Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lansingerland

Beleidsregels Fonds Inkomensondersteuning Lansingerland 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLansingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Fonds Inkomensondersteuning Lansingerland 2013
CiteertitelBeleidsregels Fonds Inkomensondersteuning
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, artikel 8, eerste lid 1 onder g
  2. Wet werk en bijstand, artikel 35, vijfde lid
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-201301-02-2014Nieuwe regeling

16-07-2013

Heraut, 24 juli 2013 / Internet (www.mijnoverheid.nl)

BW1300527/T13.06581

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Fonds Inkomensondersteuning

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      het Fonds: het Fonds Inkomensondersteuning gemeente Lansingerland;

    • b.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • c.

      aanvrager: degene die zelf of namens zijn gezin een aanvraag heeft ingediend om een bijdrage op grond van het Fonds.

  • 2.

    In deze beleidsregels worden, tenzij anders vermeld, dezelfde begrijpsbepalingen gebruikt als in de wet.

Artikel 2. Rechthebbenden

Er bestaat slechts recht op een bijdrage uit het Fonds indien de aanvrager of, indien van toepassing, zijn gezin:

  • 1.

    woonplaats heeft in de gemeente Lansingerland als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; en

  • 2.

    Nederlander is, of daaraan wordt gelijkgesteld doordat hij/zij een hier te lande verblijvende vreemdeling is, zoals bedoeld in artikel 11, tweede en derde lid, van de wet.

Hoofdstuk 2. Het Fonds Inkomensondersteuning

Artikel 3. Doel

  • 1.

    Het Fonds Inkomensondersteuning verstrekt tegemoetkomingen voor maatschappelijke participatie en schoolkosten.

  • 2.

    Het doel van de bijdragen in het kader van maatschappelijke participatie is het voorkomen van sociale uitsluiting als gevolg van een laag inkomen.

  • 3.

    Het doel van de bijdragen in het kader van schoolkosten is het ondersteunen van burgers met een laag inkomen en kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs.

Artikel 4. Doelgroep

  • 1.

    Tot de doelgroep worden gerekend alle rechthebbenden van 18 jaar en ouder die gedurende het jaar voorafgaand aan de aanvraag een inkomen op of onder 110% van de op hun van toepassing zijnde bijstandsnorm hebben ontvangen.

  • 2.

    Geen recht op een bijdrage uit het Fonds bestaat voor de aanvrager of het gezinslid die in het jaar voorafgaand aan de aanvraag niet voortdurend zijn woonplaats in Nederland heeft gehad.

  • 3.

    Iemand die behoort tot de in het eerste lid genoemde doelgroep kan een bijdrage ontvangen ten behoeve van één of meerdere kinderen die deel uitmaken van het huishouden en die 2,5 tot en met 17 jaar oud zijn.

  • 4.

    Het recht op de bijdrage vangt aan op 1 januari van het jaar dat het kind de leeftijd van 2,5 jaar bereikt, en eindigt op de eerste van de maand waarin het kind de leeftijd van 18 jaar bereikt.

  • 5.

    Studerenden vanaf 18 jaar die aanspraak kunnen maken op een studiebeurs of studietoelage kunnen geen aanspraak maken op het Fonds.

Artikel 5. Vermogen

  • 1.

    Geen uitkering uit het Fonds wordt verstrekt aan de aanvrager die een vermogen heeft dat meer bedraagt dan de op hem van toepassing zijnde vermogenssgrens zoals vermeld in de wet.

  • 2.

    Indien het vermogen vastzit in een woning die door de aanvrager of door zijn gezin bewoond wordt en dit vermogen redelijkerwijs niet binnen 1 jaar beschikbaar te krijgen is, kan in afwijking van het gestelde onder het eerste lid toch een bijdrage uit het Fonds toegekend worden.

Artikel 6. Uitkering van maximaal € 200,- per kalenderjaar

  • 1.

    De bijdrage is gelijk aan de gedeclareerde kosten.

  • 2.

    De totale maximale bijdrage per kalenderjaar is € 200,- per gezinslid als omschreven in artikel 4.

  • 3.

    Als sprake is van een kind dat slechts een gedeelte van de week in het huishouden aanwezig is (bijvoorbeeld in verband met co-ouderschap), dan wordt de hoogte van de bijdrage afgestemd op het aantal dagen dat het kind gemiddeld in het gezin aanwezig is.

  • 4.

    Tegemoetkomingen in het kader van maatschappelijke participatie worden uitsluitend verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      contributie voor een sociaal culturele of sportieve organisatie;

    • b.

      de aan het lidmaatschap van de in a genoemde organisatie verbonden noodzakelijke kosten;

    • c.

      sportkleding, indien een controleerbare nota wordt overgelegd en er een relatie kan worden gelegd met lidmaatschap van een sportvereniging;

    • d.

      lidmaatschap van een bibliotheek;

    • e.

      kosten voor een Rotterdampas;

    • f.

      entreekosten voor theater, bioscoop, museum, concert en pretpark in Nederland;

    • g.

      ouderbijdrage peuterspeelzaal.

    • h.

      kosten voor schoolreisjes, schoolzwemmen, gymkleding, werkweken en excursies georganiseerd door school.

  • 5.

    Tegemoetkomingen voor schoolkosten worden uitsluitend verstrekt ten behoeve van de ouderbijdrage aan het schoolfonds voor leerlingen in het basisonderwijs. Tegemoetkomingen voor schoolkosten voor scholieren op voortgezet onderwijs tot 18 jaar worden omschreven in artikel 7.

  • 6.

    De tegemoetkoming voor de in lid 4 onder h genoemde kosten wordt niet verstrekt indien de school ten behoeve van die kosten een voorziening heeft getroffen voor ouders met een laag inkomen.

  • 7.

    Belangenorganisaties behoren niet tot de in het vierde lid, onder a genoemde categorie, tenzij de aanvrager actief deelneemt aan activiteiten van deze belangenorganisatie die bijdragen aan zijn maatschappelijke participatie.

Artikel 7. Indirecte schoolkosten voor scholieren op voortgezet onderwijs tot 18 jaar

  • 1.

    De bijdrage is gelijk aan de gedeclareerde kosten.

  • 2.

    De in artikel 4, eerste lid, genoemde doelgroep kan een bijdrage ontvangen ten behoeve van één of meerdere kinderen die deel uitmaken van het huishouden en een opleiding volgen op het voortgezet onderwijs waarvoor recht op kinderbijslag bestaat.

  • 3.

    De totale maximale bijdrage per kalenderjaar voor indirecte schoolkosten voor scholieren tot 18 jaar bedraagt € 450,- per scholier.

  • 4.

    Als sprake is van een kind dat slechts een gedeelte van de week in het huishouden aanwezig is (bijvoorbeeld in verband met co-ouderschap), dan wordt de hoogte van de bijdrage afgestemd op het aantal dagen dat het kind gemiddeld in het gezin aanwezig is.

  • 5.

    Het recht op de tegemoetkoming eindigt op de eerste dag van de maand waarin het kind de leeftijd van 18 jaar bereikt.

  • 6.

    Onder indirecte schoolkosten worden verstaan: kosten van een schooltas, huur van een schoolkluisje, schoolreisjes, excursies en/of werkweken, gymkleding, sportactiviteiten en een fiets.

  • 7.

    Een bijdrage in de kosten van een fiets wordt per kind maximaal eens per drie jaar verstrekt.

  • 8.

    De tegemoetkoming voor de in lid 6 genoemde kosten wordt niet verstrekt indien de school ten behoeve van die kosten een voorziening heeft getroffen voor ouders met een laag inkomen.

     

Slotbepalingen

Artikel 8. De aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag wordt ingediend op het daarvoor bestemde formulier.

  • 2.

    Kosten die door de aanvrager in het kader van het Fonds zijn gemaakt, kunnen worden vergoed zolang de kosten betrekking hebben op het kalenderjaar waarin een aanvraag wordt ingediend en werken dus met terugwerkende kracht.

  • 3.

    Kosten die zowel betrekking hebben op het lopende als op het volgende kalenderjaar kunnen ineens uitbetaald worden. In een dergelijk geval worden de kosten geacht betrekking te hebben op het lopende kalanderjaar.

  • 4.

    Toepassing van het derde lid kan niet als gevolg hebben dat voor dezelfde kosten twee maal een bijdrage wordt verstrekt.

  • 5.

    Een aanvraag om een bijdrage geldend voor een kalenderjaar kan worden ingediend tot en met 31 januari van het jaar volgend op het jaar waarop de voorziening betrekking heeft.

  • 6.

    De volgende bescheiden dienen bij de aanvraag overlegd te worden:

    • a.

      originele papieren waaruit het (gezins)inkomen en vermogen blijkt;

    • b.

      originele papieren waaruit het burgerservicenummer van de aanvrager en eventuele partner blijkt;

    • c.

      legitimatiebewijs;

    • d.

      betaalbewijzen met betrekking tot de te declareren kosten, waaruit blijkt wat, wanneer en voor wie betaald is of betaald moet worden.

  • 7.

    Overgelegde gegevens kunnen geverifieerd worden bij derden.

  • 8.

    Aanvragen voor vergoedingen lager dan € 50,- per huishouden worden niet in behandeling genomen. Hiervan wordt afgeweken als een aanvraag wordt gedaan aan het eind van het kalenderjaar.

  • 9.

    Binnen 6 weken na indiening van de aanvraag wordt een besluit genomen.

Artikel 9. Uitvoering

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders is belast met de uitvoering van hetgeen in deze beleidsregels is bepaald.

  • 2.

    Het college kan de uitvoering van één of meerdere bepalingen opdragen aan door hem in het mandaatbesluit aan te wijzen ambtenaren, met behoud van zijn verantwoordelijkheid.

Artikel 10. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels Fonds Inkomensondersteuning .

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1.

    De Beleidsregels Fonds Inkomensondersteuning 2013 treden in werking op 1 augustus 2013.

  • 2.

    De Beleidsregels Fonds Tegemoetkoming Minima 2008 worden ingetrokken met ingang van .

  • 3.

    Aan belanghebbenden die in het kalenderjaar 2013 toekenning van een tegemoetkoming hebben gekregen op grond van de Beleidsregels Fonds Tegemoetkoming Minima 2008, wordt met betrekking tot het vergoedingsjaar 2013 geen nieuwe toekenning gedaan op grond van de Beleidsregels Fonds Inkomensondersteuning Lansingerland 2013 ten behoeve van hetzelfde gezinslid en dezelfde kostensoort, waardoor de maximale vergoeding wordt overschreden.

     

 

 

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Lansingerland op 16 juli 2013.

 

De algemeen directeur, De voorzitter,

 

Ad Eijkenaar Ewald van Vliet