Organisatie | Dinkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Damoclesbeleid 2013 |
Citeertitel | Beleidsregels Damoclesbeleid 2013 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-08-2013 | Nieuwe regeling | 01-07-2013 | Onbekend |
De burgemeester van Dinkelland,
gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet,
in overeenstemming met de in het lokale driehoeksoverleg en het districtelijk veiligheidsoverleg overeengekomen afspraken ten aanzien van drugshandel in woningen en lokalen en de daarbij behorende erven,
vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet onder de naam
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van harddrugs en softdrugs, wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat er sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een aangetroffen hoeveelheid zoals die in de Aanwijzing Opiumwet (Staatscourant van 24 december 2012, nr. 26938) is vastgelegd.
Hoofdstuk 3 Lokalen niet zijnde coffeeshops
Artikel 4 Reacties op drugshandel in lokalen niet zijnde coffeeshops
De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in drugs in lokalen:
Met nadruk wordt erop gewezen dat een sluiting voor een periode van ten minste een maand, op grond van artikel 5, eerste lid van het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999, leidt tot intrekking van de horecavergunning op grond van de Drank- en Horecawet. Leidinggevenden (ondernemers, bedrijfsleiders, beheerders) van het betreffende horecabedrijf zijn dan gedurende de eerstvolgende 5 jaar niet meer gerechtigd op te treden als leidinggevende in een horecabedrijf.
Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden waarbij de burgemeester bevoegd is bestuursrechtelijk op te treden indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het toepassingsbereik van dit artikel is daarmee uitgebreid tot ook de niet voor het publiek toegankelijke lokalen en woningen (voorheen slechts op voor publiek toegankelijke lokalen). Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn discretionaire bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid.
Bij de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wettekst van artikel 13b Opiumwet.
Bij de beoordeling of sprake is van een overtreding van de Opiumwet wordt aansluiting gezocht bij hetgeen uit jurisprudentie blijkt en de gedoogcriteria die in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie zijn vastgelegd.
In de bijlage is een specificatie opgenomen wat er bedoeld wordt met handelshoeveelheid drugs (alles onder deze hoeveelheden wordt aangemerkt als zijnde een gebruikershoeveelheid). Die hoeveelheden zijn overgenomen uit de Aanwijzing Opiumwet. Daaronder wordt het volgende verstaan:
Artikel 3 Reacties op drugshandel in woningen
Bij overtreding van artikel 13b van de Opiumwet zal de burgemeester zijn bevoegdheid, om bestuursrechtelijk hiertegen op te treden, bij woningen als volgt inzetten (onderscheid wordt daarbij gemaakt tussen een huur- en eigen woning):
De burgemeester zal slechts tot sluiting van een huurwoning overgaan nadat de verhuurder er op is gewezen dat de huurovereenkomst civielrechtelijk kan worden ontbonden en hieraan geen gevolg is gegeven. Dit geldt voor zowel geconstateerde harddrugshandel als softdrugshandel in een woning. Bij geconstateerde softdrugshandel zal daarnaast de overtreder bij een eerste overtreding eerst schriftelijk worden gewaarschuwd.
Bij een eigen woning voor zal bij geconstateerde harddrugshandel zonder waarschuwing tot sluiting worden overgegaan. Bij geconstateerde softdrugshandel zal de overtreder bij een eerste overtreding eerst schriftelijk worden gewaarschuwd.
Indien een woning wordt gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet waarbij niet alleen de overtreder de woning zal moeten verlaten, zal de gemeente voor de niet-overtreders bemiddelen bij het vinden van vervangende woonruimte.
Artikel 4 Reacties op drugshandel in lokalen
In dit artikel wordt verwezen naar de AHOJG-gedoogcriteria voor coffeeshops. Indien een overtreding in een lokaal tevens een overtreding betekent van de genoemde gedoogcriteria voor een coffeeshop, dan zal de burgemeester hiertegen optreden zoals onder artikel 4 lid 2 onder b is aangeven. Dit betekent een langere sluitingsperiode.
H: geen harddrugs (is al opgenomen in artikel 4 lid 1)
J: geen toegang en verkoop aan jeugdigen onder de 18 jaar
G: geen grote transacties (meer dan 5 gram)
Indien de overtreder een andere is dan de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zal de burgemeester slechts overgaan tot sluiting van het lokaal nadat de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder er schriftelijk op is gewezen dat in zijn of haar lokaal sprake is van overtreding van de Opiumwet. Bij een tweede constatering van drugshandel zal de burgemeester tot sluiting van het lokaal overgaan.
Indien de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zelf als overtreder kan worden aangemerkt dan zal de burgemeester onmiddellijk tot sluiting overgaan.
Artikel 5 Afwijkingsbevoegdheid
De bevoegdheid van de burgemeester om bij geconstateerde drugshandel in woningen en lokalen en of de daarbij behorende erven bestuursrechtelijk op te treden betreft een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester moet niet, maar kan optreden. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn bevoegdheid zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid waarbij inherent aan deze bevoegdheid is verbonden de mogelijkheid om in een concreet geval te kunnen afwijken van het vastgestelde beleid.
Bij de procedure tot sluiting van een woning dan wel lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet dienen de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht te worden genomen. Alvorens het daadwerkelijke besluit tot sluiting zal worden uitgereikt wordt aan belanghebbenden de gelegenheid geboden een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit tot sluiting dat allereerst kenbaar wordt gemaakt aan belanghebbenden. Het overgaan tot feitelijke sluiting betekent dat een woning of lokaal voor één ieder ontoegankelijk wordt gemaakt.