Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Besluit Boete WWB, IOAW en IOAZ 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit Boete WWB, IOAW en IOAZ 2013
CiteertitelBesluit Boete 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
  2. Wet werk en bijstand, art. 18a
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 20a
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 20a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-201301-01-2013nieuwe regeling

16-07-2013

Veenendaalse Krant, 2013-07-24

2013, 2013.07.11-30

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit Boete WWB, IOAW en IOAZ 2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

 

overwegende dat:

het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen omtrent de aan het college toekomende bevoegdheid om de hoogte van de boete aan te passen aan de mate van verwijtbaarheid.

 

gelet op:

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 18a van de WWB en 20a van de IOAW en IOAZ alsmede de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive en de Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013;

 

Besluit:

vast te stellen het Besluit Boete WWB, IOAW en IOAZ 2013.

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a.wet:

Wet werk en bijstand;

b.IOAW:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

c.IOAZ:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

d.het college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

e.fraudevordering:

Vordering in verband met ten onrechte of tot een te hoog bedrag

verleende uitkering als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de

inlichtingenplicht;

f.basis boetebedrag:

Het boetebedrag vastgesteld volgens artikel 2 van het

Boetebesluit socialezekerheidswetten;

g.inlichtingenplicht:

Verplichting genoemd in artikel 17, eerste lid van de WWB,

artikel 13, eerste lid van de IOAW, artikel 13, eerste lid van de IOAZ en artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

h.benadelingsbedrag:

hetgeen hieronder wordt verstaan in de artikelen zoals

genoemd in onderdeel i;

i.bestuurlijke boete:

de bestuurlijke boete bedoeld in artikel 18a van de WWB,

artikel 20a van de IOAW en artikel 20a van de IOAZ;

j.uitkering:

de door het college verleende bijstand in het kader van de WWB en de uitkering in het kader van de IOAW en IOAZ;

Artikel 2 Algemene bepaling met betrekking tot de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete

  • 1.

    De hoogte van de boete is in principe 100% van het benadelingsbedrag tenzij sprake is van verminderde verwijtbaarheid.

  • 2.

    Bij het opleggen van een boete wordt het bepaalde in dit besluit in acht genomen.

Artikel 3 Afzien van een boete

  • 1.

    Het college legt geen boete op indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt en stelt betrokkene hiervan op de hoogte;

  • 2.

    Het college kan afzien van het opleggen van een boete als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn;

  • 3.

    Indien het college afziet van het opleggen van een boete op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 4 Verminderde verwijtbaarheid

  • 1.

    De hoogte van de boete zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 wordt nader afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van persoon en gezin.

  • 2.

    Het basis boetebedrag wordt met 50% verlaagd indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Van verminderde verwijtbaarheid is in ieder geval sprake indien:

    • a.

      belanghebbende verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren en die emotioneel zo ontwrichtend waren dat niet volledig is toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of volledig zijn verstrekt;

    • b.

      belanghebbende verkeerde in een zodanige geestelijke toestand dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen;

    • c.

      belanghebbende onjuiste of onvolledige inlichtingen heeft verstrekt, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij belanghebbende deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.

  • 3.

    De boete bedraagt minimaal de helft van het basis boetebedrag.

Artikel 5 Niet nakomen van de inlichtingenplicht zonder financieel nadeel

  • 1.

    Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag en niet volstaan wordt met een schriftelijke waarschuwing, wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op € 150.

  • 2.

    In plaats van een boete wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven als het niet nakomen van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekken van een uitkering, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.

Artikel 6 De wijze van oplegging van de boete

  • 1.

    Zolang er recht bestaat op een uitkering wordt de boete verrekend met de uitkering.

  • 2.

    De aflossingsverplichting van de boete eindigt niet bij het eindigen van het recht op uitkering.

Artikel 7 Het besluit tot opleggen van een boete

In het besluit tot het opleggen van een boete worden in elk geval vermeld:

  • a.

    de mededeling dat een boete wordt opgelegd;

  • b.

    de reden van de boete;

  • c.

    de wijze van verrekenen van de boete en;

  • d.

    indien van toepassing, de reden om de boete te verlagen.

     

Slotbepalingen

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze regeling afwijken, indien toepassing van de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2013.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Besluit Boete 2013.

 

 

Vastgesteld in de vergadering van 16 juli 2013,

mevrouw drs. A.P.W. van de Klift - secretaris

de heer mr. A.W. Kolff - burgemeester

Toelichting

Artikelgewijs

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Geen nadere toelichting

Artikel 2 Algemene bepaling met betrekking tot de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete.

Bij wet is geregeld dat in geval van fraude de boete 100% bedraagt van het benadelingsbedrag. Het tweede lid regelt dat hier onder bepaalde omstandigheden van afgeweken kan worden.

Artikel 3 Afzien van een boete

In dit artikel wordt de mogelijkheid beschreven om geen boete op te leggen.

Artikel 4 Verminderde verwijtbaarheid

Bij verminderde verwijdbaarheid kan het college een lagere boete opleggen. In dit artikel wordt beschreven in welke situaties hier sprake van is.

Bij het beschrijven van de situaties en de verlaging met 50% wordt aangesloten bij het beleid zoals dat bij het UWV en SVB wordt gevoerd.

Artikel 5 Niet nakomen van de inlichtingenplicht zonder financieel nadeel

De hoogte van de bestuurlijke boete hangt af van het benadelingsbedrag. Als er geen sprake is van benadeling, dient een minimale boete van € 150,- euro te worden opgelegd, tenzij het college expliciet aangeeft gebruik te maken van haar bevoegdheid om te volstaan met een schriftelijke waarschuwing. In dit artikel wordt gebruik gemaakt van deze bevoegdheid.

Artikel 6 De wijze van oplegging van de boete

De gemeente is wettelijk verplicht de boete te verrekenen met de lopende uitkering. Daarnaast heeft de gemeente de mogelijkheid het boetebedrag terug te vorderen bij personen die niet langer een uitkering ontvangen.

Artikel 7 Het besluit tot opleggen van een boete

Geen nadere toelichting

Artikel 8 Hardheidsclausule

Geen nadere toelichting.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013. Daarmee maakt het college gebruik van haar wettelijke bevoegdheden sinds de inwerkingtreding van de Wet Aanscherping Handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving.

Artikel 10 Citeertitel

Geen nadere toelichting.