk te doen aan de architectonische kwaliteit. In andere gevallen kan een voorzetraam, geplaatst aan de binnenzijde, uitkomst bieden.
Buitenpleisterwerk wordt voor elk object afzonderlijk opnieuw bepaald. Er zal echter vooraf worden gekozen voor vertinnen, ruw pleisteren, glad pleisteren, kamwerk e.d. Ter bepaling van de juiste kleur, structuur etc. zullen enige proefstukken worden verlangd. Binnenpleisterwerk wordt over het algemeen uitgevoerd als witpleisterwerk.
De kleuren van het verfwerk behoeven de goedkeuring van Monumentenzorg. Ook hier kunnen enige kleurmonsters worden verlangd. Verschillende natuursteenonderdelen, zoals gevelblokjes en –banden, afdekstenen etc. behoren eveneens te worden geschilderd.
Het na-isoleren van monumenten kent naast het positieve effect van comfortverhoging en energiebesparing ook een keerzijde. Wanneer een constructie aan de binnenzijde wordt geïsoleerd kan door het vochttransport van binnen naar buiten inwendige condensatie ontstaan. Met name bij historische kapconstructies kan dit op termijn aantasting van het houtwerk tot gevolg hebben.
Bij isolatie van een dakvlak vanaf de buitenzijde (na wegneming van de pannen etc.) wordt dit gevaar voorkomen. Echter hierbij moet rekening worden gehouden met een verhoging van het dakpakket, waardoor topgevels, goten etc. niet meer aansluiten. In be[paalde gevallen is dit niet mogelijk of slechts in geringe dikte.
In alle gevallen geldt dat bij monumenten, in overleg, kan worden afgeweken van de eisen in het Bouwbesluit.
Bij de zogenaamde ‘Jonge Monumenten’, gebouwd in de periode na 1850, is vaak gebruik gemaakt van afwijkende en nieuwe materialen in vergelijking met de bouwkunst van de tijd daarvoor. Voorbeelden hiervan zijn gewapend betonconstructies, machinaal vervaardigde baksteen, stalen kozijnen e.d. Bij herstel hiervan gelden ook de algemene stelregels: behoud van oorspronkelijk materiaal, afmetingen en detailleringen. Bij specifieke restauratieproblemen of aanpassingen is contact met Monumentenzorg gewenst.