Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels leerlingenvervoer juli 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels leerlingenvervoer juli 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
De 'Beleidsregels uitvoering verordening leerlingenvervoer' worden hierbij ingetrokken.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-08-2013 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 16-07-2013 Gemeenteblad Westland, 01-08-2013 | Gbw 2013, 33 |
De wettelijke basis voor het leerlingenvervoer is vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs. Deze wetten geven de gemeenteraad de opdracht om een verordening vast te stellen voor het vervoer van leerlingen naar scholen voor (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. In deze verordening dienen de aanspraken van ouders/verzorgers op een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten vastgelegd te worden. Het college is belast met de uitvoering van deze regeling.
Op 26 mei 2009, gewijzigd op 3 december 2012, heeft de gemeenteraad de verordening leerlingenvervoer gemeente Westland vastgesteld. Dit document beschrijft in aanvulling op deze verordening de beleidsregels die het college bij de uitvoering van de verordening hanteert en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienstverlening bij de uitbesteding van het door de gemeente verzorgde vervoer.
Artikel 4 van de Verordening leerlingenvervoer: Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging, met dien verstande dat de tijdsduur, indien dit mogelijk is, voor vier jaar wordt vastgesteld.
De Afdeling rechtspraak van de Raad van State heeft in haar jurisprudentie uit 1992 het uitgangspunt dat het vervoer kan plaatsvinden vanaf centrale opstapplaatsen aanvaard. (Uitspraak van 26 januari 1992; nr. R03.89.0419/83-107 en uitspraak van 24 augustus 1992; nr. R03.90.1504/83-105).
Voor de leerlingen die op grond van het gestelde in artikel 13 dan wel op grond van artikel 18, eerste lid, onder b en c, van de Verordening Leerlingenvervoer aangepast vervoer aangeboden hebben gekregen, bedraagt de afstand van de woning tot de opstapplaats maximaal de afstand zoals in de verordening is bepaald ten aanzien van de afstand die niet voor bekostiging in aanmerking komt. Dit is 6 kilometer.
Indien voor het vervoer van de leerling gebruik wordt gemaakt van een centrale opstapplaats, wordt per leerling in principe één centrale opstapplaats toegewezen die het dichtst bij het huisadres is gelegen. Met het aanvraagformulier kunnen de ouders/verzorgers het college gemotiveerd verzoeken om een andere opstapplaats dan de meest dichtstbijzijnde toe te wijzen. Om redenen van efficiency behoudt het college zich echter het recht voor om een dergelijk verzoek niet toe te kennen.
Hierbij worden de volgende criteria in ogenschouw genomen:
onder begeleiding van hun ouders/verzorgers, veilig te wachten.
Artikel 11, lid 1, van de verordening Leerlingenvervoer:
Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets.
“Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor (speciaal) basisonderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 6 kilometer bedraagt”.
Artikel 15, lid 1, van de verordening Leerlingenvervoer;
Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets.
Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 6 kilometer bedraagt.
De Afdeling rechtspraak van de Raad van State heeft in haar jurisprudentie uit 1989 bepaald dat indien de reisafstand op de heenweg onder de in de verordening gestelde grens ligt doch op de heenweg daarboven –of omgekeerd- het naar het oordeel van de afdeling in de rede ligt dat gedeeltelijke bekostiging wordt verstrekt (Uitspraak van 1989; nr. R03.88.7309).
Wanneer ouders/verzorgers vanwege problemen in de psychische en/of lichamelijke gesteldheid van de leerling een ruimere bekostiging aanvragen dan dat waar de leerling op basis van de verordening recht op heeft, verzoekt het college de PCL en daar waar dit niet mogelijk is de deskundigen van de school voor speciaal basisonderwijs een advies uit te brengen voor de beoordeling van de aanvraag. Indien dit advies wordt opgesteld door de school, wordt dit ondertekend door de directie van de school.
Artikel 25, lid 2 en artikel 26 lid 2 van de Verordening leerlingenvervoer Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dienen zij bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken
Wanneer ouders/verzorgers vanwege problemen in de psychische en/of lichamelijke gesteldheid van de leerling een ruimere bekostiging aanvragen dan dat waar de leerling op basis van de verordening recht op heeft, verzoekt het college de ambulante begeleider of andere deskundigen een advies uit te brengen voor de beoordeling van de aanvraag.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van 1 begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Artikel 29 van de Verordening leerlingenvervoer: Afwijken van bepalingen Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.
Hoofduitgangspunt is dat ouders of verzorgers zelf verantwoordelijk zijn voor het begeleiden van de leerlingen van huis naar school en terug of van en naar de opstapplaats. Dit uitgangspunt wordt bevestigd door de huidige jurisprudentie. Dit houdt tevens in dat het in de eerste plaats op de weg van de ouders ligt een om een oplossing te bedenken voor problemen die ontstaan bij de begeleiding van de kinderen naar school en terug naar huis, dan wel naar de opstapplaats en terug naar huis.
In geval van bijzondere omstandigheden kan het college echter besluiten om af te wijken van dit uitgangspunt. Het college kan in dat geval een deel van de zorgtaak van de ouders of verzorgers overnemen. In voorkomende gevallen wordt de leerling vanaf het huisadres aangepast vervoer toegekend.
Aangepast vervoer vanaf het huisadres wordt toegekend:
Aangepast vervoer vanaf het huisadres wordt toegekend indien door één ouder of verzorger een werkgeversverklaring wordt overgelegd waarin aannemelijk wordt gemaakt dat hij of zij vanwege het werk niet in staat is de leerling zelf te begeleiden naar school dan wel naar de opstapplaats en dat een aanpassing van de werktijden op de begeleiding van het kind of de kinderen niet mogelijk is, en indien tevens een verklaring van een huisarts of andere deskundige wordt overgelegd waaruit blijkt dat begeleiding van het kind of de kinderen door de andere ouder niet mogelijk is vanwege problemen van medische aard bij deze ouder of verzorger, danwel bij één van de overige leden van het gezin.
Artikel 17 van de Verordening leerlingenvervoer:
Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15 van de verordening, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van 1 begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten
2. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij dat de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op bekostiging vervallen.
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan euro 22.050,-, wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.